Willekeurige bemoediging
  • De late regen.
    Zacharia 10:1 : Vraagt van de Here regen ten tijde van de late regen. De Here maakt de bliksemschichten; een stortregen …
Recente reacties
Archief

CD: U bent er altijd

Here is the Music Player. You need to installl flash player to show this cool thing!

Kerstverhaal: Brenda toch… ( 7 )

kerst 2019

Door de natte straten fietst een vrouw, diep over haar stuur gebogen, ze heeft een armetierige regenjas aan die beslist niet al te waterdicht is maar ze merkt het niet. Alexandra, de moeder van Stacy, haast zich naar huis, naar haar dochter die ze al veel te veel aan haar lot over moet laten. Alexandra voelt zich schuldig maar tegelijkertijd ook hulpeloos. Alles doet ze om zo snel mogelijk haar schulden te betalen zodat Stacy en zij weer een normaal leven kunnen leiden. Als ze denkt aan hoe het vroeger was dan krimpt haar hart samen, ach hoe gezellig hadden ze het altijd gehad met z’n drieën, Arjan, Stacy en zijzelf. Arjan had een goede baan, ze hadden een fijn huis en Stacy was hun oogappeltje. Hun leven was altijd zorgeloos geweest, niet dat ze overdreven dingen deden maar ze gingen elk jaar op vakantie, met verjaardagen waren mooie cadeaus en de feestdagen waren warm en gezellig. Stacy had ook vaak vriendinnen over de vloer die bleven eten, die ook regelmatig bleven slapen en waarmee ze dan naar de stad of naar de film ging. Alexandra denkt aan de heerlijke geuren die altijd door het hele huis trokken als ze weer eens aan het bakken was, hoe behaaglijk konden Arjan en Stacy dan die geur opsnuiven en alvast van te voren genieten. Maar toen, op een dag, stond er opeens politie voor haar deur. Ze kwamen vertellen dat Arjan een ongeluk had gehad en in het ziekenhuis lag. De agenten hebben haar naar het ziekenhuis gebracht en na enkele dagen in coma gelegen te hebben was Arjan overleden. Stacy was door oma opgehaald en terwijl zijzelf in het ziekenhuis bleef had oma zich over Stacy ontfermd. Hoe groot was het verdriet toen Arjan overleden was. De eerste weken gingen als in een roes voorbij en toen kwam de dag dat ze hoorde dat Arjan schulden had achtergelaten. Alexandra wist daar niets vanaf, Arjan had hun geld geïnvesteerd in een zakenproject dat failliet ging waardoor er alleen maar schulden overbleven die nu voor Alexandra’s rekening kwamen. Van het één kwam het ander, ze raakten achterop met betalen van de huur, van de energierekeningen en ook van de ziektekostenverzekering. Alles ging mis en hoewel oma probeerde wat bij te springen kon zij van haar AOW ook niet al te veel doen. Uiteindelijk is Alexandra hulp gaan zoeken en konden ze betalingsregelingen krijgen die een grote last betekenen voor Alexandra. Ze werkt overdag in een stomerij en in de avonduren maakt ze kantoren schoon maar bijna al het geld dat ze verdient gaat naar de schuldeisers en voor henzelf blijft er praktisch niets over. Al deze dingen gaan door Alexandra’s gedachten terwijl ze naar huis fietst en als ze, thuis aangekomen, van haar fiets stapt zucht ze bekommerd. 

Als ze de deur opent maant ze zichzelf om wat blijer te kijken en zo opgewekt mogelijk zegt ze Stacy gedag als ze binnenkomt. “Foei wat is het hier toch altijd koud” denkt ze verdrietig. Ze geeft Stacy een knuffel en een kus op haar wang en terwijl ze tegenover haar aan de tafel gaat zitten staat Stacy op om ook voor haar moeder snel een waterig kopje thee te zetten dat haar moeder dankbaar van haar aanneemt. “Wat gaan we eten mam? Ik heb al in de koelkast en in de andere kast gekeken maar er staat niets behoorlijks in” zegt Stacy. Alexandra weet het, er is bijna niets meer, gelukkig mogen ze morgen weer naar de voedselbank. Als ze even later zelf de kasten inspecteert ziet ze dat er nog wat oud brood is en ook nog een paar plakjes kaas. “Zal ik een paar lekkere tosti’s maken?” vraagt ze “dan proef je niet dat het brood al wat ouder is”. Stacy knikt maar eens hoewel ze veel meer zin zou hebben in een lekker bordje warm eten. Maar vooruit, een tosti is ook nog wel te doen en niet veel later zitten ze samen een lekkere warme tosti te eten. Het eten is nauwelijks op of mama moet alweer de deur uit om kantoren schoon te gaan maken. Stacy blijft ontevreden achter, “nou gezellig hoor, zit ik hier weer alleen!” denkt ze opstandig. Ze gaat een deken van haar bed halen en rolt zich daar in, na een poosje wordt ze lekker warm en soezerig en als mama die avond laat thuiskomt vindt ze Stacy, vast in slaap, op de bank. Zachtjes maakt mama haar wakker en helpt haar naar bed waarna mama ook maar meteen naar bed gaat. Moe is ze, ze is tegenwoordig alleen nog maar moe, altijd moe…

wordt vervolgd…

christmas-tree

facebooktwittergoogle_plusredditpinterestmail

Kerstverhaal: Brenda toch… ( 6 )

kerst 2019

Door de natte straten fietst een vrouw, diep over haar stuur gebogen, ze heeft een armetierige regenjas aan die beslist niet al te waterdicht is maar ze merkt het niet. Alexandra, de moeder van Stacy, haast zich naar huis, naar haar dochter die ze al veel te veel aan haar lot over moet laten. Alexandra voelt zich schuldig maar tegelijkertijd ook hulpeloos. Alles doet ze om zo snel mogelijk haar schulden te betalen zodat Stacy en zij weer een normaal leven kunnen leiden. Als ze denkt aan hoe het vroeger was dan krimpt haar hart samen, ach hoe gezellig hadden ze het altijd gehad met z’n drieën, Arjan, Stacy en zijzelf. Arjan had een goede baan, ze hadden een fijn huis en Stacy was hun oogappeltje. Hun leven was altijd zorgeloos geweest, niet dat ze overdreven dingen deden maar ze gingen elk jaar op vakantie, met verjaardagen waren mooie cadeaus en de feestdagen waren warm en gezellig. Stacy had ook vaak vriendinnen over de vloer die bleven eten, die ook regelmatig bleven slapen en waarmee ze dan naar de stad of naar de film ging. Alexandra denkt aan de heerlijke geuren die altijd door het hele huis trokken als ze weer eens aan het bakken was, hoe behaaglijk konden Arjan en Stacy dan die geur opsnuiven en alvast van te voren genieten. Maar toen, op een dag, stond er opeens politie voor haar deur. Ze kwamen vertellen dat Arjan een ongeluk had gehad en in het ziekenhuis lag. De agenten hebben haar naar het ziekenhuis gebracht en na enkele dagen in coma gelegen te hebben was Arjan overleden. Stacy was door oma opgehaald en terwijl zijzelf in het ziekenhuis bleef had oma zich over Stacy ontfermd. Hoe groot was het verdriet toen Arjan overleden was. De eerste weken gingen als in een roes voorbij en toen kwam de dag dat ze hoorde dat Arjan schulden had achtergelaten. Alexandra wist daar niets vanaf, Arjan had hun geld geïnvesteerd in een zakenproject dat failliet ging waardoor er alleen maar schulden overbleven die nu voor Alexandra’s rekening kwamen. Van het één kwam het ander, ze raakten achterop met betalen van de huur, van de energierekeningen en ook van de ziektekostenverzekering. Alles ging mis en hoewel oma probeerde wat bij te springen kon zij van haar AOW ook niet al te veel doen. Uiteindelijk is Alexandra hulp gaan zoeken en konden ze betalingsregelingen krijgen die een grote last betekenen voor Alexandra. Ze werkt overdag in een stomerij en in de avonduren maakt ze kantoren schoon maar bijna al het geld dat ze verdient gaat naar de schuldeisers en voor henzelf blijft er praktisch niets over. Al deze dingen gaan door Alexandra’s gedachten terwijl ze naar huis fietst en als ze, thuis aangekomen, van haar fiets stapt zucht ze bekommerd. 

Als ze de deur opent maant ze zichzelf om wat blijer te kijken en zo opgewekt mogelijk zegt ze Stacy gedag als ze binnenkomt. “Foei wat is het hier toch altijd koud” denkt ze verdrietig. Ze geeft Stacy een knuffel en een kus op haar wang en terwijl ze tegenover haar aan de tafel gaat zitten staat Stacy op om ook voor haar moeder snel een waterig kopje thee te zetten dat haar moeder dankbaar van haar aanneemt. “Wat gaan we eten mam? Ik heb al in de koelkast en in de andere kast gekeken maar er staat niets behoorlijks in” zegt Stacy. Alexandra weet het, er is bijna niets meer, gelukkig mogen ze morgen weer naar de voedselbank. Als ze even later zelf de kasten inspecteert ziet ze dat er nog wat oud brood is en ook nog een paar plakjes kaas. “Zal ik een paar lekkere tosti’s maken?” vraagt ze “dan proef je niet dat het brood al wat ouder is”. Stacy knikt maar eens hoewel ze veel meer zin zou hebben in een lekker bordje warm eten. Maar vooruit, een tosti is ook nog wel te doen en niet veel later zitten ze samen een lekkere warme tosti te eten. Het eten is nauwelijks op of mama moet alweer de deur uit om kantoren schoon te gaan maken. Stacy blijft ontevreden achter, “nou gezellig hoor, zit ik hier weer alleen!” denkt ze opstandig. Ze gaat een deken van haar bed halen en rolt zich daar in, na een poosje wordt ze lekker warm en soezerig en als mama die avond laat thuiskomt vindt ze Stacy, vast in slaap, op de bank. Zachtjes maakt mama haar wakker en helpt haar naar bed waarna mama ook maar meteen naar bed gaat. Moe is ze, ze is tegenwoordig alleen nog maar moe, altijd moe…

wordt vervolgd…

christmas-tree

facebooktwittergoogle_plusredditpinterestmail

Kerstverhaal: Brenda toch… (5 )

kerst 2019

Bij de tweeling thuis is het warm en gezellig, mama heeft weer heerlijk gekookt en ze doen de maaltijd alle eer aan. Vooral Mark kan heel wat wegstouwen, hij is dan ook volop in de puberteit en dan hebben die jongens behoorlijk wat voedsel nodig. Na het eten is er vandaag óók nog een toetje. Dat doet mama niet elke dag maar vandaag had ze zin om een lekker toetje te maken en ze haalt een heerlijke griesmeelpudding uit de koelkast en een kannetje zelfgemaakte bessensap. “Heerlijk mam” juichen de kinderen en glimlachend ziet mama hoe iedereen van haar pudding smult. Voldaan verlaten ze de tafel. De tweeling heeft de afruimbeurt vandaag en zij gaan de spullen in de vaatwasser zetten. Ondertussen gaat mama alvast een pot koffie zetten en thee voor de kinderen. Daarmee zitten ze wat later nog even bij elkaar in de woonkamer totdat het voor de twee dames bedtijd wordt. Tevreden zeggen de meisjes papa en mama en ook Mark welterusten en vertrekken naar boven. Als ze eenmaal in hun bed liggen ontfermt de slaap zich al snel over hen en langzaam legt de nacht zich als een donkere deken over het stadje. Een stuk verderop ligt een eenzaam meisje in haar bed, ze slaapt nog niet, na het sobere avondmaal is mama nog weggegaan om te werken, kantoren maakt mama in de avonduren schoon en Stacy heeft geen rust als mama nog niet thuis is maar eindelijk, heel laat, hoort ze een sleutel in het slot en kan ze zich met een geruste zucht overgeven aan de slaap die zich al heel snel ook over haar ontfermt…

De volgende morgen is het guur, de wind rukt aan de takken van de bomen en de regen stort zich met een ijver, waar menig werkgever jaloers op zou zijn, op de mensen die zich op straat begeven. “Jakkie, hoor je dat?” vraagt Brenda aan Nienke. “Wat Bren? de regen? Ik vind het wel gezellig klinken. Alleen wel jammer als je er doorheen moet, hahaha”. Nienke neemt het, zoals ze gewend is, luchtig op, gewoon je regenpak aan en dan kom je wel droog op school. Bovendien is het ook wel gezellig om zo tegen de wind in te trappen. Snel maken de meiden zich klaar, ze trekken een warme trui aan en als ze beneden komen zegt papa dat hij ze vandaag wel naar school zal brengen. Is dat even boffen, de meiden glunderen, nou hoeven ze niet door die storm en die regen. “Dank je pap, superlief” en papa krijgt 2 knuffels van zijn meiden en een stomp tegen zijn schouder van zijn zoon want die kan ook mee met de auto omdat hij op dezelfde tijd moet beginnen als de meisjes vandaag. En zo komen ze wat later lekker droog de auto uitrollen en haasten zich naar binnen waar heel wat andere kinderen nog staan na te druipen in hun regenjassen of regenpakken. Sommigen zijn, net als zij, ook door hun ouders gebracht maar de meesten zijn toch komen fietsen. Ook Stacy is al binnen, ze is tot op haar huid doorweekt, ze heeft geen regenjas en mama heeft ook geen auto om haar te brengen dus was ze op weg naar school drijfnat geworden en huiverig trekt ze haar jas uit en gaat met haar natte kleren de klas in. Snel gaat ze aan haar tafel zitten zodat niet iedereen haar natte spijkerbroek kan zien. Bah, wat voelt dat vies, die natte kleren, en jaloers kijkt ze naar de tweeling die natuurlijk weer lekker luxe met een auto is gebracht. “Stomme meiden” denkt Stacy onredelijk. De leraar komt het lokaal binnen en Stacy probeert moeizaam om zich te concentreren op wat hij te vertellen heeft maar haar natte plunje zorgt ervoor dat ze zich vies en naar voelt waardoor haar gedachten nogal afdwalen. Als de laatste les is afgelopen drommen de kinderen naar de gang om hun jassen aan te trekken en Brenda en Nienke lopen snel de deur uit om te kijken of papa er al staat om hen op te halen. Jawel hoor, hij is er al en de meiden gaan alvast in de auto zitten terwijl papa nog even blijft staan om op Mark te wachten. Ah, daar komt Mark al, hij beent met grote stappen het plein over en snel stapt hij in. Stacy, die net de deur uit komt lopen ziet ze nog net wegrijden. Heerlijk droog in zo’n auto naar huis gereden worden waar het gezellig is en warm, dat zou zij ook wel willen… Ze zucht eens, kijkt omhoog naar de gestaag vallende regendruppels, trekt haar jas nog wat vaster om zich heen en gaat naar huis waar ze, opnieuw kletsnat, een kwartier later aankomt. Brrr, ze is door en door koud geworden maar thuis staat de verwarming altijd op een heel laag pitje vanwege de stookkosten. Mama zegt altijd dat ze maar een extra vest of trui aan moet trekken, dan krijgt ze het ook wel warm. Stacy gaat snel haar natte kleren uit doen en als ze even later in droge kleren, mét een extra warm vest aan, opnieuw met een waterig kopje thee aan de keukentafel zit voelt ze zich voor een moment tevreden. 

wordt vervolgd…

christmas-tree

facebooktwittergoogle_plusredditpinterestmail

Kerstverhaal: Brenda toch… ( 4 )

kerst 2019

“Mam, dankjewel voor de chocolade in ons trommeltje, het was echt lekker” zegt Nieke blij als ze thuiskomen en mama krijgt een extra knuffel van haar. “Fijn dat je het lekker vond lieverd” zegt mama en geeft haar en ook Brenda een aai over hun bol. Kom maar lekker in de keuken, daar is het heerlijk warm en ik heb al een lekker potje thee klaar staan voor jullie. Gezellig schuiven ze aan de tafel en vooral Nienke begint honderduit te vertellen over de dag op school. Brenda zegt niet zoveel en als mama naar haar kijkt ziet ze de boze uitdrukking in Brenda’s ogen. “Scheelt er wat aan Bren?” vraagt ze. Brenda schudt haar hoofd maar begint dan toch te vertellen hoe Nienke Stacy een stukje van haar chocolade had aangeboden en hoe deze het hooghartig had geweigerd. Nienke kijkt verbaasd naar Brenda, “zit je daar nou nog mee?” vraagt ze, “misschien had ze er even niet zo’n zin in, ze zei toch ook dat haar moeder haar al zoveel mee gegeven had en dat ze daar vol van zat?” “Ja tuurlijk” zegt Brenda, “en dat heb je dan ook zeker in 2 minuten opgegeten? Ik heb haar niet eens iets zien eten en haar trommeltje zat alweer in haar tas toen wij nog bezig waren met onze boterhammen” zegt ze. “Oh, nou ik heb niks gezien maar het is toch ook helemaal niet zo belangrijk?” vraagt Nienke. Brenda mokt in stilte verder maar mama kijkt nadenkend voor zich uit, ze vraagt zich af wat er met dat meisje aan de hand kan zijn want inderdaad is het vreemd dat ze blijkbaar al zo snel klaar was maar dan toch zo veel gegeten had dat een stukje chocolade er niet meer bij kon, ergens klopt daar iets niet. Ze kijkt nog eens naar haar twee meisjes, uiterlijk lijken ze sprekend op elkaar maar hun karakters zijn zo verschillend, Nienke is altijd een zonnetje, ongecompliceerd en meestal blij terwijl Brenda het moeilijk heeft met zichzelf. Mama zucht ervan, kon ze Brenda maar helpen om ook wat meer de dingen te nemen zoals ze zijn…

Verderop in de stad zit een meisje in een leeg huis aan de keukentafel. Er was weer niemand toen ze thuiskwam, mama was nog aan het werk en dat kon nog wel een tijdje duren ook, die werkte zo hard en was altijd weg. Stacy had in de koelkast gekeken maar er was niets bijzonders in, ook was er niets lekkers in de kast en uiteindelijk had ze voor zichzelf een kopje thee gemaakt met een zakje dat ze ‘s morgens ook al gebruikt had. “Zuinig zijn Stacy”, zei mama altijd en daar hoorde ook bij dat je van één theezakje best 2 x thee kon zetten. Stacy warmt haar handen aan de beker en drinkt van het waterige aftreksel, ze merkt het niet eens omdat ze met haar gedachten heel ergens anders is. Ze probeert zich voor te stellen hoe het bij die tweeling thuis zal zijn, die ene ziet er altijd wel blij uit maar die andere vindt ze maar een chagrijn! Wat kan dat kind boos kijken zeg. Zou het bij hun gezellig zijn? Vast wel, en hoe leuk als je een verrassing in je broodtrommeltje hebt, dat lijkt haar ook wel wat, maar voor haar is dat niet weggelegd, voorlopig nog niet tenminste. Mama werkt heel hard maar sinds papa is overleden is hun leven helemaal op de kop komen te staan. Het bleek dat er schulden waren en toen moesten ze hun huis uit, heel veel spullen verkopen en uiteindelijk zitten ze nu in een piepklein huurwoninkje in een achterstandswijk. En hoewel mama zo hard werkt gaat al het geld naar de schuldeisers en moeten zij samen met een heel klein bedragje rondkomen. Dit zorgt ervoor dat ze hun eten van de voedselbank krijgen en echt, Stacy vindt dat maar helemaal niks want je kunt nooit zelf kiezen, je krijgt gewoon wat ze voor je klaarzetten en dikwijls vindt Stacy het spul wat ze krijgen niet lekker. Zelf smeert ze ‘s morgens de boterham voor in haar trommeltje maar als ze dan ‘s middags gaan eten heeft ze er al helemaal geen zin meer in omdat het brood altijd oud is en het beleg karig of zelfs helemaal afwezig. Ach, ze klaagt nooit tegen mama maar ze voelt zich wel vaak eenzaam… maar het laten merken?? Nee, nooit!! Daarvoor is ze te trots en dat straalt ze ook uit, en aalmoezen aannemen in de vorm van stukjes chocolade? Nee hoor niemand hoeft te merken dat zij zich zoiets niet kunnen veroorloven. Ze komen ook in aanmerking voor kleding van de kledingbank en mama maakt daar dankbaar gebruik van. Gelukkig heeft mama een kennis met een dochter die net iets ouder is dan Stacy, van haar krijgt Stacy altijd de kleding die te klein is geworden en daar is Stacy maar wat blij mee. Je moet er toch niet aan denken dat je óók nog bij de kledingbank moet aankloppen en dat er dan kinderen op school zijn die zien dat je met hún oude kleding rondloopt?? Al deze gedachten gaan door Stacy’s hoofd terwijl ze haar kopje waterige thee leegdrinkt. Ze gaat haar huiswerk maken en is benieuwd wat ze vanavond gaan eten want veel staat er niet in de kasten…

wordt vervolgd…

christmas-tree

facebooktwittergoogle_plusredditpinterestmail

Kerstverhaal: Brenda toch… ( 3 )

kerst 2019

Op school aangekomen is het al druk op het schoolplein, snel zetten de meisjes hun fiets in het fietsenhok en sluiten zich aan bij een groepje kinderen uit hun klas. Brenda kijkt eens rond, hmmm, Stacy is er nog niet, nou prima, laat ze maar wegblijven. Als ze eventjes staan te praten met elkaar roept Emma ineens: “Hoi Stacy, hoe gaat ‘ie? Zin in vandaag?” En als Stacy hun groepje nadert ziet Brenda met verbazing hoe meer meisjes zich naar Stacy keren om haar een knikje te geven of iets aan haar te vragen. Wat bezielt die meiden, zien ze dan niet hoe hooghartig dat mormel is? Hebben ze niet in de gaten dat Stacy hen alleen maar uit de hoogte behandelt en zich gedraagt alsof ze de koningin is? Maar de andere kinderen zijn vriendelijk tegen Stacy en maken ruimte in hun kringetje en ook Nienke geeft Stacy een vriendelijk knikje. Brenda ziet het met verbijstering, wát? Het voelt voor haar als verraad dat haar zusje vriendelijk is tegen Stacy en verongelijkt loopt Brenda weg. Als ze wat later met z’n allen de school binnengaan vraagt Nienke verbaasd aan Brenda waarom ze wegliep, het was toch gezellig zo met z’n allen eventjes bij te kletsen? Brenda schudt haar hoofd, Nienke snapt ook niks, bah!! Maar verder gaat ze er niet op in en zodra de les begint probeert ieder zich te concentreren en te luisteren naar wat er gezegd wordt, óók Brenda want ze wil niet weer na moeten blijven. 

Tussen de middag, als het tijd is voor de lunch groepen de kinderen opnieuw een beetje bij elkaar. Elk heeft zijn boterhammen meegebracht en in de kantine halen ze iets te drinken. Brenda en Nienke hebben altijd een lekkere en gezonde lunch bij zich waaraan ze zich te goed doen, om hen heen wordt weleens gemopperd omdat de moeders niet het goede brood of het goede broodbeleg in de trommeltjes hebben gedaan maar daar hebben de twee meisjes geen last van, ze lusten veel en mama zorgt bovendien altijd voor een verrassing in het trommeltje. De ene keer is dat iets lekkers en de andere keer is het een lief briefje, het is elke dag weer leuk om te ontdekken wat er in hun trommeltje zit. Vandaag heeft mama er voor beiden een heerlijke reep chocolade in gedaan, “lekker hé Bren?” zegt Nienke genietend. Brenda knikt, ja ook zij kan het waarderen en beide meisjes delen er ook iets van met hun vriendinnetjes. Dan ziet Nienke ineens Stacy zitten, ze zit er een beetje eenzaam bij en ze heeft blijkbaar haar brood al op want haar trommeltje zit alweer in haar tas. “Wil je ook een stukje chocolade?” vraagt Nienke lief, maar Stacy schudt hooghartig haar hoofd en zegt: “Nee hoor, mijn moeder heeft me al zoveel meegegeven dat ik er meer dan genoeg aan heb”. Nienke eet haar stukje dan maar zelf op maar bij Brenda gloeit het van binnen van verontwaardiging. Moet je zo’n kreng nou toch horen, de chocolade van hun moeder is haar zeker te min!! Pffff!! “Je moet dat mormel niks aanbieden Nien, dat is ze helemaal niet waard!” zegt ze boos tegen haar zusje. Nienke neemt het allemaal niet zo zwaar op en gaat er verder niet op in. Stacy bekijkt van een afstand hoe de twee meisjes met elkaar praten, ze heeft ook al gezien hoe ze zo blij in hun trommeltje hadden gekeken, alsof ze een cadeautje gingen openmaken, en toen ze de reep chocolade hadden gevonden hadden hun gezichtjes gestraald. Stacy had het allemaal gezien en zich verdrietig en jaloers gevoeld. Snel had ze de ene, oude boterham die in haar eigen trommeltje zat, weggegooid en het trommeltje weer weggestopt. Bah, altijd die oude rommel die helemaal niet smaakte, nooit eens iets lekkers of iets extra’s, en altijd dat hongerige gevoel in je maag, het liefste ging ze in een hoekje zitten huilen. Maar nee, zo is Stacy niet, liever houdt ze zich groot en doet alsof het haar niets kan schelen. Als ze de kantine uitlopen heeft ze allang haar masker weer opgezet en loopt ze met opzet zonder op of om te kijken Brenda voorbij die haar met boze ogen nakijkt.

wordt vervolgd…

christmas-tree

facebooktwittergoogle_plusredditpinterestmail

Kerstverhaal: Brenda toch… ( 2 )

kerst 2019

Brenda zit in de klas met een broeierige blik om zich heen te kijken, ze heeft totaal geen aandacht voor de leraar die probeert om de kinderen wiskunde bij te brengen. Ze zit zich te ergeren aan dat mormel dat haar vanmorgen uit de hoogte bekeek en met een, in Brenda’s ogen, valse blik, voorbij liep. In Brenda’s gedachten stormt het en ze denkt: “Wacht maar, ik zal je nog wel krijgen!! ”Brenda!! waar was ik gebleven??” De stem van de leraar schalt door het lokaal en Brenda schrikt op uit haar duistere gedachten. “Eh,eh,eh,,, “ stamelt ze. “Ja dame, je zat weer eens helemaal niet op te letten en je kunt na schooltijd hier terugkomen om na te blijven!” Zegt meneer de Vries, de wiskundeleraar. Met een rood hoofd buigt Brenda zich over haar boek en ziet vanuit haar ooghoek nog net hoe Stacy stiekem vol leedvermaak zit te grinniken. Nog bozer wordt het in Brenda’s hart en nog groter wordt de behoefte om dat lelijke kind terug te pakken!! Nienke, de zachtere van de twee, heeft er helemaal niets van gemerkt, ze vindt het alleen vervelend voor haar zusje dat ze na moet blijven en neemt zich voor om op Brenda te wachten straks. Zo gezegd zo gedaan, na schooltijd wacht Nienke trouw op haar zusje en als deze een half uur later eindelijk op het schoolplein verschijnt haakt ze gezellig bij haar in en lopen ze naar het fietsenhok. Brenda heeft nog steeds een gezicht als een donderwolk en Nienke, die denkt dat het door het nablijven komt zegt troostend: “We gaan gauw naar huis Bren, mama heeft vast iets lekkers voor ons en dan vergeten we het nablijven snel, kom!” En met nog een kneepje in de hand van Brenda laat ze haar los en lopen ze naar hun fietsen. Snel fietsen ze naar huis, Nienke is verbaasd dat Brenda nogal zwijgzaam is en nog steeds haar boze gezicht laat zien maar ze zegt er verder niets over en als ze wat later thuiskomen begroet ze blij haar moeder en zelfs Mark, die al gezellig zijn warme kopje thee drinkt krijgt een vriendschappelijke veeg door zijn haren wat haar een kreet van Mark oplevert die nogal trots is op zijn kapsel. Nienke giechelt erom en ploft lekker neer op de bank. “Dag lieverds, ik heb een lekker kopje thee voor jullie en natuurlijk ook wat lekkers voor erbij” zegt mama. Nienke pakt enthousiast de thee aan en stopt een dik stuk chocolade in haar mond. “Heerlijk mam” lispelt ze met volle mond. Marcia glimlacht erom maar dan ziet ze hoe Brenda met een gezicht als een oorwurm in een stoel zit. “Nou Brenda, wat kijk je boos, is er iets voorgevallen op school?” vraagt mama. Brenda’s ogen vlammen als ze begint te vertellen hoe ze moest nablijven en hoe dat wicht haar had uitgelachen. Ze vertelt ook hoe hooghartig Stacy is en hoe ze haar, Brenda, vanmorgen voorbij gelopen was. Mama luistert naar Brenda’s betoog en zegt: “Maar Brenda, het was toch niet Stacy’s schuld dat jij niet oplette? Dat was je eigen schuld en dat ze hooghartig zou zijn is iets dat je niet weet, ze is pas nieuw op school en misschien is ze wel heel onzeker en is dit alleen maar een houding die ze zich aanmeet omdat ze niet anders weet te doen? Hoe zou jij je voelen als je nieuw in een klas zou komen waar iedereen elkaar al kent en waar men al bevriend is met elkaar? Dat is best moeilijk en zo’n meisje als Stacy heeft tijd nodig om te wennen, het zou juist fijn zijn als jullie een beetje toenadering zouden zoeken” Brenda kijkt haar moeder aan met boze ogen, ja hoor, het zal haar moeder weer niet zijn, die denkt dat iedereen alleen maar goed is. “Jij hebt het niet gezien mam, maar ze is écht onuitstaanbaar en heel gemeen!!” zegt ze vol overtuiging. Mama doet er voor dit moment maar het zwijgen toe, laat Brenda maar even tot zichzelf komen en als ze wat afgekoeld is zal de bui verder wel overwaaien denkt ze….

Ja, mama denkt dat het wel zal meevallen met de boze bui van Brenda maar in Brenda’s hart stapelen zich de boze gedachten almaar op en die zorgen ervoor dat de behoefte om Stacy te grazen te nemen alleen maar groter wordt. Nienke is heel anders, ze vindt Stacy wel wat hooghartig maar ze denkt er verder niets bij, ze gaat ervan uit dat als ze eenmaal wat meer bekend is met de kinderen uit de klas ze wel bij zal draaien en ze denkt na over wat haar moeder net zei, ja ze zal inderdaad eens proberen om een praatje met Stacy te maken. Nienke ziet graag, net als haar moeder, het beste in de mensen om haar heen.

Als de meisjes ‘s avonds naar bed gaan is Nienke al snel in dromenland maar Brenda ligt nog lang wakker en zint op wraak. Uiteindelijk valt ze in een onrustige slaap waaruit ze de andere morgen met een moe gevoel wakker wordt als mama hen roept. Nienke gooit met een opgewekte zwaai haar benen buiten het bed en ook Brenda gooit het dekbed van zich af. Deze morgen zijn zij eerder bij de badkamer dan Mark en giechelend rennen ze naar binnen en gooien de deur dicht. Mark zegt wijselijk niets en wacht gelaten af tot de meiden klaar zijn. 

Aan de ontbijttafel is het altijd gezellig en er wordt heel wat af gekwebbeld door de twee meiden, ze hebben het hoogste woord en af en toe gooit Mark er ook nog een opmerking doorheen. Papa en mama horen glimlachend het geroezemoes aan en genieten in stilte van hun drietal. Dan is het tijd om op pad te gaan, papa gaat vandaag het eerste weg, hij moet op tijd op zijn kantoor zijn om nog het één en ander voor te bereiden voor een bezichtiging van een huis die hij wat later deze morgen met een echtpaar zal gaan doen. Mark neemt nog gezellig een boterham, hij heeft het eerste uur vrij dus hij heeft alle tijd vanmorgen. Brenda en Nienke trekken hun jassen aan, halen hun fiets uit de schuur en zwaaien mama gedag. Daar gaan ze, op naar school. 

wordt vervolgd…

christmas-tree

facebooktwittergoogle_plusredditpinterestmail

Nieuw! Kerstverhaal 2019: Brenda toch… ( 1 )

kerst 2019

“Nienke…hé psst Nien… ben je nog wakker??” Brenda tuurt in het donker naar het andere bed waar haar tweelingzusje ligt. Een slaperige stem bromt “wat is er?” Ha, ze is wakker, Brenda gaat op haar zij liggen en vraagt fluisterend aan haar zusje: “Wat vind jij nou van dat mormel? Die nieuwe, je weet wel, die Stacy” De naam Stacy spreekt ze uit op een aanstellerige manier en Nienke moet er zachtjes om lachen. “Ik weet het nog niet goed Bren, ze is nog maar pas op onze school en ik ken haar nog helemaal niet. “Nou ik vind dat ze nogal een uitslover is, en ook heel hooghartig. Ze doet net of wij allemaal boerenkinkels zijn en zijzelf de één of andere beroemdheid ofzo. Ik kan haar niet uitstaan en ik weet zeker dat de rest van de klas haar ook totaal niet mag” zegt Brenda. “Als we morgen op school komen dan zullen we de anderen eens vragen wat zij van haar vinden en dan zullen we haar eens lekker op haar nummer zetten” zegt Brenda. Nienke geeuwt in het donker, “prima Bren, maar nu wil ik slapen hoor, truste” zegt Nienke terwijl haar ogen alweer bijna dichtvallen. “truste” zegt Brenda, en niet veel later zijn de twee dametjes in diepe slaap.

De volgende morgen worden ze wakker gemaakt door hun moeder Marcia. “Meisjes, wakker worden, het is tijd om op te staan! En Mark, jij ook opstaan jongen!” De twee meisjes rekken zich nog eens slaperig uit en stappen dan hun bed uit. Bij de badkamer gekomen is Mark heb nét voor en met een grote grijns doet hij snel de deur voor hun neus dicht. “Ah Mark, mogen wij eerst? Alsjeblieft??” smeken ze, maar Mark, door ondervinding wijs geworden, laat ze niet voorgaan. Hij weet wel waar het dan op uitdraait, die twee hebben zoveel tijd nodig in de badkamer dat hij uiteindelijk moet rennen en vliegen om op tijd op school te komen. Nee hoor, laat ze maar lekker wachten, hij is tenslotte veel sneller klaar dan zij. Er zit voor de meiden niets anders op dan te wachten, wat ze luid mopperend dan maar doen.

Als ze wat later beneden komen zit Mark al aan tafel, net als mama en papa. Snel schuiven ze aan en nadat papa gedankt heeft voor het eten vallen ze hongerig aan op het ontbijt. Nienke en Brenda zijn 13 jaar en zitten in de brugklas van de mavo, hun broer Mark is 2 jaar ouder en hij zit al in de 3e van de havo. Weliswaar zitten ze op dezelfde scholengemeenschap maar Mark heeft zijn eigen vrienden en de tweeling heeft ook haar eigen vriendinnen dus bemoeien ze zich eigenlijk niet veel met elkaar op school. Na het eten vertrekt papa naar zijn werk en gaan de kinderen naar school. Marcia zwaait het hele stel uit en ruimt dan de ontbijtboel op voordat ze zelf ook de deur uitgaat. Ze werkt als vrijwilligster in een buurtcentrum waar ze in de ochtenden altijd koffie schenkt voor ouderen die daar komen. Ze voert ook heel wat gesprekken met de mensen die ze daar ontmoet en zo hoort ze ook veel schrijnende verhalen van mensen die eenzaam zijn of die het op andere manieren moeilijk hebben. Marcia heeft een warm hart en probeert de mensen een beetje op te vrolijken en ook kookt ze dikwijls wat extra eten waarvan ze dan wat porties uitdeelt aan mensen in de buurt. Het is iets waar ze zich graag voor inzet en het wordt ook in grote dankbaarheid ontvangen. Chris, haar man, werkt op een makelaarskantoor en verdient daar een goede boterham mee zodat ze niets te klagen hebben thuis hoewel de kinderen daar soms weleens anders over denken. Ze hebben dikwijls veel te wensen en te klagen zoals alle kinderen van hun leeftijd dat wel hebben. Marcia is bij het buurtcentrum aangekomen en stapt naar binnen. Het is lekker warm binnen en nadat ze haar jas opgehangen heeft gaat ze snel aan de slag om koffie te zetten en voor een beetje gezelligheid te zorgen.

wordt vervolgd…

christmas-tree

facebooktwittergoogle_plusredditpinterestmail

De erfenis.

Dit verhaal is niet zomaar een verhaal, het is een waargebeurd verhaal dat ik 7 jaar geleden begon te schrijven. De mensen die hier al jaren komen en meelezen en de mensen die mij kennen weten dat het toen een hele moeilijke tijd was. De oma in dit verhaal ben ik zelf en ik schreef dit door de tijd heen op de momenten dat deze dingen gebeurden. Omdat het over het leven van mijn dochter en haar gezin gaat (waarvan ik overigens wel de namen heb veranderd) heb ik het haar laten lezen en met haar toestemming plaats ik het hier vandaag.                    

mother and two little kids walking on beach at sunset

 De erfenis.


Sneeuwvlokjes dwarrelen uit de grijze lucht naar beneden. Op de grond is alles al met een wit laagje sneeuw bedekt, alles verdwijnt onder die zachte witte donzige deken, het is mooi om naar te kijken.

Peinzend staat Irene voor het raam en tuurt naar boven, recht in de grijze lucht. Ze is boos, haar hart is onrustig, er is boosheid, verdriet, bitterheid, pijn… ze kijkt nog steeds naar die grijze lucht, die sombere donkere onheilspellende lucht. Zo donker als die lucht is, is het ook in haar hart. Wat heeft ze eraan, stomme sneeuw, wie wil dat nou? Sowieso, heel deze periode, decembermaand, feestmaand, zij heeft er niets mee, niet meer tenminste…

Vroeger was deze tijd de mooiste tijd van het jaar voor Irene. Weken, en zelfs maanden vantevoren, was ze al bezig met de Kerst. cadeautjes kopen, leuke dingetjes verzinnen, hapjes bedenken, mooie kleren kopen voor haarzelf en haar man en kinderen. De kerstboom die het huis opfleurde met zijn gezellige lichtjes, de kerststukjes met de hyacintjes erin die zo heerlijk geurden, ze hield zo van die geur die echt bij kerst hoorde. Met de kinderen naar de eerste sneeuwvlokjes kijken en samen een sneeuwman maken, daarna lekker opwarmen in het gezellige huis. Kerstavond, een avond van gezellig samenzijn met de hele familie. Samen zingen, Bijbellezen, een verhaal voor de kinderen, cadeautjes uitpakken, lekker eten, praten, lachen met elkaar, het was in alle opzichten een echt feest… maar dat was vroeger, die tijd is voorbij, voor altijd voorbij…

Irene denkt aan vorig jaar, vorig jaar waren ze nog met zijn allen bij elkaar geweest, het hele clubje was nog compleet. Oh ja, ook toen had er al een donkere schaduw over het samenzijn gehangen maar ze wáren tenminste nog allemaal compleet. De man van Irene was ziek, ernstig ziek en eigenlijk was er geen hoop meer voor hem om beter te worden. Op het kerstfeest was hij er nog bij, te midden van alle dierbaren die zo blij waren dát hij erbij kon zijn. Ook toen werd er gelachen, gegeten, gepraat, gedeeld, maar alles met die donkere schaduw op de achtergrond van ieders denken, ieder op zijn eigen manier die kostbare momenten koesterend. In de weken die volgden ging de gezondheid van Irene’s man snel achteruit en hij overleed. Irene en de kinderen achterlatend in een groot wanhopig verdriet. Och wat was dat een verschrikkelijke klap! In het eens zo vrolijke en gezellige huis was elke kleur en ieder sprankje warmte weggeëbd, en een kille donkere deken had zich over alles en iedereen heen gelegd. Irene kon het niet bevatten, ze kon het niet begrijpen en niet geloven, en ze begon zich op te sluiten in haar eigen wereld. In die wereld was alles nog goed, ze kon de geur van haar geliefde nog ruiken, zijn stem nog horen, zijn armen nog om zich heen voelen. Bij hem had ze zich veilig gevoeld, zich waardig en op en top vrouw gevoeld, bij hem wist zij zich gewaardeerd en geliefd, het leven was goed, mooi, compleet.

Irene staart nog steeds met nietsziende ogen naar buiten, ze denkt aan al die gelukkige momenten en het maakt haar diep triest. Ze wil het terug, ze wil haar geliefde terug, ze wil de tijd wel terugdraaien, haar geliefde uit de dood terug trekken… kon ze het maar, was alles maar weer zoals vroeger. Ze heeft er álles voor over. Haar wereld bestaat alleen nog uit intense pijn, pijn die haar vanbinnen verteert, pijn die zich een weg vreet dwars door alles heen, en die op zijn weg alles vernietigt wat hij tegenkomt. Liefde, warmte, vrolijkheid, vrede, rust, het is allemaal weg en er is alleen nog maar onrust, weg, weg, weg, niet zien, niet voelen, niet horen, weg, weg, weg…

Ergens, een eind bij haar vandaan, zitten twee kleine mensjes met grote glanzende ogen voor het raam naar buiten te kijken. Sneeuw!!!!! juichen ze, ze willen het liefste meteen naar buiten om erin te spelen, heerlijke mooie kinderen. Oma, die op hen past, zegt lachend dat ze straks wel naar buiten mogen maar dat ze nog maar even moeten wachten tot het weer wat rustiger wordt. Deze twee kleine mensen zijn de erfenis die voor Irene is achtergelaten. Een kostbare erfenis die met geen geld te betalen is. Deze kinderen dragen een deel van haar man in zich, eigenschappen, gelaatstrekken, manieren van praten, lopen, kijken, handelen, het zit er allemaal in. Twee kleine, hulpeloze kinderen die zó veel van hun papa hielden en die nu alleen met hun mama verder moeten. Ook zij kennen het verdriet, de pijn en het gemis, ook zij zijn een stukje van hun onbezorgdheid, hun onbevangenheid kwijt en ook zij zijn niet meer de kinderen die zij ooit waren. Er is een duidelijk besef van wat er gebeurd is en ze hebben het moeilijk om hiermee om te gaan. Als ze ;s avonds naar bed gaan vragen ze of de Here Jezus het verdriet uit hun hartje en uit dat van mama, wil wegnemen. Zo dapper en zo gevoelig zijn ze. Ze houden van de Here Jezus, “net als papa” zegt het ene kind. Ja, ook dat is een stukje van de erfenis die papa heeft achtergelaten, zijn liefde voor de Here Jezus. De kinderen weten het precies,” papa hield het állermeeste van de Here Jezus én van ons!” En zij houden ook van de Here Jezus en hun kleine warme kinderhartjes zijn naar Hem gericht. Later die avond liggen de twee kindjes in bed, moegespeeld en voldaan zijn ze in slaap gevallen. Oma kijkt naar de twee slapende gezichtjes en legt haar hand op hun hoofd, “Here, zegent U deze kinderen…” Ze blijft nog even naar hen kijken, wat een mooi en vredig plaatje, wat een rijkdom…

Op haar eigen plekje worstelt Irene elke dag opnieuw. Zoveel vragen zijn er in haar hart, zoveel dingen die zij niet kan begrijpen, waarom is God zo wreed? Waarom heeft Hij niet gedaan wat ze Hem gevraagd had? Waar was Hij toen ze Hem nodig had? Nou, voor haar hoeft het allemaal niet meer, Hij heeft afgedaan voor haar, zij heeft niets meer om voor te leven, alles wat haar lief was is haar afgenomen… alles? Nee, een eind verderop zijn twee kleine kinderen bezig een mooie tekening te maken voor mama, “omdat ik zoveel van haar houd oma” zegt de één, “ja, en ik maak deze tekening óók omdat ik mama zo lief vind” zegt de ander. Vol overgave kleuren ze hun mooie tekening, hun wangen zijn rood van inspanning, hun hartjes vol van liefde voor hun lieve mama, maar mama ziet het niet, nog niet…

Irene’s ogen hebben de erfenis nog niet gezien, ze hebben de waarde en de rijkdom ervan nog niet ontdekt, de pijn en het verdriet zijn nog te groot, te fel, te allesoverheersend, maar er is hoop… Er is een hand die naar haar is uitgestrekt, wachtend totdat zij de hare erin legt, een hand die de hare stevig vast wil houden en die haar wil leiden op de weg die zij voor zich heeft…


Het is bijna kerstfeest, voor Irene hoeft het niet, geen feest, geen gezelligheid, geen cadeau’s, het brengt alleen maar pijnlijke herinneringen naar boven, het maakt haar eenzaamheid en het gemis nog groter dan het al is. Nee, laten die dagen maar heel snel voorbij gaan. Toch is er ook nog iets anders, het heeft te maken met de erfenis die haar geliefde achterliet, zijn liefde voor de Here Jezus. Kerstfeest is het feest van de geboorte van de Here Jezus, Hij kwam in een donkere nacht naar de aarde en bracht Zijn licht in het duister van deze wereld. Zou er in het hart van Irene óók een stukje nieuwe hoop geboren kunnen worden? Een glimpje licht in die schijnbaar ondoordringbare duisternis waarin zij leeft?

Ja, inplaats van 4 paar voetstappen zijn het voortaan 3 paar voetstappen die een nieuwe, nu nog ongerepte, weg zullen bewandelen, en die net als in die sneeuw, hun sporen zullen achterlaten, maar er zal een moment komen dat Irene terug zal kijken naar deze tijd en dat ze dan zal zien dat er tóch 4 paar voetsporen te vinden zullen zijn langs de weg…

Oma kijkt naar de twee kleintjes, ach, 4 en 5 nog maar… wat een hoop hebben ze al moeten meemaken in hun jonge leventje. En nu? Wat nu? Wie zorgt er voor deze twee lieve schatten? Papa is er niet meer en mama kan het nu even niet aan. 

Oma zucht, en haar gedachten dwalen verder af naar het moment dat Irene zelf nog klein was, stralende oogjes had en vol overgave liedjes zong over de Here Jezus en met haar handjes gevouwen tot Hem sprak. Toen Irene ouder werd liet ze zich dopen en besloot ze dus om verder te gaan met Hem. Een aantal jaren later ontmoette ze haar man, oh wat was ze in de wolken en een jaar later trouwde ze al, weer een jaar later kregen ze hun eerste kindje en 1,5 jaar daarna hun tweede. Wat waren ze gelukkig, iedere dag wachtte Irene voor het raam op haar man die haar, zodra hij thuis kwam, liefdevol in zijn armen nam en knuffelde, totdat dat ene nare telefoontje kwam… Bas was op zijn werk onwel geworden en naar het ziekenhuis overgebracht, waar al gauw duidelijk werd dat hij een hersentumor had, wat een klap! Ruim twee jaar zijn ze samen ziekenhuis in en uit gegaan, Irene week niet van zijn zijde en heeft tot het allerlaatste moment aan zijn bed gezeten en voor hem gezorgd, álles wat maar mogelijk was heeft ze met zoveel liefde voor hem gedaan… Bas was er klaar voor om naar Huis te gaan en om Zijn hemelse Vader te ontmoeten. Irene was verslagen, na alle hoop die ze hadden gehad en alle gebeden die ze alleen en samen met anderen naar God hadden uitgeroepen? Het getuigenis over het wonder wat God zou gaan doen had ze al klaar… Maar nu? Nu is Bas er niet meer… 

Er rolt een traan over oma’s wang, ze veegt ‘m gauw weg, voordat één van de kinderen het ziet. Nee, niet huilen nu spreekt ze zichzelf toe, sterk zijn! 

Oma gaat in gedachten weer terug naar de tijd dat Bas zo ziek was en ze zelf weken bij hen in huis woonde om te helpen daar waar ze kon en te bidden, bidden, bidden, bidden! Verdrietig en moe was ze na alle weken daar te zijn en dan Irene na zo’n intensief samen zijn zo gebroken achter te moeten laten. In het begin leek het nog aardig te gaan met Irene, maar naarmate de tijd verstreek kwamen er steeds meer signalen dat het niet goed ging met haar, en nu? Nu krijgt ze hulp en is ze tijdelijk weg uit huis.

De kinderen zijn nog steeds aan het kleuren en praten honderduit, vrolijke koppies en steeds vaker weer een lach, wat zijn ze veranderd nu er wat meer rust en regelmaat is aangebracht thuis.

Oma denkt weer terug aan het moment dat Irene belde en zei dat ze moest worden opgenomen, wat een schrik en wie moest er nu voor de kinderen zorgen? Oma was
gegaan, want wat houdt ze van deze twee lieve schatten en wat wil ze ze graag gelukkig zien! 

Kijk oma! Oma schrikt op uit haar overdenkingen, kijk eens, kijk eens naar deze tekening… Met een stralend koppie laat de oudste  een tekening zien van een hart met een deur, maar geen gewone deur, nee als je goed kijkt heeft de deur de vorm van een mond. Oma glimlacht en zegt mooi hoor jongen wat heb je dat prachtig gedaan! Met stralende ogen zegt hij, jaha dat heb ik van jou geleerd, alle verdrietige dingen in mijn hartje kunnen eruit als ik er over vertel, toch Oma? Oma lacht, zeker lieverd dat heb jij goed onthouden! In stilte dankt ze God voor de wijsheid die ze van Hem mocht ontvangen om deze twee kostbare schatten te leren hoe ze met hun verdriet kunnen omgaan en hoe ze samen mogen bidden tot Hem! Dank U God dat U in alles bij ons bent en zachtjes bidt ze erachter aan, God laat U Irene weer opnieuw voelen wie U bent, dat U van haar houdt en met haar mee huilt om wat er is gebeurd. Dank U wel Vader dat U van ons allemaal houdt en dicht bij ons bent!

Het is bijna kerstvakantie en de kinderen hebben hun laatste schooldag vandaag. In de kerstvakantie zullen ze gescheiden worden en bij de grootouders ondergebracht worden maar kerstavond en 1e kerstdag zullen ze samen zijn en ook mama komt dan een paar dagen naar huis. Wat een feest om naar uit te zien! 

De kleine Anne-Sofie wordt bij oma gebracht en Jeffrey blijft bij de andere oma en opa. Van een echte feeststemming is geen sprake, er is teveel verdriet en teveel onrust door alles wat er speelt, maar oma doet haar best om Anne-Sofie een fijne tijd te geven. Halverwege de kerstvakantie zullen de kindertjes omgeruild worden en dan komt Jeffrey nog een poosje logeren. Als dan het nieuwe jaar en de school weer begint zullen de grootouders elkaar weer afwisselen in het huis van Irene. 

Kersttijd, een tijd van gezelligheid, van verwachting, van warmte en blijdschap. Niets van dat alles is er dit jaar te vinden. Het wordt een rommelige, verdrietige tijd. Kerstavond, de avond waar ieder jaar zo naar uitgekeken werd wordt een grote teleurstelling. Het is niet gezellig, de sfeer is weg en aan het einde van de avond gaat iedereen verdrietig naar huis. Irene en haar kindjes gaan met oma mee en als ze in bed liggen gaat oma nog even kijken. Irene is nog wakker, ze is moe en verdrietig. Oma praat nog even met haar en zo, zittend op de rand van haar bed, vraagt ze of Irene het fijn vindt als ze nog even met haar bidt? Ja, dat vindt Irene wel fijn. Oma neemt Irene’s handen in de hare en brengt Irene, en haar verdriet, maar ook de kindjes, bij de Here God. 

Het nieuwe jaar is begonnen, de kindertjes gaan weer naar school en oma is weer op haar post. De kleine Jeffrey gaat met sprongen vooruit, en ook Anne-Sofie doet het goed. Het is rustig in huis, de kinderen luisteren goed en genieten van de tijd die er voor hen is. Elke middag is er tijd voor spelletjes, het is een tijd waarin ze  persoonlijke aandacht krijgen en daar genieten ze nog het meeste van. Zelfs het uit spelen gaan bij een vriendje of vriendinnetje wordt afgeslagen, nee, ze willen naar huis, spelletjes doen. Iedere avond mogen ze ook met mama praten, via skype, dan kunnen ze mama zelfs zien. : De mooiste tijd is mamatijd hè oma?” zegt Jeffrey. Ja hoor jongen, gelijk heb je. Mama zelf vindt het moeilijk om met de kinderen te praten maar omdat het voor hen belangrijk is doet ze het wel. Oma zorgt ervoor dat het niet te lang duurt en na het gesprekje is er dan nog een voorlees halfuurtje om het verdriet wat te verzachten. Meestal helpt dat maar niet altijd. Soms zijn de kinderen zo verdrietig dat ze bijna niet te stoppen zijn. Dat is moeilijk, twee kleine verdrietige molletjes die hun mama zo missen…

 Mama mag nu elk weekend naar huis en oma heeft voor de kinderen een aftelkaartje gemaakt waarop ze de nachtjes kunnen doorstrepen tot mama weer komt. Het is een succes, het geeft de kinderen inzicht in wanneer mama weer komt en het helpt om wat minder verdrietig te zijn. Als mama dan thuis is doet ze haar best om er voor de kinderen te zijn maar erg goed wil dat niet lukken, ze krijgt veel medicijnen en die maken haar moe en suf en alles is haar dan al gauw te veel. Maar voor de kinderen maakt het niet uit, het feit dát mama er is is voor hen al genoeg en ze genieten ervan om zomaar stilletjes bij mama op de bank te zitten, of in de ochtend bij haar in bed te kruipen, en mama krijgt de hele dag door te horen hóé lief ze haar vinden. Als mama dan weer weg moet is er verdriet en oma neemt de kinderen mee naar boven waar ze ze dicht tegen zich aantrekt en samen met hen de handen vouwt en bidt. Ook de kinderen zelf bidden, ze brengen het verdriet uit hun kleine hartjes bij de Here God en al snel worden ze rustig. Als oma ze lekker heeft ondergestopt gaat ze naar beneden en daar, in die stille lege kamer, zijn het oma’s tranen die zachtjes over haar wangen naar beneden druppelen. Er is niemand die erbij is, niemand die het ziet, maar toch voelt oma dat de Here God er wel is, dat Hij naar haar kijkt en van haar houdt en oma voelt zich getroost. Ja, de Here God is erbij, Hij weet van alle dingen en Hij geeft elke dag nieuwe moed en kracht om hier doorheen te komen.

De morgens beginnen altijd vrolijk. Oma heeft de kinderen gezegd dat ze pas uit bed mogen komen als ze haar wekker horen. Die wekker gaat om 7 uur dus dat is vroeg genoeg om op te staan. Bij het eerste geluidje van de wekker staan de kinderen dan ook prompt voor haar bed en kruipen samen lekker tegen oma aan. De wekker zingt zijn eigen liedje en oma en de kinderen hebben er een “wekkerdansje” op gemaakt. Elke morgen doen ze met zijn drieën dat wekkerdansje in bed. De kinderen schateren het uit, dit vinden ze zó leuk. Maar om kwart over 7 is het tijd om in actie te komen en dan wordt er gewassen/gedoucht en aangekleed en elke morgen als oma uit de badkamer naar buiten komt roepen de kinderen dat zij haar ogen dicht moet houden en dan, telkens weer, kijken ze verwachtingsvol hoe oma zal reageren,  dan nemen ze oma bij de hand en voeren haar eerst naar haar eigen slaapkamer en dan naar die van henzelf en overal zijn keurig de bedden opgemaakt en alles opgeruimd. Oma is verbaasd hóé netjes die twee dat kunnen en prijst de kinderen uitbundig. Wat een lieverds toch! Ga je het ook aan mama vertellen oma? Ja natuurlijk wat dacht je dan? En twee stralende gezichtjes kijken oma aan.

Eten, schoenen en jassen aandoen en dan naar school, het is de dagelijkse routine. Doordat er genoeg tijd ingepland wordt voor deze activiteiten leidt het nooit tot stress, het gaat heel gemoedelijk en keurig op tijd wordt het kleine grut afgeleverd bij de juffrouw. Ze houden van school en dat is fijn, ze hebben het er prima naar hun zin en als oma ze weer ophaalt praten ze honderduit over alles wat ze beleefd hebben. Regelmatig ook komen ze thuis met een werkje, een tekening of een brief die voor papa bestemd is. Het is voor hen een vorm van verwerking waar op school heel mooi rekening mee gehouden wordt. Als ze dan thuiskomen bekijken of lezen ze het nog eens samen met oma en dan krijgt het een mooi  plekje. Het is ontroerend wat ze tekenen of schrijven, maar het is ook heel mooi, ze kunnen zich hierin uiten.

Maar hoelang moet deze situatie duren? Voor de oma’s en opa is het best belastend en er komt ook een tante die een deel van de verzorging voor haar rekening neemt. Samen vormen de oma’s, opa en de tante een team, samen dezelfde lijn volgen en de rust en regelmaat voor de kinderen waarborgen. Het gaat goed…

“Mama, ben je verdrietig?” Het is de kleine Jeffrey die het vraagt. Hij kijkt zijn mama aandachtig aan en ziet het verdriet in haar ogen. “Ja lieverd, mama is verdrietig” zegt Irene en ze trekt hem op haar schoot. Oma ziet dat het haar eigenlijk teveel is maar laat het zo, ze zegt niets en kijkt naar die twee op de bank. Irene heeft haar armen om haar zoon heengeslagen en Jeffrey koestert zich daarin. Zo zitten ze daar heel stil, niemand zegt iets, het is één van die zeldzame kostbare momenten. Het zijn die momenten die oma hoop geven dat er toch wat vooruitgang in de situatie is, maar al snel daarna zakt deze hoop weer de bodem in als Irene zich in zichzelf terugtrekt en haar kinderen niet meer lijkt te zien of te horen. Als ze thuis is laat ze ook alles aan de oma’s of de tante over, ze slaapt veel en is afwezig. Oma laat haar maar en probeert de kinderen af te leiden. Haar bij een spelletje betrekken gaat ook niet en ze laten mama zoveel mogelijk met rust. 

Na drie maanden mag Irene naar huis, de kinderen verheugen zich enorm op mama’s thuiskomst, ze hebben haar zo gemist. Het is feest als mama thuiskomt maar al snel blijkt dat Irene nog niet veel kan hebben. Ze krijgt nog erg veel medicijnen en moet ook thuis de therapie nog voortzetten. Het verdriet is nog zo groot en de weg zo moeilijk, Irene kan het allemaal niet aan, ze blijft wegvluchten in allerlei dingen. Ze is erg veranderd, dingen die ze vroeger nooit deed doet ze nu wel en het lijkt alsof ze een soort roekeloosheid over zich heeft. Er is niet veel dat haar echt kan schelen en de kinderen vindt ze vaak alleen maar lastig, hoewel dat ook weer wisselt met schuldgevoel aan de andere kant. Irene wil wel graag bezig zijn met de kinderen en ze doet haar best, maar het lukt gewoon nog niet zo goed en de kinderen reageren daar dan ook weer averechts op en zo heerst er vaak een gespannen sfeer in huis. Doordat Irene zeer beperkt wordt in haar bewegingsvrijheid vanwege haar medicijngebruik, begint ze zelf deze af te bouwen. Geleidelijk aan wordt ze helderder en krijgt ze meer aandacht voor haar omgeving en stukje bij beetje gaat ze weer actief deelnemen aan het leven van alledag. Oma, die de eerste weken voortdurend bij Irene is gebleven gaat haar aanwezigheid ook langzaam aan afbouwen en Irene pakt steeds meer taken weer zelf op. De kinderen passen zich aan en zijn blij dat hun lieve mama weer gewoon thuis woont nu.

Een paar jaren zijn er verstreken en inmiddels is het alweer bijna Kerst. In de achterliggende jaren is het leven van Irene en de kinderen verlopen met pieken en dalen, en is er nog veel verdriet geweest. Verdriet om papa maar ook verdriet om nieuwe dingen die dan uiteindelijk niet goed uitpakten. Inmiddels heeft Irene iemand leren kennen van wie ze houdt en ook de kinderen houden van deze man en zijn kleine dochter. Hij houdt ook van de kinderen en met elkaar hebben ze het goed. Met Kerstavond zullen ze, als vanouds, bij oma zijn, samen met alle anderen. 

In de gang van haar huis heeft oma een fotolijst hangen waarin een heel aantal foto’s zitten van het laatste Kerstfeest waar Bas nog bij was. Het is een kostbare foto voor oma en nog elke keer als ze er langs loopt moet ze iets wegslikken, en regelmatig wat tranen weg poetsen. “Ach jongen, we missen je nog zo”, zegt oma soms hardop als ze langs de fotolijst loopt. Toch is oma ook hoopvol, ze bidt nog steeds elke dag voor Irene en haar gezin en ze is dankbaar voor dit nieuwe geluk dat Irene gevonden heeft. Natuurlijk blijven de herinneringen bestaan, die zullen ook nooit meer weggaan, maar ze mogen er ook zijn en blijven, herinneringen die nu nog dikwijls als een steek van pijn het hart van Irene doorboren en die haar ogen vullen met tranen omdat het herinneringen zijn aan strijd, ellende, pijn, onverhoorde gebeden, ontreddering en leegte. Maar oma bidt dat het meer en meer herinneringen zullen worden aan de persoon die Bas was en dat die herinneringen een glimlach van dankbaarheid mogen brengen en dat de erfenis die Bas heeft achtergelaten, die twee prachtige kinderen, zullen opgroeien tot mooie en liefdevolle volwassenen in wier leven hun vader weerspiegeld mag worden.  

Er zijn nog een paar jaren voorbijgegaan en Irene is inmiddels getrouwd met de man die haar hart veroverde. Samen hebben ze ook nog 2 kleine jongetjes gekregen, een tweeling, twee heerlijke olijke mannetjes die voor veel vrolijkheid zorgen. De grotere kinderen zijn gek met de twee kleintjes en met elkaar vormen ze een mooi gezin. 

Op de dag van de begrafenis sprak Irene “Bas droeg ons op handen en die handen zijn er niet meer, maar er zijn grotere handen die ons nu zullen dragen”. 

Die grote, warme, liefdevolle handen zijn er Irene, ze zijn er voor jou!  

 

Mijn lieverd.

‘k Heb je gedragen in de moederschoot,

jij was een wonder waarop ik mij verheugde

En de dag waarnaar ik had uitgezien

bekroonde jij met vreugde.

Een heerlijk meiske, lief en rustig,

en later soms wat eigenwijs,

Maar voor mij ben en blijf jij

mijn eigen ereprijs.

Door de jaren heen hebben we veel beleefd,

blijdschap en verdriet,

Het wisselde elkaar soms heel sterk af,

maar mijn liefde veranderde niet.

Eerst droeg ik je onder mijn hart

maar nu heel diep daarin,

Ik draag je dagelijks voor Gods troon

als’k aan mijn dag begin.

Mijn meisje, jij bent een geschenk,

een gift door God gegeven,

Ik hou van jou zoals je bent,

jij brengt vreugde in mijn leven.

Ik hou van jou!

XXX Mama.

carry-you

facebooktwittergoogle_plusredditpinterestmail

2e Kerstverhaal 2018: De oude Gaart.

Winter rotterdam

Het is guur weer en een sneeuwstorm kleurt de straten van Rotterdam wit, het is pas november maar de winter is vroeg dit jaar. Mensen lopen met gebogen hoofd tegen de wind in snel naar huis maar de kinderen genieten in de straten met een heerlijk sneeuwballengevecht. Het is enkele jaren na de 2e wereldoorlog en Nederland is al een aardig eind op weg met het herstel van alles wat kapotgegaan is in de oorlog. Vooral Rotterdam heeft er hard aan moeten werken om opnieuw de stad op te bouwen aangezien een gedeelte van Rotterdam helemaal platgebombardeerd is in de oorlog. Als je nu naar die spelende en joelende kinderen kijkt dan zou je nauwelijks geloven dat er, nog maar een aantal jaren geleden, een verschrikkelijke oorlog gewoed heeft. Ook in de winkelstraten komt langzaamaan weer meer bedrijf en meer en meer winkels openen hun deuren. De mensen zijn vooral nog steeds dankbaar dat de oorlog voorbij is en dat ze weer in vrijheid kunnen leven. Toch heerst er binnen de gezinnen nog veel armoede maar de mensen zijn eraan gewend, ze weten niet beter.

Dwars tegen de sneeuwstorm in worstelt een man zich richting de brug. Hij duwt een broodkar en omdat het door de sneeuw nogal glad geworden is heeft hij er moeite mee om vooruit te komen. Het is de oude Gaart, een bekende verschijning in de straten van Rotterdam. Al jaren komt hij met de broodkar bij de mensen thuis en verkoopt zijn brood… nou ja, het is niet meer zijn brood wat hij verkoopt maar het brood van zijn baas, Karel de Jong. Vroeger, voor de oorlog, had Gaart zijn eigen bakkerij, maar ook die is bij het bombardement totaal verwoest en na de oorlog had hij niet genoeg geld om opnieuw te beginnen. Hij was een goede bakker, voor de oorlog waren de mensen dol op zijn brood en dat zorgde ervoor dat hij genoeg klandizie had en met zijn vrouw goed kon leven van de opbrengst van de bakkerij. De mensen kwamen graag bij hem in de winkel en menig huisvrouw liep met plezier een straatje verder om juist bij hem het brood te kopen. Hijzelf had altijd gebakken en zijn vrouw stond meestal in de winkel. Na sluitingstijd ging hij dan nog op pad om bij diverse klanten het brood thuis te bezorgen, ja hij stond goed aangeschreven bij de mensen. Na de oorlog heeft hij moeite gedaan om aan het werk te komen en Karel, die Gaart ook wel kende, had er zijn voordeel in gezien om Gaart in dienst te nemen. Karel is geen goede baas, hij laat Gaart veel te veel en veel te lang werken en hij betaalt hem te weinig voor al zijn werk. Zo verwacht hij dat Gaart iedere morgen om 4 uur al in de bakkerij bezig is om het brood te bakken en als hij dan klaar is met bakken moet hij met de grote zware kar nog de stad in om het brood bij de mensen te gaan brengen, maar Gaart doet dat trouw iedere dag. Als hij iets te lang onderweg is krijgt hij van Karel de volle laag, die scheldt hem dan uit dat hij veel te sloom is en er veel te lang over doet. Gaart biedt dan zijn verontschuldiging aan en verzekert Karel dat hij de volgende dag sneller zal lopen. Ach, Gaart klaagt niet, hij is blij dat hij werk heeft en van het karige loon kunnen hij en zijn vrouw net rondkomen. Ze verlangen niet meer dan dat.

—–

Eenmaal bij de brug aangeland probeert Gaart met alle macht de kar de brug op te duwen maar de helling is te stijl en de brug te glad, telkens weer glijdt hij terug en ondanks de kou loopt het zweet hem over de rug en hij wist zich het natte voorhoofd af. Aan zijn handen heeft hij handschoenen waarvan de vingers afgeknipt zijn, dat is handig als hij bij de klanten moet afrekenen en het zorgt er nu voor dat hij wat meer grip heeft op de stang waarmee hij de kar voortduwt. Gaart duwt en duwt en telkens weer glijden zijn schoenen weg, maar dan ineens zijn daar twee sterke jongens die hem hebben zien worstelen, ze kennen Gaart en ze willen hem graag helpen en zo duwen ze gedrieën de kar voort totdat hij boven op de brug staat. “Hartelijk dank jongens” zegt Gaart en hij opent het deksel van de kar om de jongens ieder een lekker vers broodje te geven. Dát slaan ze niet af en met een armzwaai en een bedankje lopen de twee verder. Gaart heeft altijd extra broodjes bij zich, die bakt hij thuis en die stopt hij dan in de broodkar om uit te delen. Soms aan een kind of net als nu aan deze twee jongens, maar ook geeft hij ze soms weg aan mensen waarvan hij weet dat ze het erg arm hebben. Ja, iedereen houdt van Gaart.

Gaart houdt even rust daar boven op de brug, pfff hij trilt helemaal van vermoeidheid, hij is tenslotte ook de jongste niet meer. Niet dat hij al echt oud is maar hij nadert wel de 60 en hij is niet meer zo sterk als toen hij nog jonger was.

Een eindje bij hem vandaan staat een jongen van een jaar of 12 al een tijdje naar hem te kijken. Hij had in zijn vuistje gelachen toen hij het gestuntel van Gaart had bekeken en hij was zéker niet van plan om de helpende hand te bieden. Nee hoor, veel te leuk om Gaart te zien zwoegen. Het is Robbie, het zoontje van Karel de Jong en zijn vrouw Anita. Robbie was er met zijn mooie slee op uit gegaan maar er was niemand die met hem wilde sleeën. Robbie is niet populair bij de andere kinderen, dat komt omdat hij altijd erg vervelend is. Op school is het een echte klikspaan en als de meester niet oplet is hij heel gemeen tegen de andere kinderen en doet stiekeme dingen waarvan hij dan een ander kind de schuld van in de schoenen schuift. Hij neemt expres dingen weg en stopt het dan bij een ander in de tas of in het kastje en als dat dan ontdekt wordt is het onschuldige kind de dupe en krijgt straf, waar Robbie dan stilletjes om lacht. Ook pakt hij soms brood weg en eet het dan zelf snel op, waardoor een ander niets te eten heeft. Het kan Robbie allemaal weinig schelen. Thuis wordt hij aan de ene kant enorm verwend, hij is het enige kind en krijgt alles wat hij maar wil hebben, duur speelgoed, een mooie slee, hij mag uit de winkel alles eten wat hij lust en zijn ouders letten er helemaal niet op wat hij daar allemaal weg pakt. Maar anderzijds hebben ze het zo druk dat ze weinig persoonlijke aandacht voor hem hebben waardoor Robbie zich vaak eenzaam voelt. Dit alles heeft ervoor gezorgd dat hij een onuitstaanbaar ventje is geworden. Nu dus ook weer, niemand wilde met hem spelen en zo stond hij daar in zijn eentje het getob van Gaart te bekijken. Teleurgesteld en geërgerd had hij gezien hoe de twee hulpvaardige jongens waren gekomen om de broodkar de brug op te krijgen, jammer hoor.

Na eventjes gerust te hebben pakt Gaart de stang van de kar weer vast en duwt hem voort, heel voorzichtig dit keer want het gaat nu naar beneden, de brug weer af naar de straat waar hij een paar klanten heeft. Robbie, die hem nog steeds staat te bekijken, krijgt ineens een heel lelijk plannetje in zijn hoofd, hij zal die onnozele knecht van zijn pa eens flink te pakken nemen. Hij rent zo snel hij kan naar Gaart toe en geeft de kar een fikse duw en dan gaat het mis, de kar begint te glijden en hoe Gaart ook probeert, hij kan hem niet houden, de stang glipt uit zijn handen en de kar maakt meer en meer vaart. “Kijk uit!!” schreeuwt hij naar een paar voorbijgangers die snel opzij springen als ze het gevaarte aan zien komen. Robbie staat het schaterlachend te bekijken, oh wat een lol heeft hij. Onderaan de brug glijdt de kar nog verder totdat hij met een grote klap tot stilstand komt tegen een lantaarnpaal. De zware houten kar versplintert en het brood vliegt alle kanten uit. Zo snel als hij kan komt Gaart de brug af, half glijdend, half lopend en als hij bij de kar komt schieten de tranen hem zomaar in de ogen. Oohhh nee!! alles kapot… Hulpeloos staat hij daar en staart naar de ravage, niet wetend wat te doen. Oei, daar schrikt Robbie nu toch wel even van en zo snel als hij kan maakt hij zich uit de voeten.

—–

Omstanders, en mensen die in de huizen vlakbij wonen, komen om te kijken waar die klap vandaan kwam en als ze de kapotte kar zien en al het brood dat daar zomaar in de sneeuw ligt hebben ze te doen met de oude Gaart. Vele bereidvaardige handen pakken snel de broden op en een paar mannen kijken of de kar nog provisorisch te herstellen is maar dat is ijdele hoop, het ding is totaal onbruikbaar geworden. Gaart zegt tegen de omstanders dat ze het brood maar moeten verdelen, hij kan het zo toch niet meer verkopen nu het in de sneeuw gelegen heeft maar vies is het niet geworden en de mensen kunnen het nog best eten. Hoewel een gratis brood nooit weg is hebben de mensen er nu toch een dubbel gevoel bij, ze hebben medelijden met de zo hardwerkende, altijd vriendelijke Gaart. Twee sterke mannen zijn zo vriendelijk om Gaart te helpen de kapotte broodkar bij de bakkerij van de baas te krijgen en na hem neergezet te hebben gaan ze, na een zeer hartelijk bedankje van Gaart, weer naar hun huis. Met lood in zijn schoenen betreedt Gaart de bakkerij die aan de achterkant van de winkel is. In de winkel worden, door de vrouw van de baas, de meer luxe artikelen verkocht zoals koekjes, bonbons en gebakjes en omdat Gaart maar gewoon personeel is mag hij niet via de winkeldeur naar binnen maar moet hij via de achteringang gaan. Hij opent de deur en zoekt de baas op die in het kleine kantoortje zit.

—–

Karel, die van het hele voorval natuurlijk niets weet, zit nietsvermoedend achter zijn bureau te werken. Hij schrikt als Gaart daar, na een klop op de deur, zo ineens voor zijn neus staat, hij had hem nog lang niet verwacht. “Wat doe jij hier zo vroeg?” vraagt hij nors. Gaart is duidelijk zenuwachtig en stamelend vertelt hij wat er gebeurd is maar hij laat Robbie erbuiten, hij vindt het niet fair om de jongen te verklikken. Waarschijnlijk heeft hij het niet kwaad bedoeld en zo neemt Gaart de schuld volledig op zich. “Wát?? Ben je nou helemáál gek geworden?!!” buldert Karel woest. Met grote stappen beent hij zijn kantoor uit om de schade aan de kar te gaan bekijken en als hij die kapotte broodkar eenmaal gezien heeft is hij helemaal niet meer te houden. Hij gaat tekeer en scheldt Gaart uit voor alles wat lelijk is en Gaart? Gaart zegt niets. Geen woord spreekt hij, met gebogen hoofd laat hij de tirade over zich heen komen, de tranen springen hem in de ogen maar die slikt hij manmoedig weg. Als de baas even stil is waagt hij te zeggen: “Het was een ongeluk baas, het was zo vreselijk glad en de wagen werd onhoudbaar”. Opnieuw ontsteekt Karel in woede en hij verzekert Gaart dat die hem de kar gaat vergoeden, elke cent zal hij terugbetalen!! Gaart knikt en zegt dat hij heel hard zal werken om de schade te betalen maar Karel is nog niet klaar. “Je bent ontslagen!! Hoor je? Jij nietsnut, ga maar een andere baas ongelukkig maken maar betalen zal je!!!” Geschrokken kijkt Gaart Karel aan maar hij ziet aan het gezicht van de ander dat hier geen woorden meer helpen. “Je kunt meteen je biezen pakken, ik wil je hier niet meer zien alleen om elke week je geld hier te brengen voor de kapotte kar en het loon van deze week houd ik ook meteen in!!” Gaart is met stomheid geslagen en met gebogen schouders loopt hij het kantoor uit en gaat naar huis. Als hij buiten komt ziet hij daar Robbie staan die stiekem heeft meegeluisterd en hoewel hij best geschrokken is van wat hij allemaal veroorzaakt heeft doet hij alsof het hem niets kan schelen en steekt met een lelijke grijns zijn tong uit naar Gaart waarna hij snel naar binnen glipt.

—–

Als Gaart thuiskomt zit Nora, zijn vrouw, met een breiwerkje bij de brandende kolenkachel. “Ben je al thuis?” vraagt ze verbaasd, maar dan ziet ze zijn ontredderde gezicht en meteen legt ze haar breiwerk neer en gaat naar hem toe. “wat is er Gaart? Ik zie aan je gezicht dat er iets ergs gebeurd is, wat is er?” vraagt ze nogmaals dringend. Gaart heeft het gevoel dat zijn benen hem niet meer kunnen dragen en laat zich zwaar in zijn stoel vallen. Hij schudt zijn hoofd en kijkt Nora met ogen boordevol verdriet aan. Dan vertelt hij het hele verhaal en Nora, die bij hem op de leuning was gaan zitten, legt liefdevol haar arm om hem heen. “Hoe komt die jongen erbij om dit te doen, het was niet jouw schuld Gaart” zegt ze. “Nee, maar hoe moeten we nou verder? Waar vind ik een nieuwe baan? en waar moeten we van leven als ik al mijn geld bij Karel moet gaan brengen?” Gaart vraagt het wanhopig en Nora weet het ook niet, ook zij is van binnen verdrietig en bang voor de toekomst maar ze wil het Gaart nu niet laten merken, hij is al genoeg van streek door het gebeurde. Ze knielt bij hem neer, pakt zijn handen, kijkt hem liefdevol aan en zegt: “Zullen we eerst samen bidden lieverd? De Here God was erbij en Hij weet altijd weer een uitweg en een oplossing als we onze problemen bij Hem brengen”. Gaart knikt en samen sluiten ze hun ogen en brengen deze grote nood bij de Here God.

De andere morgen is Gaart al vroeg op pad om werk te gaan zoeken. Hij gaat bij diverse winkels langs en het duurt niet lang of hij heeft een nieuw plekje gevonden om te werken. Hij weet het zelf niet eens maar hij heeft in de loop der jaren een goede naam gekregen door zijn trouw en vriendelijkheid en hij is een aanwinst voor elk bedrijf. En zo begint hij als hoefsmid bij baas Dirk. Dirk van Loon is een eerlijke, vrolijke man en hij draagt Gaart een warm hart toe. Hij had een goed gesprek met hem gehad en begrepen dat Karel de Jong hem op staande voet ontslagen had door een ongeluk dat niet eens de schuld van Gaart was, het was door het weer gekomen, door de gladde brug, iets wat iedereen had kunnen overkomen. Maar Gaart had zijn vroegere baas niet zwartgemaakt en ook hier had hij Robbie niet verraden,  hij had alleen verteld dat hij de wagen had laten glippen en dat die nu helemaal kapot was waardoor de baas hem, Gaart, ook niet meer kon gebruiken. Jaja, Dirk denkt er het zijne van, hij kent de zure Karel en hij kan zich zo ongeveer wel denken wat er gepasseerd is. Nou, hij is maar wat blij met Gaart die het werk al snel onder de knie heeft en een harde werker is. De klanten van Dirk zijn verbaasd om Gaart hier aan te treffen maar de manier waarop hij de mensen én de paarden behandelt doet hen goed en ze zijn allemaal zeer tevreden over hem. Dirk is een goede baas en hij betaalt Gaart een eerlijk loon, waar Gaart overigens in eerste instantie zeer verbaasd over was, zoveel loon was hij niet gewend maar hij is er wél blij mee.

Die eerste zaterdag dat hij zijn loon heeft ontvangen loopt hij meteen naar de bakkerij van Karel. Hij klopt aan de achterdeur en als die geopend wordt door Karel zelf overhandigt Gaart zijn hele weekloon. “Alstublieft baas”, en hij tikt nog even aan zijn pet, draait zich om en gaat naar huis Karel in verbazing achterlatend. Krijgt dat miezerige mannetje zóveel loon? Dat verdient’ie helemaal niet, enfin, hij loopt terug naar zijn kantoor en bergt het geld weg.

Als Gaart thuiskomt kijkt Nora hem warm aan, “kom lekker zitten bij de kachel lieverd” zegt ze, “ik zet even een lekker vers bakje koffie”. Gaart gaat zitten en is blij dat hij niet hoeft te vertellen van zijn gang naar Karel en het hele loon dat hij hem moest overhandigen. Nora weet het immers en ze begrijpt heel goed dat het heel moeilijk is om al het verdiende geld af te dragen. Gaart maakt zich zorgen over hoe ze alles moeten betalen en als ze eerlijk is maakt zij zich er net zo goed zorgen over, maar als ze samen zijn proberen ze er niet teveel over te praten en steevast bidden ze ‘s avonds samen of de Here God uitkomst wil geven. Een uurtje later gaan ze aan tafel, Nora heeft een eenvoudig maar lekker maal gekookt en het smaakt voortreffelijk.

De dagen van Gaart zijn anders dan voorheen, zo hoeft hij niet meer midden in de nacht op te staan om brood te gaan bakken en hoeft hij ook niet meer na het bakken de straat nog op met de broodkar. Inplaats daarvan werkt hij nu redelijke uren, hij begint vroeg in de morgen tot laat in de middag maar hij doet het met alle liefde voor Dirk die een goede baas voor hem is. Tussen de middag mag hij in de grote woonkeuken van het huis van Dirk, dat aan de stalhouderij vastzit, zijn boterhammen opeten en dan krijgt hij van de vrouw van Dirk altijd een beker melk of een kopje thee, net wat hij wil. En als hij dan gegeten heeft gaat Dirk zelf eten, zo wisselen ze elkaar af. Ja, Gaart heeft het goed bij Dirk en hij is blij dat hij hier mag werken.

—–

De koude houdt aan en het vriest nu al een paar weken, op de vaart schaatsen de kinderen en over de sneeuw trekken de ouders hun kinderen op geïmproviseerde sleetjes voort. Als Gaart door de straten loopt vliegen de sneeuwballen hem soms om de oren en af en toe gooit hij er ook een paar terug, heerlijk zoals de jeugd weer vrij en blij kan zijn. Eenmaal thuis wrijft hij zijn handen om ze een beetje te warmen want ze zijn wel koud geworden van die sneeuwballen. Als hij wat later de kolenkit gaat vullen ziet hij dat de voorraad kolen angstwekkend is geslonken en hij ziet dat Nora zorgelijk kijkt. Als hij vraagt wat er is vertelt ze hem dat het eten bijna op is. Ze hadden een grote juten zak met aardappels en ook had ze een voorraad ingemaakte groente en Gaart had bij zijn vorige baas een grote baal meel gekocht, dat deed hij altijd, zodat hij thuis zelf brood kon bakken want van de baas mocht hij beslist nooit iets meenemen, liever nog gooide Karel het brood dat over was weg. Maar nu, nu ze al een paar weken geen inkomen meer hebben, raken de voorraden zo langzaamaan op. “Maak je maar geen zorgen Nora, ik vind er wel wat op” zegt Gaart en hij geeft haar liefdevol een kus. Ze houden zoveel van elkaar die twee.

—–

Daar waar Gaart niets tegen de buitenwereld zegt over zijn ontslag en de armoede thuis, doet Karel juist het tegendeel. Tegen een ieder die het maar wil horen bazuint hij rond dat hij Gaart heeft ontslagen omdat die zijn kar kapot had gemaakt en hij vertelt er triomfantelijk bij dat Gaart elke week zijn loon moet brengen, net zolang tot Karel een nieuwe kar kan kopen. De klanten, die door de loop der jaren stuk voor stuk van Gaart zijn gaan houden, zijn ontzet. Wat is deze man hard, hoe kan hij zó oneerlijk zijn? Het is de oude mevrouw de Wit die, als zij het verhaal uit de mond van Karel hoort, zich niet stil kan houden. “Maar bakker, wat oneerlijk! Gaart heeft hier jarenlang zo hard voor u gewerkt en door zoiets, iets dat niet eens zijn schuld is, ontslaat u hem? Hier kan ik niet over uit en ik vind het een zeer kwalijke zaak!!” zegt ze, en ze laat haar koekjes en de bonbons, die Karel zijn vrouw net voor haar heeft afgewogen, liggen en gaat er zonder nog een woord te zeggen vandoor.

Met driftige stappen loopt mevrouw de Wit richting haar huis als ze een kennis aan ziet komen. Ze houdt de kennis staande en vertelt, nog steeds verbolgen, het verhaal dat Karel haar gedaan had. Ook de kennis is ontzet en het duurt niet lang of de hele wijk weet wat er gebeurd is. In diverse huisgezinnen wordt er gesproken over de vriendelijke oude Gaart en zijn vrouw en men beseft dat hij momenteel dus totaal geen inkomsten heeft, ondanks dat hij hard werkt. Mevrouw de Wit heeft aan haar buren voorgesteld om Gaart en zijn vrouw wat toe te stoppen, oh, wel ongezien want anders zouden ze het niet eens willen, ze willen niemand tot last zijn. En zo kan het gebeuren dat er regelmatig zomaar boodschappen op de stoep staan, dat de kolenboer kolen komt brengen en zegt dat ze al betaald zijn maar dat hij niet meer weet door wie. Er wordt voorzien in aardappels en groenten en de molenaar doneert gul een zak meel. Gaart en zijn vrouw zijn diep onder de indruk van al deze goede gaven en ze danken de Here God ervoor. Met de huisbaas hebben ze gesproken, hem hebben ze wel hun situatie uitgelegd en hij heeft er alle begrip voor, tenslotte betalen deze mensen altijd keurig op tijd hun huur en als ze nu even moeilijk zitten en uitstel willen dan maakt hij er geen probleem van. En zo glijdt de bezorgde trek weg van de gezichten van Gaart en Nora en verheugen ze zich over zoveel goedheid.

—–

Karel en zijn vrouw merken dat er de laatste tijd steeds minder klanten komen, ze begrijpen er niets van, hun brood is toch goed? Ze hebben een nieuwe broodbakker aangenomen maar omdat hij het niet pikte dat hij óók nog achter de nieuwe broodkar moest lopen heeft Karel dan maar noodgedwongen eigenhandig die taak op zich genomen. Avond aan avond komt hij klagerig thuis, hij heeft last van zijn voeten, zijn rug, hij heeft het koud, hij is moe enzovoort enzovoort. Zijn vrouw wordt kregelig van zijn geklaag en zegt: “dan had je Gaart maar niet moeten ontslaan”. Karel doet er het zwijgen toe, hij beseft allang dat hij een grove fout gemaakt heeft. O niet dat hij spijt heeft omdat hij Gaart onheus behandeld heeft, nee hij baalt ervan dat hij nu zelf achter de kar moet lopen én dat de nieuwe bakker geen genoegen neemt met het kleine hongerloontje dat hij Gaart ook altijd uitbetaalde, terwijl die er nog veel meer werk voor verrichte. Ja, Karel heeft zichzelf lelijk in de vingers gesneden en daar is hij inmiddels wel achter gekomen.

Als Gaart aan het einde van de week zijn loon komt brengen zegt karel zo langs zijn neus weg: “tja, je zult wel balen dat je hier niet meer werkt hè? nou eigen schuld hoor”. Gaart kijkt hem open aan en antwoordt dat hij het heel erg naar zijn zin heeft in zijn nieuwe baan en dat hij ervan houdt met de paarden te werken en de klanten te woord te staan. Karel kijkt hem afgunstig aan en bedenkt zich dat Gaart dus duidelijk niet terug verlangt naar de bakkerij. Dat is een lelijke streep door de rekening van Karel die had willen proberen hem terug te krijgen voor hetzelfde hongerloontje als voorheen. Hij had gedacht dat Gaart niets liever deed dan broodbakken en dat hij dát toch wel heel erg zou missen maar niets is minder waar. Boos kijkt hij Gaart aan, en zegt: “nou, vooral veel plezier dan maar met die stinkbeesten”. Als Karel de volgende dag weer zelf met zijn broodkar op pad is is hij vreselijk chagrijnig, bah wat een rotwerk is dit, en het is ook veel te koud! Hij bedenkt dat hij voortaan Robbie wel mee kan nemen, die kan best al helpen, ja dat is een goed plan.

Als Robbie van zijn vader hoort dat hij voortaan mee moet om de broodkar te helpen duwen en het brood bij de mensen te brengen is hij woest. Hij schreeuwt tegen zijn vader dat hij er niet over denkt om mee te gaan!! “Ga maar lekker zelf, jij hebt Gaart toch ontslagen? Het is gewoon je eigen schuld!!” brult hij brutaal. Dát pikt zijn vader niet en met een fikse klap op zijn broek duwt hij hem de trap op naar zijn kamer. Op zijn kamer laat Robbie zich met een grote knal op het bed vallen en in zijn woede gooit hij alle boeken van het plankje boven zijn bed met veel lawaai door de kamer. “Stomme vent” prevelt hij en hij bedenkt allerlei plannetjes om onder het werk uit te komen. De volgende dag echter merkt hij wel dat hem dát niet gaat lukken. Als hij uit school komt staat zijn vader hem al op te wachten en nadat hij even binnen iets te drinken heeft genomen moet hij mee op pad. De boosheid straalt van het gezicht van de jongen af en als hij vriendjes van school lekker buiten ziet spelen dan is hij jaloers én hij schaamt zich dat hij, het rijke zoontje van de bakker die alles kreeg wat hij wilde, hier nu met zijn vader achter die stomme broodkar loopt te duwen. Hij ziet de verstolen grijns van de kinderen als ze hem zien duwen en hij hoort het gegiechel en gefluister achter hun rug als ze hen voorbij gaan en hij bezweert zichzelf dat hij wel wraak zal nemen op die rotjongens!!

Daar komen ze bij de brug, Karel en Robbie proberen wanhopig om de kar naar boven te duwen, het lukt niet, de brug is te glad en, net als Gaart laatst, glijden ook hun schoenen telkens weg maar hoewel er genoeg mensen zijn die hen zien worstelen is er nu niemand die even een helpende hand biedt. De mensen mogen Karel niet en Robbie evenmin en zo duurt het wel een half uur voor ze bovenaan de brug zijn. “Pfff Robbie, je kan toch wel een beetje harder duwen?” zegt Karel boos tegen zijn zoon. Robbie kijkt hem aan met grote boze ogen en roept brutaal dat hij zelf ook niet hard genoeg duwt. Karel doet er het zwijgen toe omdat hij niet op straat een hele scène wil uitlokken maar zodra ze thuiskomen wordt Robbie voor straf meteen naar zijn kamer gestuurd. Robbie is zo moe dat hij, met zijn kleren nog aan, bovenop zijn dekens in slaap valt en zo vindt moeder hem als ze hem een half uurtje later zijn eten komt brengen.

—–

Als Robbie de andere morgen wakker wordt herinnert hij zich nog vaag dat mama hem wakker had gemaakt en dat hij iets te eten had gekregen, maar hij was totaal uitgeput en had zich snel uitgekleed en was verder gaan slapen. Hij rekt zich nog even uit en als hij zijn moeder hoort roepen dat het tijd is om op te staan gaat hij zich wassen en aankleden. Beneden krijgt hij een lekker ontbijt en dan pakt hij zijn tas om naar school te gaan. Vader komt ook nog even de keuken in en zegt op barse toon dat hij gelijk na school naar huis moet komen zodat ze met de broodkar weg kunnen. Robbie smeekt zijn vader en moeder of hij niet een keertje mag overslaan maar ze zijn onverbiddelijk, nee, hij móét mee om het brood bij de mensen te brengen en zo gaat Robbie met een boos hart naar school.

Op school zijn er een paar jongens die hem plagen omdat ze hem gezien hebben met zijn vader. “Hé pappies jong, moet je vandaag weer mee om de kar te duwen voor je slome pa?” vragen ze en als ze zijn boze gezicht zien rennen ze snel de klas in, in de klas durft Robbie toch niets te doen. Maar Robbie zint op wraak, hij pikt dit niet, hij zál die jongens terugpakken!!

Als alle kinderen in het speelkwartier buiten op het plein zijn en ze lekker aan het sneeuwballen gooien zijn gaat Robbie naar de meester en vraagt hem of hij even binnen naar het toilet mag. Dat mag natuurlijk en Robbie verdwijnt snel naar binnen. In de gang kijkt hij spiedend om zich heen en als hij niemand ziet glipt hij snel het lokaal binnen en gaat meteen naar de tas van de meester. Hij doorzoekt de tas en als hij de portemonnee van de meester ziet pakt hij hem, maakt hem open en haalt er een paar briefjes van 10 gulden uit. Snel stopt hij de portemonnee terug en het geld legt hij achter in het kastje van Wim, de jongen die hem, volgens hem, het hardste pest. Zo, dat had hij maar mooi gefikst en met een tevreden grijns op zijn gezicht gaat hij terug naar het schoolplein.

Die dag gebeurt er verder niets, meester heeft nog niet gezien dat er geld uit zijn portemonnee weg is want onder de les heeft hij die natuurlijk niet nodig. Robbie heeft geduld, hij verkneukelt zich al bij voorbaat over het moment dat het uit zal komen. Nou, daar hoeft hij niet lang op te wachten. Als de kinderen de andere morgen in het lokaal zitten en ze de dag met gebed begonnen zijn kijkt meester met een ernstig gezicht de klas rond. “Jongens, ik heb iets met jullie te bespreken” zegt hij. “Er is gisteren geld uit mijn portemonnee weggenomen en dat kan alleen hier gebeurd zijn want toen ik van hier naar huis reed ben ik even langs de bloemenzaak gereden om voor mijn vrouw een bosje bloemen te halen en toen ik wilde betalen zag ik dat er 30 gulden weg was”. Meester kijkt de kring rond en ziet de geschrokken gezichten van de kinderen. Ook Robbie kijkt geschrokken, haha, nou zul je het hebben denkt hij ,maar hij kan zijn gezicht in de plooi houden en net doen of ook hij geschrokken is. “Is er iemand van jullie die het geld weggenomen heeft?” vraagt meester. “Het kan zijn dat jullie het nodig hadden voor iets belangrijks en dat je dit als een oplossing zag?” Hoofdschuddend kijken de kinderen hem aan, nee niemand heeft het gedaan en als de meester langs de gezichten kijkt die naar hem toegewend zijn vindt hij het ook eigenlijk ondenkbaar dat één van deze kinderen zijn geld gestolen zou hebben maar het is hem toch een raadsel, hij wist zeker dat het geld ‘s morgens nog in zijn portemonnee zat en het was later toch echt weg. “Ik zal erover nadenken wat ik hier verder mee moet maar nu beginnen we eerst maar met de les” zegt hij en hij begint de rekensommen op het bord te schrijven.

Robbie is met zijn gedachten niet bij de sommen, hij verzint hoe hij meester zo ver kan krijgen dat hij de “dief” vindt en hij krijgt een plannetje. Als ze na het speelkwartier weer in de klas zitten steekt Robbie zijn vinger op. “Ja Robbie, wat is er?” vraagt de meester. “Meester, ik vind het vervelend dat u zou denken dat iemand van ons uw geld gestolen zou hebben terwijl we dat echt niet gedaan hebben. Maar om het te bewijzen zou u dan toch al onze kastjes na kunnen kijken?” zegt hij schijnheilig. Ja, de klas is het meteen met hem eens, dát is een goed idee want ieder kind weet van zichzelf dat hij of zij het niet gedaan heeft. De meester vindt het eigenlijk een onaangenaam idee want hij vertrouwt de kinderen, maar als ze erop aandringen gaat hij de rijen af om de kastjes te bekijken. Het ene na het andere kind maakt plaats zodat de meester de kastjes kan leeghalen maar nergens vindt de meester zijn geld. Ook Robbie zijn kastje bevat geen geld maar dan komt meester bij Wim, ook Wim maakt gewillig plaats voor de meester want tenslotte heeft hij een schoon geweten. De meester buigt zich over het kastje, haalt er een paar dingen uit en dan, helemaal achterin voelt hij wat papier, hij haalt het eruit en tot zijn verbijstering zijn het 3 briefjes van 10 gulden. Als Wim het ziet wordt hij spierwit en trilt over zijn hele lichaam. “Ik heb het écht niet gedaan meester” zegt hij bijna huilend en hij kijkt meester smekend aan. De meester weet er niet goed raad mee, Wim kijkt hem zo eerlijk aan maar het geld lag wél in zijn kastje. “We zullen er na schooltijd samen over praten Wim” zegt hij en omdat de aandacht van de kinderen nu toch weg is laat hij ze het laatste uur maar tekenen.

—–

Als de bel gaat rennen alle kinderen naar buiten behalve Wim die stuurs in zijn bank blijft zitten. Robbie loopt met een triomfantelijke grijns langs hem heen naar buiten, zo die heeft zijn verdiende loon, denkt hij en snel loopt hij naar huis om met zijn vader die gehate broodkar weer te gaan duwen. De grijns verdwijnt van zijn gezicht en als een donderwolk komt hij even later thuis binnen waar hij snel een beker melk en een grote koek pakt voordat hij naar zijn pa loopt.

Wim zit met neergeslagen ogen te wachten tot de meester bij hem komt. “Vertel me eens Wim, hoe kan het dat ik het geld in jouw kastje vond? Had je het ergens voor nodig? Hadden ze het bij jou thuis nodig? Vertel het me maar jongen, ik ben niet boos op je, ik ben alleen verbaasd” zegt de meester. Wim kijkt hem open en eerlijk aan en zegt dat hij het écht niet weet. Hij heeft dat geld niet gepakt en hoe het in zijn kastje is gekomen weet hij niet. Voor de meester is het een raadsel, Wim lijkt echt eerlijk en oprecht maar hoe kan dat dan? Hij laat Wim naar huis gaan en zegt dat hij er nog wel verder over na zal denken maar dat hij Wim wel gelooft. Wim is opgelucht en gaat snel de klas uit, regelrecht naar huis waar hij het verhaal in geuren en kleuren aan zijn ouders vertelt.

—–

Als Robbie de andere morgen op school komt is hij heel benieuwd hoe het met Wim is afgelopen. Oh hij hoopt toch zo dat hij misschien wel door de politie is opgepakt of dat hij van school is gestuurd. Groot is zijn verbazing en teleurstelling als hij Wim gewoon op het schoolplein ziet lopen en hij loopt ook nog gewoon te dollen met een paar andere jongens, hoe kan dat nou? Eenmaal in de klas begint de meester met gebed zoals ze dat elke dag doen maar daarna pakt hij zijn stoel en vraagt de kinderen om in een kring bij hem te komen zitten. Nieuwsgierig pakken ze hun stoel en maken een kring. “Jongens, ik heb gisteren met Wim gesproken en hij weet ook niet hoe het geld in zijn kastje terecht is gekomen, hij heeft het niet weggepakt uit mijn portemonnee”. “Wát? En u gelooft dat meester? Het geld lag toch in zijn kastje? Hij liegt! Hij liegt!!” Robbie schreeuwt het uit, zijn teleurstelling is zó groot dat hij zichzelf niet meer in de hand heeft en alle voorzichtigheid uit het oog verliest. Alle kinderen kijken geschokt naar Robbie, hij beschuldigt Wim zomaar van liegen, en ook de meester luistert verbaasd naar de uitbarsting van Robbie. Haastig neemt hij het woord en zegt dat hij er nu niet verder over wil praten met ze maar dat hij het nog verder zal uitzoeken. De kinderen nemen hun stoelen mee en gaan aan hun tafeltje zitten om hun werk te maken. Mokkend gaat ook Robbie naar zijn tafeltje, hij is boos omdat zijn gemene plannetje niet de uitwerking heeft gehad die hij zich voorstelde maar verder voelt hij zich niet bang want hij weet zeker dat de meester er toch nooit achter komt dat hij het gedaan heeft.

Terwijl de kinderen rustig aan het werk zijn gaan de gedachten van de meester terug naar de heftige uitbarsting van Robbie, waarom had die jongen zo wild gereageerd? Hij snapt er niets van. De hele verdere dag blijft hij erover nadenken, wie zou het toch gedaan hebben en heeft hij ergens iets gemist? Is er iets dat hij zich zou moeten herinneren? Is er ergens een aanwijzing over wie het geld weggenomen heeft? De meester komt er niet uit.

Het wordt nog kouder, het vriest streng en als Gaart naar de stalhouderij gaat loopt hij diep weggedoken in zijn warme jas door de straat. Wat is hij blij dat hij nu niet in die kou achter de broodkar hoeft te lopen. Het broodbakken mist hij wel maar het duwen achter de kar niet. Hij heeft al een paar keer gezien dat Karel de Jong nu zelf achter de kar loopt en ook dat Robbie bij hem is. Volgens hem loopt de jongen niet vrijwillig mee, het gezicht van de jongen is steevast boos en opstandig en ach, Gaart heeft medelijden met hem. In de tijd dat hij bij Karel heeft gewerkt heeft hij dikwijls gemerkt dat er bijna geen tijd voor de jongen was.

Gaart is al vroeg begonnen en nu, net na 8 uur is hij door Dirk eropuit gestuurd om een paard op te halen bij één van de klanten. Het paard heeft nieuwe hoefijzers nodig en de klant kan hem zelf niet brengen. Nou geen probleem voor Gaart, hij gaat gewillig op weg om het paard op te halen. Hij is nog maar nauwelijks de straat uit of hij ziet dat Robbie hem, op weg naar school, tegemoet komt lopen. Robbie heeft hem niet meteen in de gaten maar als hij hem ziet maakt hij een schrikbeweging en kijkt snel om zich heen of hij ergens een zijstraat in kan glippen maar er is geen mogelijkheid tot ontsnappen en hij moet wel langs Gaart. Als ze elkaar dicht genaderd zijn groet Gaart de jongen vriendelijk. “Hallo Robbie, op weg naar school jongen? Het is koud hè?” zegt hij. Robbie zet grote ogen op, hij heeft een schuldig geweten en had deze vriendelijkheid niet verwacht. Hij stottert een paar woorden en maakt dan dat hij wegkomt. Gaart kijkt hem nog even na…

Op school lijkt alles gewoon maar er is een onderhuidse spanning die alle kinderen voelen. Het raadsel van het gestolen geld is nog niet opgelost en dat zorgt voor allerlei gissingen en verdenkingen. Ook de meester heeft nog steeds geen idee wat er nou toch gebeurd is tótdat er in het speelkwartier één van de meisjes komt vragen of ze even naar binnen mag om naar het toilet te gaan. Ineens is daar de herinnering aan de dag dat het geld verdween, het was Robbie geweest die toen had gevraagd of hij naar binnen mocht. Het was ook Robbie geweest die had voorgesteld om de kastjes te doorzoeken en het was wederom Robbie geweest die zo heftig had gereageerd toen de meester had gezegd dat hij Wim geloofde. Er komt een diepe denkrimpel boven de ogen van de meester, hij heeft nu wel een vermoeden en als de bel aan het einde van de schooldag gaat dan vraagt de meester of Robbie even wil nablijven. Robbie schrikt, wat wil de meester van hem? Hij probeert nog om weg te komen door te zeggen dat hij met zijn vader mee moet om de broodkar te duwen maar meester is onverbiddelijk en zegt dat het niet lang hoeft te duren. Onwillig blijft hij noodgedwongen zitten en dan komt de meester bij hem zitten en kijkt hem aan. “Robbie, heb jij het geld uit mijn tas genomen?” vraagt hij. Robbie verbleekt en schudt wild zijn hoofd. “Natuurlijk niet, u denkt toch zeker niet dat ik een dief ben? Mijn vader heeft geld genoeg, ik heb uw geld helemaal niet nodig” roept hij. De meester blijft rustig en terwijl hij Robbie blijft aankijken zegt hij: “Ik weet dat je het niet het weggenomen om er iets van te kopen Robbie, maar ik denk dat je het hebt weggenomen om opzettelijk Wim in de val te lokken, zo is het toch jongen?” vraagt de meester, en hij vertelt hoe hij erachter is gekomen dat het Robbie geweest moet zijn. Ja, daar kan Robbie niet tegenop en met gebogen hoofd bekent hij schuld. De meester begrijpt niet waarom Robbie het gedaan heeft en als hij vriendelijk doorvraagt kan Robbie zich niet meer groothouden. Hij vertelt aan de meester hoe hij nooit mee mag spelen, dat de andere kinderen hem niet mogen en dat ze hem buiten sluiten. Hij vertelt dat ze hem stiekem uitlachen als hij met de broodkar meeloopt en dat hij het hen betaald wilde zetten en daarom dit plan bedacht had. Als hij stilvalt zegt de meester niets, hij denkt na en bedenkt zich dat hij daar ook schuld aan heeft. Hij had beter op moeten letten en moeten merken dat de anderen Robbie links laten liggen. Toegegeven, Robbie was niet gemakkelijk maar met een beetje bemiddeling was het vast niet zo ver gekomen als nu het geval was.

Robbie die met neergeslagen ogen zijn verhaal had gedaan gluurt voorzichtig naar meesters gezicht. De meester begint te praten en spreekt zijn gedachten uit. Robbie kijkt verbaasd, krijgt hij niet op zijn kop? Hij snapt er niks van, hij had angst gevoeld dat de meester nu misschien wel met hem naar de politie zou gaan omdat hij gestolen had maar niets van dat alles. De meester praat rustig met hem, hij zegt dat hij kan begrijpen dat Robbie zich eenzaam voelde doordat niemand met hem om wilde gaan maar dat wat hij nu gedaan had natuurlijk niet goed was. De meester wil ook dat Robbie de andere dag voor de klas zijn excuses aan Wim zal aanbieden en verder wil de meester zelf vanavond bij Robbie thuis komen om met zijn ouders hierover te praten. Het valt Robbie niet mee, maar alles is beter dan naar de politie te moeten en zo gaat hij even later naar huis om daar alvast te vertellen van wat er gebeurd is en het bezoek van de meester aan te kondigen.

—–

Karel is woest als Robbie zo laat thuiskomt en geeft hem de wind van voren. Snel zorgt Robbie dat ze op pad kunnen met de kar, nu nog maar even niets vertellen, dat komt straks wel als mama er ook bij is. Na het eten, als ze nog met z’n drieën aan tafel zitten vertelt Robbie wat hij gedaan heeft. Zijn moeder kijkt hem vol ongeloof aan en schudt haar hoofd, zijn vader ontploft bijna van boosheid, wat een schande voor hun goede naam, is hij nou helemaal gék geworden? Karel heeft totaal geen begrip voor de jongen, hij ziet alleen de schande die dat jong hem aandoet en dat spreekt hij ook uit naar de meester als die een uurtje later bij hen binnenstapt. Robbie is naar bed gestuurd zodat de volwassenen ongestoord met elkaar kunnen praten. Karel kan er met zijn pet niet bij, hij begrijpt ook de eenzaamheid van zijn zoon niet, hij heeft het toch goed? Anita is anders, het is of haar een spiegel voorgehouden wordt en ze ziet daar ineens hoe ze Robbie wel altijd van alles hadden gegeven maar dat het hem aan echte warmte en aandacht had ontbroken en ze begrijpt dat hij jaloers geworden is op de andere kinderen. Ze kent haar zoon en ze kan ook begrijpen dat de andere kinderen hem vervelend vinden want hij kan soms onuitstaanbaar zijn. Toch heeft ze diep medelijden met haar zoon en ze neemt zich voor om hem veel meer aandacht te geven. Als de meester naar huis gaat is hij gerustgesteld dat in ieder geval de moeder van Robbie heeft ingezien dat er dingen moeten veranderen en dat haar zoon hulp nodig heeft, haar hulp én die van zijn vader…

De andere morgen gaat Robbie met lood in zijn schoenen naar school. Bij het ontbijt had zjin moeder hem geknuffeld en hem verzekerd dat ze er samen wel uit zouden komen. Robbie was blij geweest. Zijn vader had hij niet gezien, die was al aan het werk gegaan, hij had tijd nodig om alles te verwerken. Anita en hij hadden de vorige avond nog een heel gesprek gehad nadat de meester weggegaan was en uiteindelijk had ook Karel ingezien dat er dingen moesten veranderen en dat Robbie veel te kort was gekomen ondanks dat hij materieel alles had gehad dat hij wilde hebben.

Als de kinderen de klas binnenstromen gaat Robbie stil aan zijn tafeltje zitten en wacht met kloppend hart totdat de meester het woord zal nemen. De dag begint vandaag anders dan anders, normaal beginnen ze altijd met gebed maar nu gaat de meester eerst zitten en vraagt hen opnieuw om allemaal hun stoel te pakken en erbij te komen zitten. Nieuwsgierig scharen ze zich allemaal om de meester heen en dan zegt de meester: “Jongens, over een goede week is het kerstfeest en we hebben het daar de laatste tijd natuurlijk al vaker over gehad maar kan één van jullie nou nog eens vertellen waarom de Here Jezus naar de aarde is gekomen?” DIverse kinderen steken hun vinger op en als de meester een meisje aanwijst zegt ze: “De Here Jezus kwam naar de aarde als een klein kindje om onze zonden te vergeven”. “Dat klopt Ineke” knikt hij het meisje toe. “Hebben we dat dan allemaal nodig? Of zijn er ook mensen die geen vergeving nodig hebben, mensen die helemaal nooit iets fout doen?” vraagt hij en de kinderen grinniken, nee zulke mensen bestaan er niet, iedereen doet of zegt weleens verkeerde dingen. De meester knikt, hij heeft ze nu waar hij ze hebben wilde en nu kijkt hij Robbie aan. “Robbie heeft jullie iets te vertellen” zegt hij. De kinderen kijken verbaasd naar Robbie en zijn nieuwsgierig wat hij hun te vertellen heeft.

Robbie wordt vuurrood en met neergeslagen ogen vertelt hij wat hij gedaan heeft. Hij vertelt ook eerlijk dat hij zich jaloers en eenzaam voelde maar dat hij dit nooit had mogen doen en dan kijkt hij Wim aan en vraagt hem of hij hem alsjeblieft wil vergeven? Ook Wim is stomverbaasd maar hij knikt, ja hij wil Robbie wel vergeven, hij vindt het heel dapper dat Robbie zo eerlijk is om te vertellen wat hij gedaan heeft. De klas is er stil van en stuk voor stuk hebben ze medelijden en voelen zich schuldig tegenover Robbie. Ja ze hebben hem inderdaad links laten liggen en ook hebben ze hem uitgelachen en ze beseffen nu dat zij daar ook fout mee waren. Het is Wim die deze gedachten onder woorden brengt en dan is hij het die Robbie om vergeving vraagt. Robbie kijkt hem ongelovig aan, wat zegt Wim daar? Maar Wim steekt zijn hand uit naar Robbie en zegt: “zullen we voortaan vrienden zijn Robbie?” Robbie weet niet wat hem overkomt en hij schudt de hand van Wim en knikt heftig, “ja Wim, oh ja!” Ook de andere kinderen stemmen mee in en dan is het de meester die voorstelt om dan nu de dag met gebed te beginnen en met een dankbaar hart draagt hij de dag aan de Here op.

Robbie komt blij thuis uit school en vertelt zijn moeder hoe het op school gegaan is. Anita kijkt naar het blije snuitje van haar zoon en de tranen schieten haar in de ogen, waarom had ze toch niet eerder gezien dat hij zoveel liefde en aandacht te kort kwam. Ze schenkt hem een beker warme melk in en stopt hem een dikke koek toe en dan is het tijd om met papa de broodkar te gaan duwen. Gewilliger dan anders gaat Robbie zijn vader zoeken. Deze staat de kar al vol te laden met broden en zonder iets te zeggen doet hij het deksel dicht en zet de kar in beweging. Robbie kijkt naar het stuurse gezicht van zijn vader en durft niets te zeggen. Samen duwen ze de zware kar voort en vermoeid komen ze na uren weer thuis. Ze zijn helemaal koud geworden maar binnen is het warm en het ruikt er lekker naar eten. Hongerig valt Robbie op het eten aan en als ze klaar zijn met de maaltijd schraapt Karel zijn keel, “Robbie, ik ben heel erg boos op je geweest om wat je gedaan hebt. Ik keur het ook absoluut niet goed maar ik heb gisteravond nog lang met mama gesproken en ik begrijp dat je je door ons in de steek gelaten hebt gevoeld. We zijn ook veel aan het werk en hebben niet veel tijd voor je gehad. Mama en ik willen dat gaan veranderen, hoe dat moet daar moeten we nog even over nadenken maar het gaat in ieder geval veranderen jongen”. Robbie gaat naar zijn vader toe en slaat zijn armen om zijn nek, “dankjewel papa” zegt hij en Karel knuffelt hem, iets wat hij al heel lang niet meer gedaan had.

De week voor kerst is altijd de drukste week van het jaar voor de bakkerij, vader en moeder zijn heel druk maar omdat ze ook beseffen dat er voor Robbie tijd moet zijn hebben ze een aardige dame aangenomen die halve dagen in de winkel komt helpen zodat mama halve dagen in huis kan zijn. Ze is ze er elke middag als Robbie uit school komt en dan zit ze klaar met iets lekkers. Ook heeft ze de kamer versierd met wat hulst en kaarsen, en hier en daar een dennetak. Robbie vindt het zó gezellig, hij geniet er van. Hij gaat nog elke dag met zijn vader mee als hij op pad gaat met de broodkar maar zijn vader is nu een stuk vriendelijker en weet je wat leuk is? Als hij zijn vrienden van school tegenkomt lachen ze hem niet meer uit maar komen spontaan ook helpen. Robbie vindt dat zó fijn, hij is zelf ook veel vriendelijker geworden tegen zijn klasgenoten en gemene streken haalt hij niet meer uit. Hij is een stuk gelukkiger dan dat hij de laatste tijd was.

—–

Het is de laatste schooldag voordat de kerstvakantie begint. Robbie loopt van school naar huis, hij haast zich, nog één keertje de broodkar en dan zijn ze een paar dagen gesloten, heerlijk. Als hij naar huis loopt ziet hij in de verte de oude Gaart lopen en opeens vliegt het hem naar de keel. Hij had het hele voorval met de oude broodkar geprobeerd te vergeten maar nu komt alles hem weer haarscherp in herinnering en hij kan het niet meer van zich afzetten. Als een loden last ligt het op zijn hart en als hij thuiskomt móét hij er eerst over praten. Zijn vader staat al klaar met de broodkar maar hij vraagt of papa alsjeblieft eerst, samen met mama, naar hem wil luisteren. In de warme huiskamer gaat Robbie op de bank zitten, zijn handen friemelen onrustig aan zijn trui en hij kan geen begin vinden. Mama komt naast hem zitten, pakt zijn onrustige handen in de hare en zegt: “Vertel het maar jongen”. Dan breekt Robbie, de tranen rollen over zijn gezicht en met horten en stoten vertelt hij dat hij het was die de broodkar een duw had gegeven zodat Gaart hem niet meer houden kon. Het was zijn schuld dat de kar kapot was gegaan. Karel en Anita kijken elkaar ontzet aan, wat had hun jongen toch bezield? Boosheid en medelijden strijden om voorrang en uiteindelijk wint het medelijden. “Jongen toch, hoe kon je zoiets toch doen en waarom heb je dit niet eerder verteld? Nu hebben we Gaart onrecht aangedaan, al wekenlang brengt hij al zijn verdiende geld hier om de broodkar te vergoeden en ik weet niet eens of ze zelf nog wel te eten hebben” zegt mama. Geschrokken kijkt Robbie haar aan, dát had hij niet geweten en hij huilt nu nog harder, hij schaamt zich zo. Karel zegt niets…

Als ze wat later samen met de broodkar onderweg zijn is het een hele poos stil. Ieder is met zijn eigen gedachten bezig. Niet alleen Robbie schaamt zich, Karel schaamt zich net zo goed, hij had Gaart onterecht ontslagen en hem ook nog met plezier elke week zijn loon laten afdragen. Oh Karel is op dit moment bepaald niet trots op zichzelf en hij bedenkt hoe hij dit goed kan maken. Het is Robbie die op een gegeven moment zegt: “Papa, als we straks de ronde hebben gedaan wil je dan samen met mij naar Gaart? Ik wil hem mijn excuses aanbieden, ik schaam me dat ik zo lelijk heb gedaan en ik wist helemaal niet dat hij geen geld meer had, en dat terwijl hij mij niet verraden heeft. Hij was zelfs gewoon vriendelijk tegen me toen ik hem laatst tegen kwam”. Ja, Karel knikt, “dat is goed mijn jongen, dan gaan we straks samen”. Karel heeft deze afgelopen dagen een harde les geleerd, hij heeft zijn fouten gezien en hij heeft ook gezien wat dat met zijn jongen gedaan heeft maar hij ziet nu ook wat hieruit voortgevloeid is voor Gaart en zijn vrouw. Karel weet wat hem te doen staat.

Na de ronde met de broodkar gaan Karel en Robbie eerst thuis eten en als Anita hoort dat ze daarna nog naar het huisje van Gaart en zijn vrouw gaan is ze daar van harte blij mee. “Neem wat lekkere koekjes voor ze mee” zegt ze en ze gaat zelf de winkel in om een grote zak te vullen met de lekkerste koekjes die ze hebben, ze hebben veel goed te maken bij deze mensen. Voordat Karel en Robbie op pad gaan gaat Karel eerst nog zijn kantoor in om iets te halen en daarna lopen ze door de koude avond naar het huisje van Gaart.

Nora en Gaart kijken verbaasd op als er nog zo laat aan de deur geklopt wordt, ze verwachten geen bezoek, wie zou daar zijn? Gaart gaat de deur open doen en als hij ziet wie er voor de deur staan nodigt hij ze spontaan binnen. Hij koestert geen wrok en hij is oprecht blij om Karel en Robbie te zien staan. “Kom er gauw in, binnen is het lekker warm” zegt hij en schoorvoetend stappen de twee over de drempel. “Dit moest ik u geven van mama” zegt Robbie timide terwijl hij de grote zak met koekjes aan Nora overhandigt. “Dat is lief, dankjewel hoor” zegt Nora en ze loopt naar de keuken om iets te drinken te maken voor de gasten. Even later komt ze  met koffie voor de groten en warme chocolademelk voor Robbie weer binnen. De koekjes heeft ze op een mooie schaal gelegd en die presenteert ze erbij. In stilte genieten ze even van de warme drank en dan neemt Karel het woord.

Hij schraapt zijn keel en zegt dan: “Gaart, ik heb je onrecht aangedaan. Vanmiddag heb ik van Robbie gehoord dat hij het was die de broodkar een duw heeft gegeven waardoor hij van de brug gleed. Hij was degene die schuldig was en jij hebt hem de hand boven het hoofd gehouden. Je hebt hem niet verraden en al begrijp ik niet waarom je dat deed, ik vind het wel bewonderenswaardig”. Karel is even stil en Robbie vult hem aan “Ja Gaart, het spijt me dat ik dat gedaan heb en het spijt me ook dat ik het niet eerlijk tegen papa gezegd heb” zegt hij, “en dankjewel dat je me nooit verraden hebt” fluistert hij er zachtjes achteraan. “Het is goed mijn jongen” zegt Gaart, “ik weet toch dat je geen slechte jongen bent en ik heb gewoon gewacht tot je het zelf zou vertellen en dat heb je nu gedaan en ik ben trots op je dat je zo eerlijk bent geweest en ook dat je zo moedig bent om nu je excuses te maken”. Hij geeft de jongen een aai over de bol en kijkt hem liefdevol aan. Karel is onder de indruk van de houding van Gaart en hij neemt opnieuw het woord “Gaart, het spijt me dat ik je onrechtvaardig heb behandeld want ook al was het wél jouw schuld geweest dan had ik je nog niet zo mogen behandelen en ik had zéker niet al je loon op mogen eisen”. Hij haalt een envelop uit zijn binnenzak en overhandigt die aan Gaart. “Hier is al het geld dat je tot nu toe aan mij hebt betaald, het is jullie geld, je hebt er hard genoeg voor gewerkt en het komt jullie toe¨ zegt hij. Gaart neemt het blij in ontvangst en ook Nora is blij. Nu kunnen ze de huisbaas betalen. “Dankjewel Karel, dit stel ik heel erg op prijs”. zegt hij. “Gaart, zou je willen overwegen om weer voor mij te komen werken? En dan voor hetzelfde loon als je nu bij de stalhouderij verdient? De man die nu voor mij werkt wil ermee stoppen, het vroege opstaan wordt hem teveel. En oh ja, dan alleen om brood te bakken want de broodkar blijf ik zelf wel duwen, samen met Robbie, nietwaar?” Robbie knikt, nu zijn vader zoveel vriendelijker is vindt hij het ook niet meer zo erg om mee te lopen. Gaart knikt, hij wil wel graag weer terug in de bakkerij, broodbakken is immers zijn lust en zijn leven. Hij belooft met Dirk te gaan praten en zodra hij daar weg kan komt hij weer voor Karel werken. Karel is blij en niet veel later gaat hij met Robbie samen weer huiswaarts.

Mama zit thuis op hen te wachten en ze is blij als ze hoort hoe het afgelopen is. Robbie moet snel naar bed, het is al laat, en als hij naar bed is praten Karel en zijn vrouw nog lang na, er zal veel veranderen, maar het zijn veranderingen ten goede en met een blij gevoel zoeken ze wat later ook hun bed op.

In het huisje van Gaart heerst blijdschap. “Wat heerlijk Gaart” verzucht Nora, “nu weet Karel wat er echt gebeurd is en nu heb je je loon teruggekregen én je baan” Gaart knikt eens, “Ja, Nora, de Here God zorgt zo goed voor ons, wij hebben onze zorgen bij Hem gebracht en Hij heeft ons gebed verhoord”, Nora kijkt hem liefdevol aan en zegt: “ondanks dat we geen geld hadden heb ik me toch rijk gevoeld, De Here God heeft voorzien in alles wat we nodig hadden”. Stil zitten ze nog een poosje bij elkaar en dan zegt Gaart: “Overmorgen is het kerstfeest, maar in ons hart is het eigenlijk elke dag kerstfeest, daar woont de Here Jezus, daar woont Zijn vrede en Zijn liefde”, Nora knikt stil en voordat ze naar bed gaan vouwen ze de handen en danken ze de Here God voor Zijn liefde, ZIjn trouw, Zijn zegeningen en voor al het goede dat Hij hen ook deze dag heeft gegeven.

Het zijn twee dankbare mensen die even later achter elkaar de trap op stommelen om te gaan slapen, Nora en haar “oude” Gaart.

shutterstock-162164132[1]

Ik wens een ieder hele mooie kerstdagen en een goed en gezegend 2019!

facebooktwittergoogle_plusredditpinterestmail

1e Kerstverhaal 2018: Slaap maar lekker Liselotje.

christmas-tree

Tegen de wind in worstelt Linda zich door de natte straten van de stad. Brrr, wat een verschrikkelijk weer, hier houdt ze helemáál niet van. Bah, met een boos gezicht opent ze de deur van de winkel waar ze werkt en kwakt haar natte jas aan de kapstok. Voor het kleine spiegeltje probeert ze haar haren wat te fatsoeneren maar veel eer kan ze er niet aan behalen. Al mopperend komt ze het warme keukentje binnen: “ik háát die storm en die regen, ik ben doorweekt en ijskoud!!” “Ook goedemorgen Linda” glimlacht Christa, de eigenaresse van het leuke winkeltje. Christa is een vrolijke en gezellige dame van net 50 jaar. Meestal ziet ze overal wel een lichtpuntje en een stukje humor geeft haar gezicht een lieve lach, iets wat haar tot een innemende persoonlijkheid maakt. “Kom kind, ga even lekker zitten dan krijg je van mij een vers bakje koffie om wat op te warmen” zegt ze terwijl ze de daad bij het woord voegt en twee mokken koffie inschenkt. Ze hebben samen best nog even tijd om wat te kletsen voor de winkel open gaat want ze zijn er altijd een kwartiertje eerder zodat ze niet gehaast de winkel open hoeven te gooien en dat bevalt hen beiden goed. Behalve Linda heeft Christa geen andere medewerkers want haar winkeltje is niet heel groot en samen kunnen ze het goed aan.

Eenmaal aan de kleine tafel met een mok koffie koesterend in beide handen komt Linda een beetje bij. Het warme vocht zorgt ervoor dat ze een beetje ontdooit en dat de zure trek van haar gezicht verdwijnt. Ze is pas 23 en dus nog erg jong maar ze gedraagt zich vaak stuurs en afstandelijk en ze lijkt ouder uit dan ze eigenlijk is. Toch, als de winkel eenmaal open is en ze de klanten te woord staat weet ze altijd weer om te schakelen en met een vriendelijke glimlach de mensen te helpen. Menig klant vertrekt dan ook tevreden en Christa heeft niet te klagen over haar werkneemster.

Als de koffie op is zegt Christa: “Kom eens mee Linda, ik ben gisteravond nog lang bezig geweest om de winkel een beetje in de kerstsfeer te brengen aangezien de kerstdagen weer in aantocht zijn”. Linda staat van haar stoel op en volgt Christa de winkel in. Het ziet er heel erg gezellig uit in de winkel, er staat een gezellig kacheltje te snorren en overal hangen lichtjes, op de kastjes en tafeltjes staan kaarsen en hier en daar zijn wat dennentakken en hulst neergelegd. Het ziet er knus en gezellig uit in de winkel waar wat kleinmeubelen, kunst en leuke accessoires verkocht worden. Bij de kachel is voor deze gelegenheid een lekkere bank neergezet en ook het hoogpolige kleed onder de kleine salontafel nodigt uit om er lekker behaaglijk je voeten in te begraven. Linda zou er zo gaan zitten met een gezellig boek, hé ja, dat zou heerlijk zijn. Ze prijst Christa om het mooie resultaat dat deze heeft bereikt met haar harde werken. “Gezellig Chris, wat heb je je best weer gedaan, de klanten zijn hier vast niet meer weg te krijgen” zegt ze. Christa loopt naar de deur en draait deze van het slot, daarna gaat ze naar de toonbank en zorgt voor wat gezellige, sfeervolle kerstmuziek. “Zo, we zijn er helemaal klaar voor, laat de klanten maar komen” zegt ze. Linda kijkt haar warm aan, ze weet hoe hard Christa werkt en ze gunt haar het succes dat haar winkeltje heeft. Er zijn vele vaste klanten die regelmatig komen kijken of er nieuwe dingen in de winkel staan en aangezien Christa een heel goede smaak heeft koopt ze altijd mooie spullen in die dikwijls al heel snel hun weg vinden naar de  huizen van de klanten. Het duurt dan ook niet lang of de winkelbel rinkelt en kondigt de eerste klant aan en de verdere morgen is het een komen en gaan van mensen die een stukje gezelligheid komen opsnuiven en steevast met een nieuwe aanwinst de deur weer uitgaan.

—–

Christa en Linda hebben het zo druk dat ze niet merken dat er ‘s middags een meisje van een jaar of 9 een hele tijd met grote ogen voor het etalageraam staat en verlangend alle gezelligheid indrinkt die ze daarbinnen ziet. Als het al donker begint te worden loopt ze langzaam verder, ze merkt niets van de kou en de regen, ze is diep in gedachten en vervolgt haar weg naar huis. Als ze door de achterdeur binnenkomt doet ze haar natte jas en schoenen uit en gaat dan de koude woonkamer in. “Ach Liselotje, wat ben je laat en je bent ook helemaal nat en koud” zegt mama. “Pak snel de plaid en ga daar maar lekker onder, dan maak ik een kopje thee voor je”. Maria, de moeder van Liselotte loopt naar de keuken en zet een ketel water op het gas om thee voor hen beiden te maken. Even later komt ze met twee dampende kopjes thee de kamer weer in. Nee, er is niets lekkers voor erbij maar Liselotte vindt het al gezellig om samen met mama van de hete thee te genieten en zo, met de plaid om zich heen wordt ze langzaamaan weer een beetje warm. Liselotte kijkt eens om zich heen, de woonkamer is nogal kaal, ze hebben geen tv, en geen eettafel, en ook is het er altijd koud omdat ze de kachel bijna nooit aan hebben. “Ga jij maar even boven bij papa zitten Lotje, dan ga ik ondertussen het eten klaarmaken. Bij papa is het lekker warm” zegt Maria en terwijl Liselotte naar boven gaat loopt ze met een bezorgd gezicht naar de keuken. Ze doet de koelkast open en zucht, er staat niet veel in en ze piekert erover wat ze nou toch weer te eten moet maken. Herman, haar man, is nu al zo lang ziek en Maria maakt zich ernstig zorgen over hem. Het is zijn rug, hij zou eigenlijk een operatie nodig hebben maar omdat ze zo weinig geld hebben zijn ze niet volledig verzekerd en kan hij niet geopereerd worden. De dokter heeft hem wel medicijnen voorgeschreven die de pijn een klein beetje verminderen maar echt veel helpt het niet. Er zijn dagen dat hij helemaal zijn bed niet uit komt en op andere dagen loopt hij hooguit een heel klein stukje in huis. Maria zorgt ervoor dat de kamer waar Herman ligt altijd warm is maar in de rest van het huis is het kil en ongezellig. Als Herman sporadisch beneden komt ziet hij het met lede ogen aan. De paar armoedige meubeltjes en de kou, het doet hem pijn want hij gunt zijn vrouw en dochter zoveel meer, zoveel beter dan dit. Het zijn zorgen die hem dikwijls uit de slaap houden en Maria vergaat het al niet veel beter maar beiden proberen zich groot te houden voor hun lieve Liselotje, hun oogappel en het zonnetje in hun leven. De deur van de slaapkamer kiert open en het glunderende snoetje van Liselotte kijkt om een hoekje. “Hoi paps, hoe gaat het vandaag met je?” vraagt ze en Herman lacht haar toe en zegt: “Goed hoor Lotje, kom gezellig bij me zitten en vertel eens hoe het vandaag op school was”.

Liselotte gaat bij papa op het bed zitten en vertelt van school, hoe ze bezig zijn om kerstliedjes in te studeren en ook een toneelstukje. “Het wordt zo gaaf pap” zegt ze. “Ik hoop maar dat je snel beter wordt en dat je dan meekan naar de kerstavond op school”. Papa glimlacht naar zijn meisje en zegt dat hij zijn uiterste best zal doen om zo snel mogelijk beter te worden. Liselotte lacht blij naar hem en ze zingt voor hem alvast de liedjes die ze al kent. Herman geniet van haar heldere stemmetje en koestert die mooie momenten met zijn kleine meisje. Als mama even later met het eten voor papa binnenkomt helpt ze hem om een klein beetje rechterop in de kussens te komen zitten zodat hij kan eten. Als hij het blad op zijn schoot heeft gaat Maria met Liselotte naar beneden om ook te gaan eten. Het is een sober maal, eigenlijk gemaakt van de restjes die Maria nog vond maar niemand klaagt erover. Herman proeft vooral de liefde en zorg waarmee Maria het voor hem heeft klaargemaakt en Liselotte is een gezonde jongedame die met smaak haar eten opeet. En ondanks de armoede die er in dit gezin heerst voelen ze zich allemaal rijk, rijk omdat ze elkaar hebben en omdat ze van elkaar houden, het is een huis waar liefde woont.

Hoe anders is dat bij Linda. Zij heeft een eigen appartementje. Toen ze 18 was is ze thuis weggegaan en er nooit weer teruggekeerd. Bah, ze haat haar familie, haar ouders, haar zus, nee ze wil ze nooit meer zien!! Boosheid woont in haar hart en die boosheid zorgt ervoor dat er geen plaats is voor liefde en vrede. Het vriendelijke gezicht dat ze in de winkel tentoon spreidt is een masker dat van haar gezicht valt zodra ze de winkeldeur weer achter zich sluit. Boosheid en ontevredenheid voeren in haar leven de boventoon en eigenlijk kan ze er al zo lang geen kant mee op, het benauwd haar steeds meer maar ze weet niet hoe ze er iets aan kan veranderen.

—–

Als Linda de volgende dag even alleen in de winkel is laat ze haar ogen door de gezellig ingerichte zaak gaan. Die haard met die bank ervoor, het brengt herinneringen aan heel vroeger naar boven want bij haar thuis was het vroeger ook zo gezellig geweest. Met kerst was alles versierd, mama had de kaarsen aangedaan en papa had kerstmuziek opgezocht en zo hadden ze met elkaar rond de rijk gedekte tafel gezeten, gezellig met elkaar pratend over van alles en nog wat. Linda schudt ongemerkt haar hoofd als wilde ze de gedachten eruit schudden. Niet aan denken zegt ze tegen zichzelf en zonder dat ze het merkt wellen er tranen op in haar ogen. Terwijl ze nog hoofdschuddend daar staat rinkelt de winkelbel en komt Christa binnen. Ze was eropuit geweest om nieuwe spullen te gaan kopen en vergenoegd handenwrijvend komt ze binnen. “Ik heb goede zaken gedaan Lin” zegt ze blij. Linda kijkt op en dan ziet Christa de tranen in haar ogen. “Wat is er meisje” zegt ze bezorgd. Linda veegt snel langs haar ogen en zegt dat er niets is. Christa merkt de terughoudendheid van Linda en laat het er voor nu maar bij, misschien kan ze er later nog op terugkomen denkt ze.

Klokslag half 4 staat Liselotte weer met haar neusje tegen de winkelruit gedrukt en nu ziet Christa haar staan. Het is niet zo druk vandaag en daarom valt haar het kleine meisje op dat daar al een hele tijd staat. Vriendelijk lachend loopt ze naar de deur en doet hem open om Liselotte aan te spreken. Deze schrikt een beetje maar Christa stelt haar gerust. “Vind je het zo mooi hier?” vraagt ze. Liselotte knikt verlegen. “Je mag best even binnenkomen hoor” zegt ze vriendelijk. Liselotje kijkt haar verheugd aan, “en mag ik dan heel eventjes op die bank bij dat vuur zitten?” vraagt ze verlangend. Christa is verbaasd maar laat het niet merken en zegt spontaan dat dat natuurlijk mag. Liselotte stapt naar binnen en laat zich heel voorzichtig op de bank zakken. “Ik zal niets vuil maken hoor” zegt ze. Christa glimlacht en loopt naar het kleine keukentje om een lekkere beker chocolademelk voor deze kleine dame te gaan maken. Als ze even later terugkomt en de beker aan Liselotte overhandigt krijgt deze een kleur en neemt met een gefluisterd bedankje de beker in beide handen. Tjonge wat een traktatie, dat kreeg ze thuis niet en met kleine slokjes geniet ze van de warme drank. Christa ziet het meisje zichtbaar genieten en ook Linda kijkt naar het kind daar op de bank en haar ogen verzachten zich.

Omdat er op dit moment toch geen klanten zijn laat Christa zich naast Liselotte op de bank zakken en maakt een praatje met haar. “Ik ben Christa, hoe heet jij?” vraagt ze. “Ik ben Liselotte” zegt deze en voordat Christa verder nog iets kan vragen begint ze te vertellen dat ze het zo mooi en zo gezellig vindt. De haard, de bank, het heerlijke kleed waar ze wel zo op zou willen gaan liggen. “Elke dag als ik uit school kom dan loop ik hier langs en dan blijf ik een poosje staan kijken en dan stel ik me voor hoe het zou zijn als het er bij ons thuis zo uit zou zien” zegt ze. Christa vraagt of het er bij haar thuis dan heel anders uitziet en Liselotte vertelt dat ze heel weinig meubels hebben en dat het eigenlijk altijd koud is, behalve bij papa in de kamer want die is ziek. “Maar dat is niet erg hoor want mama heeft speciaal voor mij een deken neergelegd en die doe ik dan lekker om me heen en dan heb ik het ook warm” zegt Liselotte blij. Onbevangen kijkt ze Christa aan en ze vertelt verder over haar vader en moeder en dat papa al zo lang ziek is maar dat hij beloofd heeft om zijn best te doen zo snel mogelijk beter te worden. Christa luistert stil naar het verhaal van dit jonge meisje dat zo open vertelt over haar thuis maar waar Christa, terecht, een diepe nood achter vermoedt. Ook Linda heeft het verhaal mee aangehoord en die twee kijken elkaar eens aan over het hoofd van de kleine Liselotte. Inmiddels is het al behoorlijk schemerig geworden en Christa zegt tegen Liselotte dat ze maar snel naar huis moet gaan omdat haar moeder zich anders ongerust zal maken. “Je mag gerust na schooltijd hier een poosje komen zitten hoor” zegt Christa, “maar zeg het dan wel even tegen je mama zodat ze weet waar je bent” zegt ze er nog achteraan en met een blij gezichtje loopt Liselotte naar huis om haar moeder te vertellen van deze ontmoeting in de mooie winkel.

Als Liselotte wat later samen met mama bij haar vader op het bed zit vertelt ze in geuren en kleuren over die aardige mevrouw in de winkel en over de heerlijke snorrende kachel en het warme kleed. Maria en Herman kijken naar het blije gezichtje van hun meisje en hun hart doet pijn omdat zij hun dochter dit niet kunnen bieden. Zó graag zouden ze haar een heerlijk warm thuis geven met van alles in overvloed maar helaas kunnen ze dat niet en dat doet hen pijn. Liselotte heeft daar helemaal geen erg in, zij is blij met haar thuis en haar ouders en zij voelt de liefde en niet de armoede en het is dan ook een blij meisje dat wat later tevreden in haar koude kamertje onder de dekens kruipt. Ze denkt nog even na over het verhaal dat papa voorlas. Het is vaste prik dat papa, voordat Liselotte gaat slapen, nog voorleest uit de kinderBijbel. Ze mag dan gezellig naast hem liggen op het bed. Mama komt er ook altijd bij zitten en met zijn drieën bidden ze dan nog voordat Liselotte haar bedje in gaat. Bijzondere momenten zijn dat.

—–

De andere middag komt Liselotte blij de winkel weer instappen en groet de beide dames vriendelijk. Behoedzaam gaat ze weer op de heerlijke bank zitten en als Christa even later weer met warme chocolademelk aankomt neemt ze die dankbaar aan en geniet er met volle teugen van. “Heerlijk” zucht ze als het op is. Christa en Linda glimlachen er beide om. Liselotte vertelt dat haar moeder nu weet dat ze hier is en als Christa vraagt waar ze woont vertelt Liselotte dat ze één straat verderop woont. “We wonen op nummer 38” zegt ze. Christa is gerustgesteld dat het kind dan niet ver hoeft als ze de winkel uitgaat. Vrijmoedig vertelt Liselotte iets meer over hoe het bij hen thuis aan toe gaat en het is vooral Linda die geraakt wordt door de tevredenheid en de blijdschap die dit kind uitstraalt. Ondanks dat ze thuis blijkbaar niet veel hebben is ze toch tevreden. Het is iets waar ze lang over na blijft denken, ook als ze ‘s avonds in haar appartementje is. Ze heeft lekker voor zichzelf gekookt en nu zit ze met een kopje koffie op haar mooie bank en kijkt haar huisje rond. Mooi is het, allemaal spullen die ze bij elkaar heeft gespaard en waarmee ze haar huisje heeft gevuld. Spullen waar ze blij mee is maar waar ze niet dankbaar voor is want dankbaarheid is iets dat Linda niet kent…

Terwijl ze daar op de bank zit en nog nadenkt over Liselotte komen haar gedachten ook meteen weer aan bij haar eigen thuis. Bij haar ouders die haar nooit gegeven hadden wat ze nodig had. Andere kinderen hadden mooie fietsen en zij kreeg één of ander tweedehands ding!! Andere kinderen hadden merkkleding en zij had van dat goedkope spul waar ze zich vreselijk voor schaamde. De anderen hadden bergen zakgeld en zij kreeg maar 5 euro in de week. Belachelijk had ze dat gevonden! Toen ze 16 was was ze gaan werken in een winkel als vakkenvuller en het geld dat ze daarmee verdiende had ze opgemaakt aan allerlei dure dingen. Ze had ermee geshowd naar de anderen in haar klas. Kijk eens wat ik heb. Maar voor de andere kinderen was het niet bijzonder en die hadden er ook weinig op gereageerd. Die vonden het blijkbaar niet belangrijk, nou zij wél!! Linda voelt weer de boosheid in zich naar boven komen als ze al deze dingen overdenkt. Toen ze 18 was is ze meteen het huis uit gegaan, ze was gestopt met school en hier bij Christa gaan werken waardoor ze zich een klein appartementje kon veroorloven en beetje bij beetje had ze al haar spulletjes bij elkaar gewerkt en gespaard. Ja, dat had ze toch maar mooi voor elkaar. Ze kijkt haar kamer nog eens rond maar echt voldoening geeft het niet, niets geeft haar echt voldoening. Nog steeds is ze ontevreden, er is niets dat haar echt blij kan maken. Zuchtend staat ze op van haar bank, doet de lichten uit en gaat slapen.

—–

De andere morgen, na haar ontbijt, stapt Linda op de fiets om naar haar werk te gaan. Het is een drukke ochtend met veel klanten en ze verkopen aardig wat. Christa is blij en als ze tussen de middag hun boterham eten in het kleine keukentje praten ze samen nog even over de kleine Liselotte, zou ze vanmiddag weer komen? Lang hoeven ze niet te wachten want het is woensdag en dan is ze ‘s middags vrij. Om 1 uur komt ze binnenstappen en Christa en Linda begroeten haar lief. “Dag dametje, je bent vroeg vandaag” zegt Christa. “Ja dat komt omdat ik vanmiddag vrij heb” glundert Liselotte. Na de lekkere chocolademelk kijkt Liselotte Christa aan en verzucht dat ze het zo heerlijk warm vindt. Christa zegt dat ze er lekker van mag genieten en gaat de klanten helpen die binnenkomen. Liselotte zit op de bank en kijkt genietend rond. Christa en Linda zijn alle twee bezig en vanaf haar plekje bekijkt Liselotte hen. Het valt haar op dat Christa er blij uit ziet maar dat Linda wel lacht maar op de één of andere manier voelt het kleine ding dat ze niet echt blij is. Als de klant van Linda de deur uitgaat loopt ze wat verlegen naar haar toe. “Eh Linda” zegt ze. “Zeg het eens kabouter” zegt deze. “Ben je verdrietig?” vraagt Liselotte. “Hoe kom je dáár nou bij?” vraagt Linda verbaasd. “Nou, ik weet niet, je ziet er niet echt blij uit” probeert Liselotte haar gevoel uit te leggen. Linda kijkt het kind aan en realiseert zich hoe dit kleine meisje dwars door haar façade heenprikt. “Jawel hoor, ik ben best wel blij” probeert Linda haar met een extra vrolijke lach te overtuigen. Liselotte vraagt niet verder en gaat wat later die middag naar huis met een tas vol lekkers dat Christa haar toestopt. “Kijk eens, neem maar mee naar huis, ik heb een beetje teveel gekocht voor mezelf”. Het kleine ding neemt het blij in ontvangst en huppelt naar huis.

Als Liselotte de deur binnenstapt roept ze al vanaf de mat “Ma-am, kijk eens wat ik heb meegebracht, Christa had teveel gekocht voor zichzelf en nou mogen wij het hebben”. Als Maria de tas opent en bekijkt wat erin zit dan weet ze wel beter, Christa moet dit speciaal voor hen gekocht hebben want dit zijn geen dingen die je “zomaar” teveel koopt voor jezelf. Desalniettemin is ze er wel heel erg dankbaar voor, wat een feest, nu kan ze vanavond iets lekkers te eten maken en oh kijk eens, er zit ook koffie en chocolademelk in, daar gaan ze vanavond ook eens heerlijk van smullen. Met een blij hart staat ze even later in de keuken en ze doen het feestmaal alle eer aan. Als Liselotte die avond naar bed is zitten Maria en Herman samen te overleggen hoe ze Christa kunnen bedanken. “Ik ken die winkel wel, ik denk dat ik er morgen dan maar even langs ga om die mevrouw persoonlijk te bedanken voor haar gulle gaven” zegt Maria. Herman knikt, dat is een goed idee en samen genieten ze van een heerlijk kopje koffie.

—–

Linda is in een nadenkende bui thuisgekomen. Ze begrijpt niet hoe zo’n klein meisje dwars door haar heen kan kijken. Ze deed toch zo haar best om aardig te zijn en de hele dag de mensen vriendelijk te helpen. Toch kan ze er niet omheen dat Liselotte wel raak geprikt had, ze was inderdaad niet blij, ze is nooit blij. Maar verdrietig is ze ook niet, ze is gewoon boos. Ja, dat is ze, boos!! Ze smijt het tijdschrift dat ze in haar handen had op de grond en boos gaat ze de lampjes uit doen…

De volgende morgen komt er een dame de winkel binnen en vraagt naar Christa. Linda wijst naar Christa en zegt dat ze bij haar moet zijn. Christa heeft de vrouw gezien en komt naar haar toe. “Ik ben Maria” zegt de vrouw, “de moeder van Liselotte”. “Oh, dat is leuk dat ik u leer kennen, ik ben Christa” zegt Christa. “Ik wil u graag heel erg bedanken dat u zo vriendelijk voor mijn Liselotje bent en ook voor al die heerlijke dingen die u haar gisteren meegegeven hebt. Mijn man en ik zijn daar echt heel erg dankbaar voor” zegt Maria. “Zullen we er even bij gaan zitten en hebt u tijd voor een kopje koffie?” vraagt Christa. Ja daar heeft Maria wel tijd voor en terwijl Linda koffie gaat zetten nodigt Christa Maria uit om op de bank van Liselotte plaats te nemen. “Hier zit je dochter elke middag te genieten” zegt ze. Maria kan het zich voorstellen, dit is zo behaaglijk en gezellig.

Als Linda met de koffie terug komt nemen ze het er met z’n drieën even van, er zijn toch geen klanten. Christa vraagt voorzichtig naar de omstandigheden van Maria en haar man en zegt dat ze van Liselotte heeft begrepen dat ze het niet zo breed hebben thuis. “Niet dat ze heeft geklaagd hoor, ze was juist heel onbevangen en blij” zegt Christa. Maria vertelt hoe de zaken ervoor staan bij haar thuis. Dat ze een kleine uitkering hebben waar ze niet veel mee kunnen. Ze vertelt van de operatie die niet kan plaatsvinden omdat de verzekering die niet dekt en dat ze zich zorgen maakt over haar man. Christa vraagt of ze eens langs mag komen om kennis te maken met Herman en Maria zegt dat ze dat heel erg leuk zou vinden. Aangezien Liselotte kind aan huis is in de winkel tegenwoordig is het wel zo leuk om elkaar een beetje te leren kennen vindt Christa. Na de koffie gaat Maria weer huiswaarts maar niet voordat ze een groot stuk kerststol heeft meegekregen van Christa.

Als Liselotte ‘s middags komt vertelt Christa dat ze haar moeder heeft leren kennen en dat ze binnenkort eens gezellig op visite komt bij hen thuis. Liselotte juicht, dát vindt ze leuk!

—–

Enkele dagen later, de winkel is net dicht, trekken Christa en Linda hun jas aan om naar huis te gaan. Christa vertelt dat ze van plan is om even langs Maria te gaan en vraagt of Linda geen zin heeft om even mee te gaan? Linda heeft toch geen plannen dus stemt toe en samen gaan ze op pad. Het is maar een klein stukje lopen voor ze aan de deur van nummer 38 bellen. Maria doet open en nodigt hen binnen. Ze verontschuldigt zich dat het niet zo warm is maar Linda en Christa wuiven haar bezwaren weg door te beweren dat het best meevalt. In de woonkamer worden ze enthousiast begroet door Liselotte die meteen dicht naast Christa gaat zitten. Maria gaat een pot thee zetten en als ze net aan de thee zitten gaat de kamerdeur zachtjes open en komt Herman moeizaam de kamer inlopen. Maria gaat hem meteen tegemoet, helpt hem in een stoel en legt zorgzaam de plaid om hem heen. Christa en Linda stellen zichzelf voor en al snel zijn ze in gesprek met elkaar. Aan het einde van de avond heeft Christa een duidelijk beeld van de omstandigheden van dit gezin en haar hart is er vol van. Ze wil eens uitzoeken hoe ze deze mensen kan helpen. Linda heeft hele andere gedachten, ze vraagt zich af hoe het komt dat ze, ondanks hun armoede, toch zo tevreden kunnen zijn. Ze snapt er helemaal niets van, zij zou daar niet mee kunnen leven… en terwijl ze zich dat bedenkt vraagt ze zich af waarom dat haar nou ineens verdrietig maakt? Nou ja, voor dit moment schudt ze al deze gedachten van zich af en als ze wat later thuiskomt kruipt ze nog even in haar hoekje op de bank met een beker warme melk voordat ze naar bed gaat.

Eenmaal in bed kan ze de slaap niet te pakken krijgen, zonder dat ze het wil blijven haar gedachten toch doormalen en weer vraagt ze zich af waarom ze vanavond ineens zo verdrietig was. Al starend in het donker komen opnieuw de herinneringen aan vroeger naar boven. De boosheid omdat er, naar haar idee, nooit eens iets kon. Ze kon niet meedoen met de anderen vindt ze, zij had een goedkoop mobieltje terwijl anderen de meest moderne en nieuwe modellen hadden met allerlei handige snufjes. Dat het maar een enkeling was die van die dure dingen had daaraan gaat ze volledig voorbij, in haar herinnering was zij de enige die “niets” kreeg en had. Vliegvakanties waren er ook niet bij en als ze dan de verhalen van anderen hoorde over reisjes naar verre landen dan was haar hart vol van jaloezie en verweet ze het haar ouders des te meer dat zij hooguit een weekje gingen kamperen. Pffff, ze schaamde zich ervoor en zou het nooit aan een ander vertellen, armoedig gedoe!!…

Als ze hier is aangeland met haar gedachten komt daar weer het beeld van vanavond naar boven, de armoedige en koude woning van Maria en Herman, het kille slaapkamertje van Liselotje, en toch waren deze mensen zo blij en zo tevreden, hoe kán dat toch? Opnieuw komt er een herinnering naar boven die er vanavond ook al was, Liselotte vertelde dat papa altijd voor het slapen gaan uit de kinderBijbel voorleest en terwijl ze dat zei glansde haar gezichtje van blijdschap. Linda dacht op dat moment terug aan vroeger, hoe bij haar thuis haar vader altijd aan tafel voorlas, eerst uit de kinderBijbel en later, toen zij en haar zus wat ouder waren, uit de gewone Bijbel. Toen ze klein was had ze het nog wel mooi gevonden maar later had ze zich er alleen maar aan geïrriteerd, zo langdradig allemaal. Wild draait ze zich om in haar bed en probeert opnieuw in slaap te komen en uiteindelijk valt ze in een onrustige slaap waaruit ze de andere morgen nog steeds moe ontwaakt.

Christa begroet haar met een vriendelijk woord en een vers gezet kopje koffie. In alle rust genieten ze ervan, en daarna gaat het slot van de winkeldeur en zijn ze klaar voor een nieuwe werkdag. Na schooltijd is het al gewoonte geworden dat Liselotje gezellig op “haar” bank bij het vuur komt zitten en haar beker chocolademelk drinkt die één van de dames steevast voor haar klaarmaakt. Als het rustig is gaan ze even bij haar zitten en als het druk is in de winkel dan zit ze heel genoeglijk te kijken en te luisteren naar alles wat er om haar heen gebeurt.  

Op een rustig moment komt Linda even bij haar zitten en Liselotte vraagt haar of het bij haar thuis ook zo gezellig is als hier in de winkel? “Heeft jouw mama het ook zo mooi versiert?” vraagt ze. Linda kijkt het kind aan en zegt dat ze niet meer bij haar vader en moeder thuis woont maar dat ze een eigen huisje heeft. “Oh, dat is leuk” zegt Liselotte, “maar je gaat dan toch wel met hun het kerstfeest vieren?” vraagt ze. Linda zegt dat ze dat niet van plan is waarop het kind verder vraagt en in haar onschuld wil weten waaróm ze dan niet het kerstfeest met haar ouders viert. Linda denkt snel na, wat kan ze zeggen? Ze is niet van plan om Liselotte precies uit te leggen hoe de zaken ervoor staan en ze maakt zich er gemakkelijk van af door te zeggen dat dat niet goed uitkomt en dat ze gewoon zelf haar eigen kerstfeest viert. “Oh, vier je het dan met Christa?” vraagt Liselotte. “Nee, Christa gaat altijd naar haar dochter en schoonzoon en haar twee kleinkinderen” legt Linda uit. “Maar ben je dan helemaal alleen?” vraagt Liselotje met schrik in haar ogen. “Ja, maar dat vind ik helemaal niet erg hoor, ik ben daar aan gewend en ik vermaak me wel” zegt Linda met een geruststellende glimlach en staat op van de bank om een klant te helpen die net binnenkomt.

Liselotte zit diep in gedachten, bij haar thuis is het kerstfeest altijd heel fijn. Ze hebben dan misschien geen dure maaltijd en ook geen cadeaus maar mama maakt het altijd heel gezellig en ze mag dan lekker lang opblijven, heerlijk, ze geniet er al van bij de gedachte alleen.

—–

Als Christa de winkel sluit en zij en Linda naar huis gaan zegt ze dat ze heel graag iets wil doen voor Maria en Herman en de kleine Liselotte. “Wat denk je ervan als ik probeer om via mijn contacten wat meubeltjes voor hen bij elkaar te krijgen? Ze kunnen bijvoorbeeld heel goed een eethoek gebruiken” Linda knikt, dat is een heel goed idee, daar zouden ze denk ik wel heel blij mee zijn maar het is misschien wel verstandig om het eerst even met hen te bespreken. Ja, dat had Christa zelf inderdaad ook al bedacht, ze wilde hen absoluut niet voor het hoofd stoten. En terwijl Linda naar haar appartement gaat loopt Christa nog even naar het huisje van Maria en Herman. Maria is blij verrast als ze Christa voor de deur ziet staan en nodigt haar spontaan binnen. Als ze een lekker kopje thee hebben begint Christa voorzichtig te vertellen dat zij, mede door haar winkeltje, heel wat connecties heeft en dat ze weet dat er soms bedrijven zijn die met meubels blijven zitten omdat ze niet verkocht worden. Dan gebeurt het wel dat deze “overblijvers” voor een prikje worden weggedaan en dat zij, Christa, weleens rond kon kijken of er iets bijzit dat Maria en Herman kunnen gebruiken? Maria knikt blij, als dát eens mogelijk was, dat zou heel erg fijn zijn. Christa glimlacht en zegt dat ze er meteen achteraan gaat en dat ze daar zelf ook heel veel plezier in heeft. Als Christa weer naar huis is gaat Maria bij Herman zitten en vertelt hem wat zij besproken hebben. Herman is ook blij verrast en samen danken ze even later de Here God voor deze zegen. Wat heerlijk!

Het is nauwelijks een week later als Christa al van alles bij elkaar verzameld heeft. Een eettafel met vier mooie stoelen, een leuk dressoir, een heerlijk warm kleed waarvan ze zeker weet dat Liselotje er verrukt van zal zijn en verder heeft ze ook een heerlijke stoel voor Herman op de kop kunnen tikken. Al met al heeft ze de meeste spullen voor een prikkie meegekregen en moest ze alleen voor de stoel wat meer betalen, maar, zo vindt ze, dat hoeft niemand te weten. Blij gaat ze Maria vertellen dat ze de spullen de andere dag al kan verwachten en dat het écht een geschenk is en ze er niets voor wil hebben. Ze verzekert Maria ervan dat ze er zelf maar heel weinig voor betaald heeft en dat het echt niets voorstelt. Maria heeft er geen woorden voor, wat geweldig en wat is ze benieuwd, ze kijkt uit naar morgen, als de spullen gebracht zullen worden.

De andere dag rijdt er een grote bezorgauto voor en twee mannen laden de mooie meubels uit. Oh wat een feest is het, zo’n mooie stoel, en dan dat kleed, en die eethoek met die prachtige stoelen, het dressoir, Maria is helemaal sprakeloos en kan alleen maar steeds weer “dankjewel” stamelen. de mannen zetten de spulletjes nog netjes neer op de plaats waar Maria ze wil hebben en na een warme handdruk gaan ze voldaan weer weg, Ze hebben gezien hoe blij en dankbaar deze vrouw was en dat was voor hun beloning genoeg. Als Maria even later Herman naar beneden helpt en hem in zijn nieuwe stoel zet is ook hij totaal onder de indruk van al dat moois. “Wat een rijkdom Marietje” zegt hij met tranen in zijn ogen, en samen zitten ze zomaar heel stil te kijken en te genieten. Ook Liselotte weet niet wat ze ziet als ze thuiskomt en met een juichkreet laat ze zich heerlijk op het nieuwe warme kleed vallen, “oh mama, dit is zó lekker, dit moet je ook even proberen hoor” en met een glimlach laat ook Maria zich op het kleed glijden en zo zitten moeder en dochter daar samen, de armen om elkaar heen, te stralen van blijdschap.

Christa en Linda zijn meteen uitgenodigd door Maria en Herman om te komen kijken naar de mooie nieuwe meubeltjes en uiteraard geven ze daar graag gehoor aan. Een stralende Maria doet de deur open als ze aanbellen en ze juicht bijna als ze hen voorgaat naar de woonkamer. Linda en Christa zijn ontroerd door de zichtbare blijdschap van Maria en later ook van Herman als hij even beneden komt. De dankbaarheid van deze mensen raakt hen diep en bij Christa brengt het een glimlach op het gezicht maar bij Linda zorgt het opnieuw voor een stukje verdriet waar ze geen weg mee weet.

—–

Het is de laatste week voor het kerstfeest en zoals gewoonlijk is het voor Christa en Linda een drukke week. Veel mensen willen nog iets leuks kopen en het is een komen en gaan van klanten en tussen alle bedrijvigheid door is daar elke dag opnieuw het kleine Liselotje dat zomaar een poosje op de bank bij de haard komt zitten. Ze brengt altijd een stukje vrolijkheid en gezelligheid mee waar Christa en Linda van genieten. Liselotte vertelt enthousiast over het kerstfeest dat ze deze week op school zullen vieren. Jammer genoeg kan papa niet mee maar mama gaat wel mee en ze verheugt zich er enorm op. Linda en Christa kijken vertederd naar haar blije gezichtje. Even later staat ze op van de bank en gaat naar huis waar het nu een stuk gezelliger is geworden met de nieuwe meubels. Zo eten ze tegenwoordig gezellig aan de eettafel en soms kan papa ook daarbij zijn, dan is het helemaal een feest. Hij is nu wel vaker in de huiskamer te vinden omdat hij in de nieuwe stoel heel fijn kan zitten en het veel langer kan uithouden dan in de oude, versleten en doorgezakte stoel. Soms doen mama en Liselotte ook een spelletje aan de tafel en dan zit papa in zijn stoel te luisteren naar wat muziek, dat vindt Liselotte ook van die gezellige momenten waarin ze zich koestert. Mama zorgt er voor dat het in de kamer nu ook steeds warm is zodat papa daar fijn kan zitten in zijn nieuwe stoel en voor haarzelf en Liselotte is dat natuurlijk ook heel fijn. Maria had het er met Herman over gehad, ze hadden het samen besproken, de kou in huis, het eten dat er soms niet was en zo hadden ze besloten om de voedselbank te benaderen zodat ze daarin wat verlichting kregen en dan door het uitsparen van de boodschappen dus de kachel wat meer konden laten branden. Zo gaat Maria sinds kort naar de voedselbank om eten te halen en het is steeds weer een verrassing wat ze zullen krijgen maar één ding is zeker, ze zijn er superblij mee! Er is ook nog iets anders waar ze heel, heel erg dankbaar voor zijn, Christa had ze attent gemaakt op de mogelijkheid om bij de gemeente hulp te vragen over de kwestie van de operatie voor Herman en de verzekering die dat niet dekte. Maria had een gesprek gehad met een ambtenaar die haar daar verder mee kan helpen. Samen gaan ze naar de mogelijkheden kijken en hij had haar in ieder geval al verzekerd dat er beslist een oplossing gevonden zou worden zodat Herman zijn operatie zou kunnen krijgen. Ja, het leven van Maria en Herman heeft in korte tijd een enorme omslag gemaakt ten goede en dat allemaal door hun kleine meisje dat voor de etalage van een winkel had staan kijken. Maria en Herman beseffen heel goed dat het geen toeval is maar dat het een verhoring is op de gebeden die zij al zo’n tijd hadden opgezonden naar de Here God, gebeden om Zijn hulp maar ook gebeden van dankbaarheid voor alle goede dingen die Hij hun had geschonken.

—–

Het is 24 december en de drukste dag van de maand voor Christa en Linda. Straks, als ze de deur sluiten zal Christa naar haar dochter en haar gezin gaan, dat is al jaren een traditie, sinds de man van Christa overleed is ze steevast bij haar dochter en schoonzoon te gast. Zij willen niet dat Christa in haar eentje zal zitten en daarom nodigen zij haar elk jaar opnieuw van harte uit om tijdens de kerstdagen tot aan nieuwjaar bij hen te logeren en Christa kijkt er altijd weer naar uit. Linda interesseert het eigenlijk niet zoveel, zij maakt er wel een paar luie dagen van, lekker niets doen, misschien uit eten met een vriendin of anders zelf iets klaarmaken en wat voor de tv hangen.

Liselotte heeft vanmiddag al vrij en vroeg in de middag komt ze langs om uitbundig te vertellen van het kerstfeest van school wat ze gisteravond hadden gevierd in de kerk. “Mama was ook mee en ze vond dat we zo mooi hebben gezongen” vertelt ze blij. “Het was zo mooi in de kerk, allemaal kaarsen en iedereen was in zijn mooiste kleren en mama had mijn haar echt heel mooi gemaakt” zegt ze. Christa en Linda luisteren glimlachend en Christa zegt “goed dat je nog even gekomen bent Lotje, ik heb nog iets voor jou en je papa en mama” en ze gaat naar het keukentje waar ze een grote tas ophaalt. “Kan je die wel dragen? hij is zwaar hoor” zegt ze. Liselotte tilt de tas op en zegt dat ze het makkelijk kan dragen. Blij groet ze de dames en gaat snel met de tas naar huis.

Als Christa op het punt staat om de winkeldeur voor een goede week af te sluiten komt Liselotte aangerend. Hijgend komt ze binnen en vraagt aan Christa of Linda er nog is? “Ja hoor, ze is net in het keukentje” en snel loopt Liselotte naar het keukentje. “Linda, hoor eens, ik ben speciaal gekomen om je op te halen”. Linda kijkt verbaasd, “me op te halen?” vraagt ze. “Ja, weet je, jij hebt gezegd dat je helemaal alleen bent met kerst en dat was ik niet vergeten en ik had er met papa en mama over gepraat en nou zouden we het allemaal heel fijn vinden als jij vanavond met ons het kerstfeest wilt vieren? Je doet het toch wel?” vraagt Liselotte smekend en als Linda in het lieve kindersnoetje kijkt kan ze niet anders dan toestemmen en zo lopen die twee, na een hartelijke groet naar Christa, samen naar het huis van Liselotte.

—–

Als ze binnenkomen valt het Linda op dat het zo lekker warm is in de woonkamer, hè gezellig want buiten is het guur en waait het behoorlijk. Linda snuift eens en er komt een heerlijke etensgeur uit de keuken en de tafel is ook al feestelijk gedekt. Hier en daar branden kaarsen en Herman heeft wat mooie muziek aangezet. “Tjonge, wat is het hier warm en wat ruikt het lekker” zegt Linda terwijl Maria met verse koffie de kamer binnenkomt. Het eten heeft nog even tijd nodig dus gaat Maria er ook gezellig even bij zitten en ze vertelt van alle veranderingen van de afgelopen tijd, van de voedselbank en ook van de operatie die nu toch binnenkort waarschijnlijk door kan gaan en Linda ziet hoe ontzettend dankbaar Maria voor alles is. Als ze wat later aan tafel gaan en de schalen dampend op de tafel staan is het Herman die de Here God dankt voor alle goede gaven en voor het feit dat Linda hun gast wil zijn deze avond. Linda krijgt er een kleur van.

Het feestmaal is eenvoudig maar heerlijk toebereid en ze doen het alle eer aan. Linda ervaart het als een weldaad om hier in deze vredige omgeving met elkaar te genieten van dit samenzijn en deze, met veel liefde bereide, maaltijd. Na het eten pakken zij en Maria de boel bij elkaar, brengen de vaat naar de keuken en wassen snel even samen af. Maria zet verse koffie en met een blad vol met het lekkers dat ze van Christa heeft gehad, gaan ze de kamer weer binnen waar Liselotte gezellig bij haar papa op schoot zit. Voor haar is er lekkere chocolademelk, ook uit de tas van Christa. Als ze bij elkaar zitten en hun kopje leeg hebben gedronken neemt Herman het woord.

“Kerstfeest is niet zomaar alleen een feest van lekker eten en gezelligheid, het is het feest van de geboorte van de Here Jezus. Daar waar mensen elkaar vaak cadeaus geven met kerst heeft de Here God ons ooit het allergrootste geschenk gegeven wat iemand ooit zou kúnnen geven, namelijk Zijn Zoon, Zijn geliefde Zoon. Herman pakt zijn Bijbel en leest:

God heeft ons laten zien hoe groot Zijn liefde voor ons is, door Zijn enige Zoon de wereld in te sturen. Door Hem wilde God ons nieuw leven geven. De liefde waarover het hier gaat, is niet onze liefde voor God, maar Zijn liefde voor ons. Daarom stuurde Hij Zijn Zoon, die de straf voor onze zonden op Zich heeft genomen om de verhouding tussen God en ons weer goed te maken. Omdat God ons zo heeft liefgehad, moeten wij elkaar ook liefhebben. 1 Johannes 4:9-11

Het is stil als hij deze woorden heeft gelezen, ieder is met zijn eigen gedachten bezig en dan is daar het stemmetje van Liselotte dat de stilte doorbreekt. “Papa, weet je, we hoeven ook helemaal geen cadeaus hè? We hebben al zoveel gekregen, nieuwe spullen, lekker eten en ook Christa en Linda”. Met blije glanzende ogen kijkt ze de kleine kring rond, een mooi meisje met een dankbaar hart en de groten hebben tranen in de ogen van ontroering. Ze praten nog even verder maar dan staat Herman op en gaat naar boven, zijn rug houdt het niet langer uit maar Maria is blij dát hij er zo lang bij kon blijven vanavond. Niet veel later brengt Maria ook Liselotte naar bed en dan zijn ze nog samen in de kamer. Linda en Maria praten samen nog een poosje en dan gaat Linda naar huis. Ze bedankt Maria van ganser harte voor de heerlijke avond die ze met haar en haar gezin mocht doorbrengen en gaat naar haar huisje.

—–

Thuis valt onverwacht de eenzaamheid op haar en haar huis lijkt kaal en kil na de warmte en de gezelligheid die ze deze avond mocht ervaren. Ze kijkt haar kamer rond en voor het eerst beseft ze dat al haar dure spullen geen voldoening geven, dat haar leven eigenlijk maar leeg en koud is. Terwijl ze daar op haar dure bank zit gaan haar gedachten terug in de tijd, toen ze thuis het kerstfeest vierden en waar ze laatst deze gedachten meteen van zich af probeerde te werpen laat ze ze nu toe. Ze ziet dingen die ze nooit eerder gezien heeft, mama die zo haar best had gedaan om te sparen zodat ze met kerst allemaal een mooi cadeautje konden krijgen. Voor haar, Linda, was het nooit mooi en goed genoeg geweest en steevast mopperde ze erover. Haar zus was wél blij geweest met wat ze kreeg en dat maakte Linda nog bozer. Voor het eerst kan ze zich nu ook de teleurstelling van haar ouders voorstellen als ze weer zo lelijk reageerde. Ze denkt aan de mooi gedekte tafel, aan de lekkere hapjes waar mama zo haar best op had gedaan, aan de cake en de koekjes die mama zelf bakte… zoveel komt er in haar gedachten voorbij op dit moment. Ze denkt ook aan de kerstmorgens als ze met het hele gezin naar de kerk gingen, ook daar is ze al in geen jaren geweest. Ze denkt eraan dat zij alleen maar boos was geweest als ze geen nieuwe fiets kreeg die andere kinderen wél hadden, zij had alleen maar dat tweedehandse ding gezien maar nu zag ze papa die met veel liefde de fiets had opgepoetst voor haar om hem zo mooi mogelijk te maken. Ze dacht terug aan de dag dat ze haar ouders had verteld dat ze het huis uitging en daar waar ze al die jaren alleen maar wrok had gekoesterd en de triomf had gevoeld van het uit huis gaan, zag ze nu ineens de tranen die haar moeder in de ogen had gehad bij haar mededeling. Ze herinnerde zich hoe papa haar bij het weggaan wat geld in de hand had gestopt en hoe mama een hele mand met etenswaren aan haar meegegeven had. Ze had het met een verachtelijk gebaar ingeladen in de auto van de kennis die haar naar haar nieuwe onderkomen zou brengen en zonder achterom te kijken was ze weggereden. Nooit had ze haar ouders uitgenodigd te komen kijken in haar nieuwe huisje en ook nooit was ze meer terug in het ouderlijk huis geweest. Ze herinnerde zich de verjaardagskaarten elk jaar opnieuw die ze openscheurde, het geld eruit haalde dat haar ouders bleven sturen, en ze vervolgens weggooide zonder ze gelezen te hebben en voor het eerst schaamt ze zich. Voor het eerst ook beseft ze hoeveel pijn ze haar ouders gedaan moet hebben en zonder dat ze er erg in heeft druppen de tranen langs haar wangen. Vanavond had Herman uit de Bijbel gelezen over het grote geschenk van de Here God en over de liefde waarmee de Here God Zijn Zoon naar de aarde had laten gaan en ze beseft dat zij die grote liefde niet verdiend had maar toch gekregen, dat de Here Jezus was gekomen om haar zonden te dragen… oh hoe verkeerd was ze bezig geweest om haar ouders zo te veroordelen en te “straffen” voor dingen die zij als grove fouten en tekortkomingen zag maar die in feite alleen maar uit liefde geboren waren.

Nog heel lang zit Linda daar in haar hoekje op de bank en de storm die zo lang in haar hart heeft gewoed gaat uiteindelijk liggen als ze haar handen vouwt en vergeving vraagt aan de Here God. Niet alleen voor wat zij haar ouders heeft aangedaan maar ook voor het feit dat ze Hem al zolang op een zijspoor heeft gezet. Diep dringt het tot haar door wat een enorm offer de Here God heeft gebracht en dan komt er dankbaarheid in haar hart en is er ineens zoveel om dankbaar voor te zijn. Als ze uiteindelijk naar bed gaat is de nacht al ver gevorderd maar haar hart is tot rust gekomen en meteen valt ze in slaap.

—–

De volgende morgen is ze al vroeg wakker. Ze heeft haar wekker gezet want ze wilde persé op tijd opstaan vandaag. Als ze gedoucht en aangekleed is neemt ze snel een boterham en een kopje koffie en gaat de deur uit. Als ze op haar fiets zit hoort ze de kerkklokken uitnodigend luiden en zonder aarzelen kiest ze de weg naar de kerk waar ze zoveel jaren vaste bezoeker is geweest. Hoe dichter ze bij de kerk komt, des te langzamer gaat ze rijden. Ze wil niet te vroeg zijn maar juist op het laatste nippertje ongezien naar binnen glippen en op de achterste bank plaatsnemen. Zo gezegd zo gedaan, stil zit ze daar op die achterste bank en luistert naar de liederen die gezongen worden zonder dat ze er zelf aan mee doet. Stil luistert ze naar de preek en ze drinkt de woorden van de dominee in, hoe had ze dit gemist, ze beseft het nu pas en in haar hart is een stille blijdschap omdat ze weer in “haar eigen kerk” mag zitten. Een heel eind naar voren ziet ze haar ouders en haar zus zitten, ze hebben haar niet in de gaten, hoe zouden ze ook. Als de dienst voorbij is blijft ze nog even zitten en wacht tot haar ouders opstaan en door het middenpad naar achteren lopen. Als ze bijna bij haar zijn staat ze op en ze ziet de blik op de gezichten van haar ouders, verbazing, ontroering, blijdschap, het wisselt elkaar in enkele seconden af en dan valt ze haar ouders in de armen en snikt het uit. “Vergeef me alsjeblieft voor het verdriet dat ik jullie aangedaan heb”, tranen vloeien over en weer, ook haar zus valt ze huilend om de hals en om niet teveel aandacht te trekken lopen ze snel met elkaar naar huis waar Linda alles vertelt en heel haar hart blootlegt voor haar ouders en zus. Ze luisteren stil en als ze is uitgepraat nemen ze haar opnieuw in hun armen en zeggen dat ze alleen maar heel erg blij zijn dat Linda de weg naar huis terug heeft gevonden en dat dit voor hen het mooiste kerstfeest is dat ze in jaren hebben beleefd omdat ze haar zó erg hebben gemist.

Het wordt voor Linda en haar familie een prachtig feest, Linda blijft beide kerstdagen logeren en ze praten heel wat af met elkaar, maar ook is daar de gezelligheid, de feestelijke tafel met het door mama met zoveel zorg bereide eten, de kaarsen, de liefde en boven alles de vrede en de dankbaarheid in het hart van Linda. Die woorden die Herman had gelezen over die grote liefde van de Here God en dat stemmetje van Liselotte die had gezegd dat ze geen ander cadeau meer verlangde omdat dit cadeau het mooiste was dat ze zich kon wensen en Linda is het daar nu helemaal mee eens, wat is ze blij en wat voelt ze zich rijk dat ze weer bij haar familie mag zijn en zelfs zonder dat ze haar ook maar één verwijt hebben gemaakt. En net zoals Maria en Herman is ook zij dankbaar voor een klein meisje dat voor hun etalageruit had gestaan en die de aanzet had gegeven tot al deze mooie dingen, maar dingen, zo beseft ze, die ook een verhoring zijn op de gebeden die haar ouders elke dag voor haar hadden opgezonden en vanuit het diepst van haar hart zegt ze: “Dank U wel Here God dat U van mij houdt en dat dit kerstfeest het mooiste van mijn leven is omdat ik voor het eerst heb begrepen wat het inhoudt, dat ik voor het eerst dankbaar kan zijn voor Uw geschenk en voor al het goede in mijn leven en dat ik Uw vrede in mijn hart mag ervaren. Dank U wel!!”

Aan de andere kant van het stadje ligt een klein meisje in haar bed en slaapt vredig, onbewust van de impact die ze mocht hebben op de verschillende levens van de mensen die haar dierbaar zijn, een klein zonnestraaltje voor allemaal. Slaap maar lekker Liselotje.

christmas-tree

 

facebooktwittergoogle_plusredditpinterestmail