Kerstverhaal: Óók een vluchteling
Het meisje aan het hek.
Het is woensdagmorgen, de kinderen in de klas van meester Johan zijn onrustig. Meester Johan begrijpt het wel, een uurtje geleden is het gaan sneeuwen, de eerste sneeuw van het jaar en net twee weken voor Kerstmis, de kinderen hebben alleen nog maar aandacht voor die sneeuw die langzaam aan het schoolplein en de daken van de huizen wit kleurt. Weg willen ze, naar buiten, heerlijk glijden en spelen, tjonge wat gaat de tijd dan toch langzaam. Maar eindelijk gaat dan toch de bel ten teken dat de kinderen naar huis mogen. In een oogwenk zijn de kinderen verdwenen. In de hal grissen ze in het voorbijrennen hun jas van de kapstok en weg zijn ze, heerlijk die mooie witte wereld in.
Eenmaal buiten zoeken de vriendinnen, Emma, Simone, Ariël en Kyra elkaar op. “Wat gaan we doen vanmiddag?” vraagt Kyra aan de anderen. “Lekker een sneeuwman maken of sneeuwballen gevecht, of wat dacht je van een glijbaan?” De meiden hebben allemaal wel een idee om de middag te vullen en al kwebbelend lopen ze gearmd naar huis. Al sinds de kleuterschool zijn ze de beste vriendinnen en trekken ze heel veel met elkaar op. Nu zitten ze inmiddels al in groep 7, zijn alle vier dit jaar 11 geworden, en hebben nog steeds het grootste plezier samen. Wat een heerlijk stel…
Halverwege de weg naar huis passeren ze de sporthal. Sinds enkele weken wonen daar een heleboel vluchtelingen. De meisjes hebben er van gehoord, er wordt thuis en op school druk over gesproken. Veel mensen in hun dorp zijn het er niet mee eens, ze vinden hun dorp hiervoor te klein en ze zijn boos omdat deze vluchtelingen alles gedaan krijgen wat de “eigen mensen” niet krijgen. Overal wordt voor gezorgd, en dat terwijl er in eigen land toch zoveel mensen onder de armoede grens leven en daarbij vinden ze de vluchtelingen eigenlijk ook eng. Nee, veel mensen zijn het er niet mee eens en zijn daar boos over. Ook de vier vriendinnen krijgen daar natuurlijk genoeg van mee en ze worden er ook best wel een beetje door beïnvloed.
Als ze de sporthal naderen zien ze haar weer staan, een meisje van hun eigen leeftijd zo te zien. Elke dag staat ze daar bij het hek van de grote parkeerplaats die rondom de sporthal heenloopt. “Gek kind” zegt Emma net hard genoeg om gehoord te worden door het meisje dat daar zo verloren bij dat hek staat. Demonstratief steekt ze haar arm door die van Kyra en met de neus in de wind lopen ze het meisje voorbij. De andere twee komen iets achter Kyra en Emma aan en Simone vindt het eigenlijk heel zielig dat het meisje daar zo alleen staat maar ze durft er niet teveel van te zeggen, bang dat haar vriendinnen het raar zullen vinden. In het voorbij lopen knikt ze schuw het meisje vriendelijk toe waarop deze haar een gulle glimlach toewerpt. Snel loopt Simone door maar in haar hart is een vervelend gevoel, ze weet er niet zo goed raad mee. Ariël, die naast haar loopt, heeft wel gezien wat Simone deed maar ze zegt er niets van, snel halen ze de andere twee in en kwebbelen vrolijk verder tot hun wegen zich scheiden en ze ieder naar hun eigen huis gaan.
Simone van de bakker.
Simone is de dochter van de dorpsbakker en als ze de deur opendoet komt de heerlijke geur van brood en gebak haar al tegemoet. Ze snuift behaaglijk en nadat ze haar jas aan de kapstok heeft gehangen loopt ze de heerlijke warme woonkamer binnen waar mama al op haar wacht. Terry, hun hond, komt vrolijk op haar afgelopen, ze geeft hem een aai over de kop. Ze ziet dat Job, haar broer van 14, al thuis is en ze laat zich naast hem op een stoel aan de eettafel zakken. “Ah lekker mam, verse broodjes vandaag, mmmmm” zegt Simone. Nadat haar moeder een gebed heeft uitgesproken genieten ze van de heerlijke broodjes. Papa eet straks, hij heeft het juist om deze tijd altijd druk en geen tijd om even te lunchen dus wordt het meestal wat later en op echt hele drukke dagen hapt hij tijdens het werk wat boterhammen of broodjes weg. Ach, hij heeft daar geen moeite mee, hij is blij met alle klandizie en hem hoor je er niet over mopperen.
“Mam? wat vind jij nou eigenlijk van al die vluchtelingen in de sporthal?” vraagt Simone. Haar moeder kijkt haar dochter nadenkend aan en zegt dat ze het fijn vindt voor deze mensen dat ze een plekje hebben waar er voor hen gezorgd wordt. “Stel je voor Simone, dat wij in een land zouden wonen waar je elke dag bang zou moeten zijn dat je gedood zou kunnen worden. Een land waar oorlog en geweld is en waar je geen minuut veilig bent. Dat zou toch vreselijk zijn?” Simone knikt, “deze mensen hebben dikwijls een afschuwelijke reis achter de rug, hebben alles achter moeten laten, ook vrienden en familie, en komen dan in een vreemd land waar ze niemand kennen, niemand kunnen verstaan en waar ze eigenlijk helemaal opnieuw moeten beginnen”. Simone is er stil van, ja dat zijn echt hele erge dingen. Ze vertelt maar niet aan mama hoe Emma op het meisje bij het hek had gereageerd, maar opnieuw voelt ze zich ongelukkig met haar eigen gedrag tegenover het meisje. Het laat haar niet meer los.
Als ze gegeten hebben biedt Simone vrijwillig aan om met Terry te gaan lopen. “Zo zus, dat hoor ik niet vaak” zegt Job, want meestal is hij degene die de hond uitlaat. “Ach, het sneeuwt zo lekker en ik heb er gewoon zin in om buiten te lopen met dit weer. Benieuwd hoe Terry het vindt” lacht ze. Opgewekt loopt ze even later met de hond de tuin uit, heerlijk die sneeuw, het is alleen jammer dat het er niet uitziet of het lang blijft liggen, jammer vindt Simone dat. Eenmaal buiten de tuin kiest ze de weg naar de sporthal. Het vreemde meisje laat haar niet met rust en ze wil kijken of het meisje er nog steeds staat. Als ze de laan in loopt waaraan de sporthal ligt tuurt ze naar het hek maar er staat niemand, het meisje is er niet en toch wel teleurgesteld loopt Simone verder en maakt haar rondje met Terry af. “Jammer” denkt ze. Als ze Terry heeft thuisgebracht is daar Ariël die haar op komt halen en samen gaan ze op pad om ook de andere twee van huis op te halen. De rest van de middag hebben ze zoveel plezier met z’n vieren dat Simone het meisje vergeten is.
Wie is Gaya?
Gaya is nadat de kinderen uit school allemaal gepasseerd waren weer naar binnen gegaan. De benauwde sporthal waar ze met zoveel mensen bij elkaar moesten wonen. De moeder van Gaya is met haar twee dochters gevlucht toen het echt niet meer ging in hun eigen land. De vader van Gaya zou later komen had hij beloofd, maar nu waren ze hier al drie weken en papa was nog steeds niet gekomen. Gaya’s mama is dankbaar voor dit plekje, ze is blij dat ze hier niet bang hoeft te zijn voor bommen en soldaten. Ze voelt zich veilig en ze laat haar dochters ook weten dat ze alleen maar reden voor dankbaarheid hebben dat ze hier mogen wonen. En ook al is het nu even behelpen, het zal best wel beter worden. Gaya begrijpt het wel en ook zij is best dankbaar, maar ze zou zó graag ook vriendinnetjes hebben. Hier in de sporthal wonen mensen uit verschillende landen en elkaar verstaan is vaak moeilijk. Ook het eten dat ze hier krijgen is allemaal zo vreemd, heel anders dan ze thuis in hun eigen land gewend waren. Toch zitten er wel hele lekkere dingen bij hoor, maar niet alles is lekker. Ze hebben heerlijk warme kleding en schoenen gekregen en voor de kleintjes was er speelgoed. Gaya is net een beetje te oud voor het kinderspeelgoed, ze is 11 jaar, maar ze mag wel gebruik maken van de fietsen die er in een schuurtje op de parkeerplaats staan. Gaya heeft al eens heel voorzichtig zo’n fiets gepakt, maar verder dan er een rondje mee lopen komt ze niet, ze heeft nooit geleerd om te fietsen en ze vindt het dood eng. Stilletjes zit ze op haar veldbed, een beer in de armen geklemd, een beer die ze onder haar jas de hele lange vluchtweg heeft meegedragen, haar eigen beer, haar maatje, haar houvast.
Als de vier vriendinnen de volgende dag weer uit school komen staat ze er weer, Gaya die met een verlangende blik alle vrolijke kinderen gadeslaat en na kijkt. Als ze dichtbij zijn gekomen weet Simone ineens dat ze vandaag niet weer zomaar voorbij mag lopen. Wát de andere meisjes ook mogen denken ze móét gewoon even iets tegen het meisje zeggen. Ze zegt het haastig tegen haar vriendinnen en loopt meteen op het meisje toe. Gaya kijkt verbaasd als ze ziet dat er iemand op haar afkomt en eigenlijk zou ze willen vluchten maar haar verlangen naar contact maakt dat ze blijft staan. “Hallo” zegt Simone, en ze steekt haar hand uit naar Gaya. Deze legt aarzelend haar hand in die van Simone en dan breekt er een lach door op haar gezicht. “Hoe heet je?” vraagt Simone. Gaya kijkt niet begrijpend naar Simone. Simone wijst op zichzelf en zegt “Simone”, daarna wijst ze op Gaya en kijkt haar vragend aan. Ah, Gaya begrijpt nu wat Simone bedoelt en ze noemt haar naam “Gaya”, zegt ze. Simone knikt en kijkt haar vriendelijk aan. “Mooie naam” zegt ze en met haar gezichtsuitdrukking probeert ze haar woorden voor het meisje te verduidelijken. De drie andere meisjes zijn ook dichterbij gekomen en als Simone dat bemerkt wijst ze ze één voor één aan en noemt hun namen. Emma, Kyra en Ariël geven Gaya ook een hand en het meisje is zichtbaar blij met deze vriendelijkheid. “Ikke lere praat” zegt Gaya terwijl ze op zichzelf wijst. De meisjes knikken, ze begrijpen dat Gaya de Nederlandse taal leert te verstaan en te spreken. Simone steekt haar duim op ten teken dat ze dit heel goed vindt. Ze maakt Gaya duidelijk dat ze door moeten lopen om thuis te gaan eten want straks moeten ze weer naar school. Ze maakt eet gebaren en Gaya knikt begrijpen. Met een zwaai nemen ze afscheid en gaan snel naar huis.
Als ‘s middags de schooldag ten einde is staat Gaya alweer te wachten en Simone probeert haar duidelijk te maken dat ze het leuk zouden vinden als ze met hen meeging. Na een poosje begrijpt Gaya wat ze bedoelen, ze krijgt een kleur van verrassing en met gebaren maakt ze hen duidelijk dat ze het even tegen haar moeder gaat zeggen. Al snel komt ze terug en knikt dat het goed is. Emma was eigenlijk een beetje tegen het hele plan, rare vluchtelingen, wat moeten ze hier? Maar de andere drie waren enthousiast dus past ze zich toch maar aan, maar in haar hart steekt een jaloers angeltje…
Emma’s jaloezie.
De vier vriendinnen gaan eerst ieder naar hun eigen huis om door te geven dat ze samen gaan spelen. Ze hebben afgesproken om naar het gezellige bakkershuis te komen. Simone heeft Gaya alvast zelf mee naar huis genomen en toen ze haar aan mama voorstelde had mama vriendelijk geknikt en het meisje welkom geheten. Job was op zijn kamer, die merkte niets van het bezoek en papa hadden ze even in de winkel bezocht waar ze meteen een heerlijke koek gekregen hadden. Gaya’s ogen stralen bij zoveel vriendelijkheid, ze vindt Simone lief. Als de andere meisje ook komen krijgen ze van mama eerst lekker warme thee met chocolade erbij. Ze smullen ervan. “Wat zullen we gaan doen?” vraagt Emma, “buitenspelen, of binnen?” Ze kijkt vragend de kring rond, daarbij zorgvuldig oogcontact met Gaya vermijdend. “Ik dacht binnen gewoon gezellig wat kletsen en muziek luisteren” zegt Simone. “Hoezo gezellig kletsen? Dat mens verstaat ons toch niet, bah, wat doet ze hier, ze hoort niet bij ons!!” zegt Emma terwijl ze met haar hoofd naar Gaya knikt. Gaya verstaat haar inderdaad niet maar ze voelt de vijandigheid van Emma en haar ogen worden verdrietig. Ze staat op en als Simone vraagt wat ze gaat doen wijst Gaya naar de gang, ze gaat haar jas halen en maakt duidelijk dat ze naar huis gaat. Simone voelt het verdriet van het meisje en loopt mee tot aan het tuinhek. Ze pakt de hand van Gaya en zegt “tot gauw”. Dan kijkt ze het verdrietige meisje na en keert zich om om naar binnen te gaan. “Zo, opgeruimd staat netjes” zegt Emma een beetje hatelijk. Simone kijkt haar aan en vraagt waarom ze zo’n hekel aan Gaya heeft. “Dat mens hoort hier niet, laat ze maar naar haar eigen land gaan” zegt Emma. Ariël, Kyra en Simone zijn het duidelijk niet eens met Emma en ze nemen het op voor Gaya. “Jaja, kiezen jullie maar voor haar, één dag ken je haar en jullie trekken haar al voor bij mij”, keft Emma. “Bekijk het maar lekker, als je háár vriendin wilt zijn ben je mij kwijt”, en meteen staat ze op, pakt haar jas en is in vliegende vaart verdwenen. De drie overige meisjes kijken elkaar verbijsterd aan, wat is dát nou? Ze zijn zo overdonderd dat niemand een woord zegt. Pas enkele minuten later beginnen ze met z’n drieën tegelijk te praten. Alle drie vinden ze het een vervelende geschiedenis en het is dan ook een weinig vrolijk afscheid aan het einde van de middag.
Die avond vertelt Simone aan tafel wat er gebeurd is. Haar ouders vinden dat ze juist gehandeld heeft, het is alleen maar goed om vriendelijk te zijn tegen anderen, en zeker ook tegen dit meisje dat hier in dit land niemand heeft en niemand kent. “Het is goed om je hart te volgen Simone, dat is ook wat de Here God van ons wil, dat we vriendelijk zijn voor elkaar en voor anderen”. Simone knikt, ze vindt het fijn dat haar ouders achter haar staan maar tegelijkertijd vindt ze het heel spijtig dat Emma vanmiddag zo gereageerd heeft. Hopelijk doet ze morgen weer gewoon tegen haar en de andere twee vriendinnen.
Als Simone de andere morgen de deur uitstapt om naar school te gaan verbaast het haar dat ze op de hoek van de straat Kyra niet ziet staan. Kyra woont dichtbij en wacht altijd al op haar op de hoek van hun beider straten. Bevreemd loopt ze verder en als ze bijna bij school is ziet ze haar drie vriendinnen gearmd voor zich uit lopen. “Oh, gelukkig, daar zijn ze” denkt Simone en ze zet het op een hollen om ze in te halen. Als ze vlak achter hen is roept ze vrolijk “Goedemorgen”. Emma kijkt achterom en zegt hatelijk “Oh, daar hebben we ons vluchtelingenvriendinnetje, hoepel jij maar op naar je Gaya’tje!!” Kyra en Ariël durven niet om te kijken en blijven strak voor zich uit staren. Niet begrijpend loopt Simone om Emma heen en kijkt de drie meisjes stuk voor stuk aan, dan, zonder iets te zeggen, draait ze zich om en loopt over het plein naar de ingang van de school. Ze kan wel huilen maar krampachtig houdt ze haar tranen binnen. Eenzaam en verraden voelt ze zich en deze morgen kan ze nauwelijks haar aandacht bij de lessen houden. Als meester Johan haar iets vraagt schrikt ze op uit haar gedachten en stottert een verontschuldiging.
Jij maar één?
Bij het naar huis gaan is het een eenzame Simone die daar door de laan loopt. Ze is zo in gedachten dat ze het meisje bij het hek van de sporthal niet ziet staan. “Simone?” vragend klinkt de stem van Gaya en Simone kijkt op. “Hoi Gaya” zegt Simone en haar ogen lichten even op. “Jij maar één?” vraagt Gaya en Simone begrijpt dat het meisje doelt op het feit dat haar vriendinnen haar vandaag niet begeleiden. “Ja, ik ben alleen” knikt ze. Zullen we vanmiddag na school samen iets gezelligs doen?” vraagt ze terwijl ze van zichzelf naar Gaya wijst. Gaya knikt, ja dat wil ze wel. Simone kijkt op haar horloge en laat Gaya een tijd zien waarop ze met haar wil afspreken. Gaya knikt van ja, ze begrijpt het. Als Simone die middag weer alleen naar huis loopt pikt ze onderweg Gaya op die al op haar staat te wachten. Gearmd lopen ze naar het bakkershuis waar mama al met thee op hen zit te wachten. Ze heeft er lekker nog warme speculaas bij, heerlijk, Gaya en Simone genieten er van. Mama heeft tussen de middag het hele verhaal van Simone aangehoord en ze is blij dat haar dochter Gaya niet verraden heeft maar haar heeft meegebracht. De drie andere vriendinnen zullen best wel bijdraaien denkt ze. Maar mama heeft er geen erg in hóé sterk jaloezie kan zijn…
Landerig zitten Emma, Kyra en Ariël bij elkaar op Emma’s kamer. Ook zij hebben een lekker kopje thee gekregen bij Emma thuis en Emma’s moeder heeft verbaasd gevraagd of Simone er niet bij was? Emma heeft een smoes verzonnen en de andere twee hebben zwijgend geknikt maar blij voelen ze zich hier niet bij. Nee, dit ligt hen zwaar op de maag, ze zijn doodgewoon verraders, bah, ze krijgen gewoon een hekel vaan zichzelf maar ze zijn ook niet dapper genoeg om er open en eerlijk met Emma over te praten en zo zitten ze dus, ieder in zijn eigen gedachten verdiept, bij elkaar en hebben nergens zin in. “Moeten we het niet gewoon bijleggen met Simone? Ze heeft toch eigenlijk niets verkeerds gedaan?” vraagt Ariël. Emma ontploft, “Oh nee?? En ik dan? Ze kiest toch zeker die Gaya boven mij?” zegt ze. Kyra legt uit dat ze niet Gaya inplaats van Emma heeft gekozen maar dat ze haar er gewoon bij hadden gevraagd. Maar Emma is onredelijk, “het is óf zij, óf ik” zegt ze, en de twee andere meisjes zwijgen verder maar. Ze gaan vroeg naar huis, zo is er niets aan. Emma blijft mokkend achter op haar kamer. Wijselijk heeft ze niets aan haar ouders verteld want ze heeft toch wel het gevoel dat ze er dan van langs zou krijgen en daar heeft ze geen zin in. Zij heeft gelijk! En daarmee uit!!
Intussen hebben Gaya en Simone een gezellige middag gehad, Simone heeft Gaya geprobeerd zoveel mogelijk Nederlandse woorden en zinnen te leren en toen ze merkte dat Gaya zo graag wilde leren fietsen hebben ze een hele tijd geoefend op het pleintje achter het huis. Het ging al aardig, zowel de Nederlandse woordjes als ook het fietsen. Gaya is erg leergierig en slim, ze pikt de dingen heel snel op. Bij het naar huis gaan krijgt ze van de bakker nog een flinke zak met speculaas mee voor thuis. “Om uit te delen” zegt hij lachend. Gaya is er verlegen mee maar haar ogen stralen als ze met de grote zak huiswaarts keert.
Oh Emma toch…
De dagen die volgen blijven vreemde dagen, Kyra en Ariël worstelen ermee voor wie ze nou moeten kiezen, ze willen graag met Emma én Simone bevriend blijven en op deze manier is dat erg moeilijk. Meestal gaan ze alle vier alleen naar huis en spreken na schooltijd niets af. Simone is elke dag bij Gaya te vinden of Gaya bij haar. Ze heeft een rondleiding gekregen door de sporthal en ze is ervan geschrokken. Wow, zo heeft ze zich het niet voorgesteld. De zalen van de sporthal zijn stuk voor stuk volgezet met veldbedden waar de mensen met velen slapen. Ze hebben geen enkele privacy en het is behoorlijk behelpen. Gelukkig is dit maar een tijdelijke opvang maar Simone vindt het schokkend. Als ze dit aan Gaya probeert duidelijk te maken haalt die de schouders op en legt Simone uit dat ze dankbaar zijn dát ze hier mogen zijn. In hun vrije tijd zijn ze bezig met de Nederlands taal waar Gaya al snel veel meer van begrijpt, én met het leren fietsen. Ze hebben het grootste plezier samen als ze weer eens op het pleintje achter Simone’s huis aan het oefenen zijn en hebben niet in de gaten dat om het hoekje van het huis, weggedoken in de schaduw, Emma staat en hen bespiedt. Als Emma de vrolijke meiden gewaar wordt gaat er een steek van jaloezie door haar heen. “Moet je ze nou zien daar, die twee rotmeiden” denkt ze. “Maar wacht maar, ik krijg ze wel!!” En met een nare lach op haar gezicht loopt ze stilletjes weg…
Als Job gewoontegetrouw na het eten Terry gaat uitlaten schrikt hij zich ineens wild van een schaduw waar hij bijna tegen aan botst in hun tuin, een schaduw die zich snel uit de voeten maakt. Doordat het zo donker is kon Job niet onderscheiden wie er daar tegen hem aangebotst is maar het laat wel een onprettig gevoel achter en als hij thuiskomt waarschuwt hij zijn vader en moeder en ook zijn zusje Simone. “Pas maar op hoor, misschien een inbreker of zo” zegt hij. “Nou, we zullen zeker goed opletten, een gewaarschuwd mens telt voor twee” zegt papa en hij doet de gordijnen dicht. “Jakkie” denk Simone, maar al snel is ze het hele voorval weer vergeten.
Twee dagen later zijn Gaya en Simone weer op het pleintje. Ariël en Kyra zijn ook gekomen, ze hebben besloten dat er niets mis is om met Gaya óók vriendin te worden en als Emma dat niet wil dan is dat maar haar probleem. Ze is van harte welkom en blijft hun vriendin maar zelf stelt ze dat absoluut niet op prijs en ze scheldt de drie vriendinnen uit voor overlopers en verraders. Arme Emma, haar jaloezie is zó sterk dat ze zichzelf er vreselijk door tekort doet.
Een ongeluk.
Gaya kan inmiddels al aardig fietsen en als Simone haar fiets uit de schuur haalt zegt ze: “alleen?” Tot nu toe is Simone er naast gebleven als Gaya fietste, zo kon ze haar eventueel opvangen als er iets misging, maar Gaya kan het al zo goed dat Simone het wel aandurft om haar alleen te laten fietsen. Trots stapt Gaya op de fiets, ze wil de andere meisjes ook tonen hoe goed ze het al kan. Alles gaat goed, één rondje over het plein, twee rondjes over het plein, drie rondjes… maar dan schiet ineens het hele voorwiel onder de fiets vandaan waardoor Gaya met een grote smak op de straat belandt en roerloos blijft liggen. “Gaya, Gaya!!” roept Simone bang, “snel ga hulp halen!!” roept ze. Ariël rent al, ze loopt luid roepend de tuin van Simone in. Simones moeder komt kijken wat er aan de hand is en vliegensvlug rent ze met de geschrokken Ariël mee naar het plein. Gaya ligt daar nog steeds roerloos en net als mama bij haar neerknielt opent ze haar ogen. “Niet aanraken, laten liggen!” commandeert mama. “Ze kan iets gebroken hebben en dan móét je haar laten liggen. Leg maar even jouw jas onder haar hoofd Simone en trek zelf binnen een andere aan. Breng meteen mijn telefoon mee en de fleecedeken van de bank”. Simone haast zich om te doen wat mama haar vraagt en even later is ze terug met het gevraagde. Mama dekt Gaya toe met de deken en belt ondertussen 112. Binnen enkele minuten is er hulp, Gaya wordt snel onderzocht en dan op een plank gebonden en op de brancard gelegd. Ze wordt naar het ziekenhuis in de stad gebracht. Mama gaat papa waarschuwen en ze gaat met Simone samen naar de sporthal om de moeder van Gaya te waarschuwen. Gelukkig is er een tolk aanwezig die kan helpen en die ook bereid is om mee te gaan naar het ziekenhuis. Met z’n vieren gaan ze op weg naar het ziekenhuis. De moeder van Gaya is heel erg geschrokken en zit stilletjes en bleek achterin de auto. Hoe erg zal het zijn?
Niet veel later rijden ze het grote parkeerterrein van het ziekenhuis op. Ze zoeken gehaast een plekje en dan gaan ze snel naar de spoedeisende hulp afdeling. Ze horen dat Gaya nog onderzocht wordt en de verpleegster zegt dat ze in de gang mogen wachten. Simone zit er kleintjes en in elkaar gedoken bij, ze snapt niet hoe dit kon gebeuren, haar fiets was toch in orde geweest? Hij is nog geen jaar oud en heeft nog nooit kuren gehad. Ze piekert zich suf, probeert zich te herinneren of ze zelf iets had gemerkt toen ze er op weg was geweest van de week, maar ze kan zich niets herinneren. Oh ze hoopt toch zo dat Gaya niets ernstigs heeft. De moeder van Gaya ziet bleek, ze heeft de handen ineen geklemd op haar schoot liggen en kijkt met bange ogen naar de deur waaruit de dokter moet komen. Eindelijk komt hij de gang in, hij kijkt ernstig en vraagt wie de moeder van Gaya is. De tolk geeft antwoord en wijst haar aan. De dokter spreekt met behulp van de tolk met de moeder van Gaya. Simone en haar moeder luisteren stil mee naar wat de dokter te zeggen heeft. Gaya heeft een zware hersenschudding, een gebroken arm en 2 gekneusde ribben. Ze heeft veel pijn maar ze is gelukkig niet in levensgevaar. Met rust zal het allemaal wel genezen. Haar arm zit in het gips en de ribben worden enigszins gesteund door een stevig verband. Ze moet wel nog blijven in het ziekenhuis om te zien of de hersenschudding niet voor problemen zorgt. Ze willen haar eventjes in de gaten houden. De moeder van Gaya mag bij haar en als zij geweest is mag Simone ook nog even 5 minuutjes bij haar. Gaya is blij haar te zien, ze heeft pijn en ze ziet er beschadigd uit, maar ze pakt Simones hand en legt hem op haar hart. We zijn vriendinnen, betekent dat. Simone geeft Gaya een kus en laat haar dan alleen. Gaya moet vooral rust hebben nu. Ze brengen de moeder van Gaya weer terug naar de sporthal en dan gaan Simone en haar moeder ook snel naar huis. Als ze thuis zijn belt Simone eerst haar twee vriendinnen op die erbij waren toen het ongeluk gebeurde, ook zij hebben met Gaya te doen, zo sneu.
Ondertussen heeft Job de fiets van Simone van het pleintje gehaald en hem bekeken. Beide bouten die in het voorwiel horen te zitten zijn weg. Hij snapt er niets van, hoe kunnen die nou zomaar los zijn geraakt? En waar zijn ze? Hij heeft het hele pleintje afgezocht maar ze niet kunnen vinden. Enfin, dan maar een paar nieuwe kopen en erop draaien. Vreemd is het wel.
De schrik van Emma en het verhaal van meester Johan
Als Simone en haar vriendinnen de andere dag op school komen is Gaya natuurlijk het onderwerp van gesprek. de meisjes raken er niet over uit gepraat. Emma staat op een afstandje en als Ariël haar ziet staan roept ze haar dichterbij. Met tegenzin komt Emma hun kant uit, “wat heb je?” vraagt ze kattig. “Gaya is gisteren heel hard gevallen, ze was op de fiets van Simone aan het oefenen en die ging ineens kapot. Ze is zó hard gevallen dat er een ziekenauto gebeld moest worden en nu ligt ze in het ziekenhuis” zegt Ariël. Emma schrikt hevig en verschiet van kleur. Ze staat te trillen op haar benen. “Is hhhet ernstig?” stottert ze. Simone somt op wat Gaya allemaal heeft opgelopen en eindigt met de mededeling dat als Gaya niet genoeg rust neemt ze misschien wel levenslang hoofdpijn kan blijven houden. Emma weet zich geen raad maar ze probeert er niets van te laten merken. “Oh, nou ja, had ze maar in haar eigen land moeten blijven” zegt ze en ze draait zich om en loopt voor de anderen uit de school in. Eenmaal in het lokaal kan ze nergens haar aandacht bij houden, in haar hart knaagt een enorm schuldgevoel. Zij was het die tegen Job aanliep een paar dagen geleden, ze was in de schuur geweest en had het voorwiel van Simones fiets losgedraaid. Ze was zó jaloers en boos dat Simone zoveel aandacht voor die gekke Gaya had dat ze had zitten bedenken hoe ze die twee kon dwarsbomen. Het was niet de bedoeling geweest dat Gaya er een ongeluk mee zou krijgen, ze wilde alleen maar zorgen dat ze niet meer konden fietsen, ze had gedacht dat het wiel er meteen wel onder uit zou vallen omdat ze de bouten er helemaal af gehaald had, maar blijkbaar was het niet gegaan zoals ze het zich gedacht had. Dit had Emma nooit kunnen voorzien en nu voelt ze zich een misdadigster. Wat heeft ze gedaan?
Meester Johan merkt wel dat er iets aan de hand is, de drie vriendinnen zijn zo druk in gesprek, en als hij vraagt wat er zo belangrijk is vertellen ze het hele verhaal van a tot z. Vanaf het moment dat ze Gaya zagen staan bij het hek van de sporthal tot wat er gisteren gebeurd is. De meester kijkt eens nadenkend de klas rond. “Gaya is dus een vluchtelingetje?” vraagt hij. De meisjes knikken. “Wie van jullie vindt het vervelend dat er hier vluchtelingen worden opgevangen in de sporthal?” vraagt hij aan de klas. Een aantal kinderen steekt hun hand op. Zij vinden het niks, hun ouders zijn er ook op tegen en thuis wordt er regelmatig op een negatieve manier over gesproken. Meester Johan gaat er eens voor zitten. “Jongens, pak allemaal je stoel en kom eens in een kring om mij heen zitten, dan gaan we samen eens praten”. De kinderen doen wat de meester vraagt en als ze allemaal zitten begint hij te praten: “Als wij hier op school aan de dag beginnen dan bidden we toch eerst samen? Dat zijn we zo gewend, we geloven in de Here God en we willen graag dat Hij ons zegent, elke dag opnieuw”. De kinderen knikken instemmend, ja, ze zijn allemaal min of meer gelovig, de meesten gaan naar de kerk op zondag en sommigen gaan ook nog naar een jeugdclub van de kerk. “Over een goede week is het Kerstmis, daar zijn we hier op school al een poosje mee bezig hè? We oefenen liederen en een toneelstukje over jozef en Maria, er zijn drie kinderen in onze klas die een stukje van het Kerstevangelie mogen voorlezen uit de Bijbel en zo leven we er met elkaar naartoe. Ik heb er ook al regelmatig over verteld, maar wisten jullie dat de Here Jezus en zijn ouders óók vluchtelingen waren?” Huh? De kinderen kijken de meester verbaasd aan, hoe komt hij dáár nou bij? “Jullie kennen het Kerstverhaal, over hoe Jozef en Maria nergens welkom waren, hoe hun kindje, de Here Jezus, uiteindelijk dan maar in een beestenstal geboren werd?” Ja, dat weten ze wel. “Nou, toen de Here Jezus pas geboren was kwam er een engel die Jozef in een droom waarschuwde dat ze moesten vluchten naar een ander land omdat koning Herodes de Here Jezus wilde doden. Jozef gehoorzaamde en is in de nacht, samen met Maria en de Here Jezus, weggevlucht naar een ander land. Zo werden zij dus vluchtelingen, net als de vluchtelingen die hier in de sporthal logeren. Ook zij waren bang dat ze in hun eigen land gedood zouden worden…” Meester Johan kijkt de kring eens rond, hij ziet verwondering op de gezichten van de kinderen, dit is iets wat hen wel tot nadenken stemt. “Toen de Here Jezus volwassen was geworden heeft Hij er nog iets over gezegd” gaat meester verder. “Wacht ik pak mijn Bijbel er even bij”. Even later leest meester Johan: Want Ik had honger en u hebt Mij te eten gegeven. Ik had dorst en u hebt Mij te drinken gegeven. Ik was een vreemdeling en u hebt Mij in uw huis uitgenodigd. Ik had niets om aan te trekken en u hebt Mij kleren gegeven. Ik was ziek en u hebt Mij opgezocht. Ik zat in de gevangenis en u bent bij Mij geweest.’ Deze goede mensen zullen vragen: ‘Here, wanneer hebben wij gezien dat U honger had en hebben wij U te eten gegeven? Of dat U dorst had en hebben wij U te drinken gegeven? Of dat U een vreemdeling was en hebben wij U geholpen? Of dat U niets had om aan te trekken en hebben wij U kleren gegeven? En wanneer was U ziek of zat U in de gevangenis en hebben wij U bezocht?’ Ik zal tegen hen zeggen: ‘Toen u dit voor één van mijn minste broeders hebt gedaan, deed u het voor Mij.’ Dit staat in Mattheüs 25 vers 35 tot 40.
“Zie je dat de Here Jezus het hier ook over vreemdelingen heeft? Deze vluchtelingen zijn vreemdelingen die ons land zijn binnengekomen. En dan staat er dat we ze kleding en eten moeten geven en ze in ons huis uitnodigen. De Here Jezus vergelijkt zichzelf met zo’n vreemdeling en hij zegt dat als wij dit voor iemand doen we het voor Hém hebben gedaan. Is dat niet bijzonder?” De kinderen hebben geïnteresseerd naar de meester geluisterd en ook degenen die de vluchtelingen liever zagen vertrekken begrijpen nu toch ook wel dat dat niet is zoals de Here Jezus het zou willen. Ze zijn echt onder de indruk en meester Johan begrijpt wel dat ze dit even moeten verwerken. Omdat het al vrijdagmiddag is en bijna weekend, stelt hij voor dat de kinderen iets in hun opstelschrift gaan schrijven over de vluchtelingen. Ze mogen er de tijd voor nemen om erover na te denken en dan iets te schrijven over wat dit verhaal van meester Johan met hen doet. Best een pittige opdracht vinden sommigen, hoe breng je nou je gevoel onder woorden? Even later is het stil in de klas en schrijft ieder zijn of haar verhaal in het opstelschriftje. De bel gaat en de meester vraagt aan de kinderen om hun schriftje op zijn bureau te leggen, daarna mogen ze naar huis gaan. “Prettig weekend jongens” roept meester hen na. Als wervelwinden verdwijnen ze en de meester lacht erom. Het zijn stuk voor stuk lieve en enthousiaste leerlingen die hij in zijn klas heeft… tenminste, voor zover de meester dat kan bekijken…
Goed nieuws.
Als de school uit is loopt Emma zo snel ze kan naar huis. De andere meisjes kijken nog rond op het schoolplein of ze haar zien maar ze is al weg. Gedrieën lopen ze richting de sporthal waar ze de moeder van Gaya zoeken. Ze krijgen te horen dat ze er niet is, ze is in het ziekenhuis bij Gaya maar als het goed is mag Gaya al snel het ziekenhuis verlaten. De meisjes zijn blij met de goede berichten en lopen door naar huis.
Thuisgekomen vertelt Simone haar moeder meteen het goede nieuws, mama is blij en stelt haar voor om zodra Gaya weer thuis is haar een bezoekje te brengen en dan iets lekkers voor haar mee te nemen. Simone vindt dat een goed plan en gaat zingend naar haar kamertje. Even later komt ze weer naar beneden, “mama, ik ga even naar het dorp om alvast iets lekkers voor Gaya uit te zoeken, vind je dat goed?” Papa heeft inmiddels de fiets van Simone weer voorzien van nieuwe bouten zodat ze er weer veilig op kan fietsen en mama knikt toestemmend, “ja hoor, dat is prima” zegt ze en ze kijkt Simone glimlachend na, wat een lieve meid is het toch.
De andere dag mag Gaya al naar huis, er is iemand gekomen met een auto om, samen met haar moeder, haar op te halen en zittend op de achterbank wordt ze voorzichtig naar de sporthal gereden. De chauffeur probeert alle kuilen en oneffenheden te ontwijken want de gekneusde ribben doen natuurlijk nog wel erg zeer. Als ze bij de sporthal aankomen komt de beheerder naar buiten en maakt de moeder van Gaya duidelijk dat hij voor haar en haar dochters een apart kamertje heeft vrijgemaakt zodat Gaya daar in alle rust kan herstellen. De moeder van Gaya is zó dankbaar, ze heeft tranen in de ogen om zoveel lieve zorg. In het kamertje staat een opgemaakt bed klaar voor Gaya maar er staan ook bloemen en allerlei lekkernijen. De vrouwen uit de buurt, de moeders van de kinderen uit Simone’s klas, hebben gehoord wat de meester op school had verteld en ook zij zijn erdoor gaan nadenken. Nu hebben ze samen bedacht wat zij zouden kunnen doen om hun steentje bij te dragen en zo waren ze aan het bakken gegaan. Niet alleen Gaya en haar moeder en zusje hebben lekkere dingen gekregen, er is voor de hele groep in de sporthal gebakken en met een blij gezicht hebben de moeders alles daar afgeleverd. Wow, de vluchtelingen zijn verrast en met smaak genieten ze van de heerlijke cake’s, broodjes en appeltaart. Ook de moeder van Emma heeft er enthousiast aan meegeholpen, “wát een goed idee” had ze gezegd toen ze het hoorde. Emma had haar wel verteld over het verhaal van de meester maar ze had haar moeder niet verteld over haar eigen lelijke daden. Niemand heeft ze er nog van verteld maar diep vanbinnen brandt het. Ze voelt zich zó schuldig maar ze durft het niet te zeggen, en ondertussen wordt ze er steeds ellendiger van.
Het gaat niet goed…
Simone, Ariël en Kyra bezoeken Gaya de andere dag. Gaya voelt zich blij met zoveel lieve aandacht. De meisjes hebben een grote zak met allemaal verschillende snoepjes voor haar gekocht en Gaya kijkt er glunderend naar, wow wat een mooie en vrolijke gekleurde snoepjes, zoiets hebben ze in haar land niet, ze is heel benieuwd hoe ze zullen smaken. Gaya kan inmiddels al aardig goed begrijpen wat de meisjes zeggen, ze praten met haar in korte zinnetjes en Gaya knikt elke keer ten teken dat ze het snapt. Als ze iets niet begrijpt dan vraagt ze er naar en dan proberen de meisjes met handen en voeten de dingen te verduidelijken, wat natuurlijk voor veel vrolijkheid zorgt. Ook de moeder van Gaya is blij, ze ziet dat haar dochter opleeft van het bezoek en dat doet haar goed. Het zusje van Gaya komt om een hoekje kijken en Gaya houdt de zak snoep omhoog, ze wijst naar haar zusje en zegt iets in een vreemde taal. Het zusje knikt blij en de meisjes begrijpen dat Gaya haar zusje ook een deel van de snoepjes belooft. Als het begint te schemeren nemen de meisjes afscheid en gaan naar huis. Buitengekomen lopen ze het eerste eindje met elkaar op en praten over Emma. “Wat jammer toch dat Emma geen vrienden wil worden met Gaya” zegt Ariël, de andere twee knikken. “Ik snap er niets van, Gaya is toch echt leuk en lief”, vindt Kyra. “ja, dat is ook zo, misschien kunnen we nog eens proberen met haar te praten want haar ouders zijn toch ook heel enthousiast om de vluchtelingen te helpen en haar moeder heeft ook met de andere moeders samen voor ze gebakken”, zegt Simone. Als ze bij de straat zijn aangekomen waar hun wegen zich scheiden hebben ze afgesproken dat ze morgen nog een poging zullen wagen want ze missen Emma in hun groepje.
Emma heeft de middag in haar eentje doorgebracht, lusteloos zat ze maar wat op haar kamertje, ze wilde niets. Mama had gevraagd of ze mee wilde om boodschappen te gaan doen maar daar had ze geen zin in, en zo was mama dan maar alleen gegaan. Emma ergert zich eraan dat mama de laatste dagen alleen nog maar over de vluchtelingen kan praten, “bah, díé lui hebben er toch zeker voor gezorgd dat zij, Emma, zich nu zo rot voelt? Als ze niet waren gekomen hadden ze nooit Gaya ontmoet en dan had Emma niet jaloers hoeven zijn op dat nare kind!” Emma voelt hoe de boosheid bezit van haar neemt, ze wil er eenvoudig niet over nadenken dat juist zijzelf er schuld aan is dat ze zich nu zo naar voelt, nee, in haar gedachten is Gaya de schuldige. Toch woekert de angst om ontdekking in haar gedachten door, stel je voor dat iemand het te weten zou komen, misschien moet ze dan zelfs wel mee naar het politiebureau. Als ze zover is met haar gedachten voelt ze een golf van angst door zich heen slaan. Nee, nee, niemand mag het ooit te weten komen.
Als Emma ’s avonds gaat slapen voelt ze zich uitgeput, de hele dag spookt dat schuldgevoel door haar gedachten, de hele dag vliegt de angst voor ontdekking haar aan en ze weet zich er geen raad meer mee. Die nacht ligt ze lang wakker, ze kan er niet van slapen en op haar blote voeten glipt ze geruisloos haar kamertje uit en gaat naar beneden. Helemaal alleen zit ze daar in het donker en in de kou en huilt van ellende. Enkele uren later schrikt ze wakker, blijkbaar is ze in slaap gevallen, ze is steenkoud geworden en rilt over haar hele lichaam. Ze wankelt naar boven, terug naar haar bed waar ze probeert warm te worden, haar tanden klapperen, oh wat voelt ze zich ellendig…
Zorgen om Emma.
Als haar moeder de andere dag naar haar kamertje komt om Emma wakker te maken schrikt ze hevig, Emma heeft een hoogrode kleur en ademt verschrikkelijk snel, dat kind is behoorlijk ziek, ze merkt niet eens dat haar moeder in haar kamer is. Emma’s moeder waarschuwt haar man en belt meteen ook naar de dokter. Ongerust komt ook papa bij Emma kijken en ook hij schrikt van haar. Als de dokter wat later langskomt staat zijn gezicht zorgelijk, Emma heeft hoge koorts en is half bewusteloos, af en toe doet ze haar ogen open maar het lijkt of ze niets ziet. Onrustig beweegt ze haar hoofd op het kussen en almaar mompelt ze iets. De drie volwassenen kunnen er niets van verstaan en de dokter schrijft antibiotica voor. Hij belooft om in de middag nog even terug te komen. Papa gaat naar zijn werk en mama blijft bij Emma, een buurvrouw is gewaarschuwd en zij gaat meteen even de antibiotica ophalen in de apotheek.
Als de drie vriendinnen die morgen op school komen horen ze bij aanvang van de les dat Emma ziek is. Meester Johan vertelt dat de moeder van Emma had gebeld en dat het ernstig is. Hij stelt voor om Emma vandaag mee te nemen in het gebed, de kinderen zijn er stil van. In de pauze overleggen de drie meisjes samen, ze willen graag naar Emma maar misschien is ze er te ziek voor. Ze spreken af om na schooltijd bij haar langs te gaan en te zien of ze bij haar mogen of niet. Maar eerst zullen ze langs Gaya gaan om haar uit te leggen dat het bezoekje aan haar vandaag wat korter wordt. Tussen de middag spreken de meisjes met hun moeders af dat ze na schooltijd gelijk doorgaan, de moeders knikken begrijpend, natuurlijk snappen ze het.
Na schooltijd gaan ze direct naar Gaya, ze leggen haar uit dat hun vriendin erg ziek is. Gaya snapt het eerst niet zo goed, vriendin? alle vriendinnen zijn er toch? “Nee, we bedoelen die ándere vriendin, Emma, weet je nog?” Ah, Gaya knikt, ja dat was die vriendin die haar niet mocht. “Erg ziek?” vraagt ze, en Simone knikt. “Jullie bezoek?” “Ja, we willen even kijken of we haar mogen zien” zegt Kyra. “Oké, goed” zegt Gaya vriendelijk. “Jullie gaat” zegt ze, en ze maakt met haar hand een beweging waardoor de meisjes begrijpen dat Gaya er begrip voor heeft dat ze moeten gaan. “Tot morgen Gaya” zeggen ze, en Gaya wuift ze na.
De moeder van Emma ziet hen al aankomen. “Ha meisjes, jullie komen zeker naar Emma kijken? Ze is heel erg ziek en ze merkt het niet eens als we bij haar zijn. Jullie mogen wel heel even bij haar kijken maar niet te lang hoor. Misschien dat ze het wel merkt als jullie er zijn. Lief dat jullie gekomen zijn”. Zachtjes gaan de meisjes naar boven en heel voorzichtig doen ze de deur van haar kamertje open. Emma ligt in bed en merkt niets. Stilletjes staan de meisjes naar haar te kijken, dat Emma heel erg ziek is kunnen ze wel zien en op hun tenen verlaten ze het kamertje weer. Emma heeft niets gemerkt. Het is een bedrukt groepje dat even later het huis uitstapt. Als de dokter vroeg in de avond nog even langskomt is de koorts nog even hoog en is Emma opnieuw erg onrustig. “Wat zegt ze toch?” vraagt mama zich af, ze kan het niet verstaan. Met een hart vol zorg laat ze de dokter uit en gaat dan weer terug naar Emma.
In de nacht.
De dokter heeft nog wat extra medicijnen voorgeschreven en papa gaat ze meteen ophalen. Als ze hier niet op reageert moet ze morgenochtend naar het ziekenhuis had hij gezegd. Ze moeten haar vannacht extra in de gaten houden en ze spreken af dat ze om beurten een paar uur bij haar bed blijven zitten. Mama zal de eerste uren van de nacht voor haar rekening nemen en papa zet voor haar een makkelijke stoel in het kamertje van Emma. Emma is eerst nog heel erg onrustig, is af en toe een beetje wakker maar opnieuw mompelt ze dan alleen maar wat zonder haar omgeving echt in zich op te nemen. Dan zakt ze al snel weer weg in een diepe onrustige slaap die aan bewusteloosheid grenst. Mama zit daar en bidt. Ze bidt of de Here God haar meisje wil beschermen en weer gezond wil maken, ze bidt om rust voor zichzelf en voor haar man en af en toe dommelt ze wat weg in haar stoel. Na een paar uur merkt ze dat Emma rustiger wordt en als ze haar hand op het hoofd van het meisje legt merkt ze dat Emma niet meer zo heel erg heet aanvoelt. Zou het ergste voorbij zijn? Mama’s hart is hoopvol en ze probeert of ze Emma wat kan laten drinken. Emma slaat haar ogen op en die zijn ook wat helderder. Voorzichtig laat mama haar weer in het kussen zakken. Emma sluit haar ogen en ligt heel stil en mama denkt dat ze weer in slaap is gevallen maar dat is niet zo.
Eerst weet Emma niet zo goed wat er aan de hand is, wat gebeurt er met haar? Maar dan dringt de realiteit tot haar door en beseft ze dat ze ziek is geworden. Ze was ook zó verschrikkelijk koud geworden en… met een van pijn vertrokken gezicht kermt ze zachtjes, terwijl haar herinneringen terug komen weet ze ook ineens al het andere weer en ze begint te huilen. Eerst heel zachtjes maar het wordt al heftiger en mama schrikt ervan. “Heb je pijn Emma?¨ vraagt ze terwijl ze op de rand van Emma’s bed gaat zitten en haar in haar armen neemt. Tegen mama aan snikt Emma het uit. “Nee” zegt ze gesmoord, maar verder kan ze geen woord uitbrengen. Mama laat haar eerst maar even uithuilen, zachtjes streelt ze het haar van haar meisje en ze merkt dat Emma langzaam aan wat rustiger wordt. Als ze uiteindelijk uitgehuild is voelt ze zich uitgeput. Ze tilt haar hoofd op en kijkt mama wanhopig aan. “Oh mama, ik ben zo slecht en ik heb zó iets ergs gedaan”, opnieuw komen de waterlanders en mama kijkt verbaasd naar haar dochter. Wat kan ze nou voor ergs gedaan hebben? “Wil je het me vertellen Emma?” vraagt ze zachtjes, en daar, in mama’s veilige armen en in het holst van de nacht begint Emma te vertellen. Hoe jaloers ze was op Gaya, hoe ze de fiets van Simone kapot had gemaakt en hoe het ongeluk dus háár schuld was geweest. De boosheid die ze had tegenover Gaya is weg uit haar hart, ze heeft alleen nog maar een enorm schuldgevoel en als ze klaar is met haar verhaal zegt ze “als de politie me komt halen dan zal ik meegaan want ik heb straf verdiend”. “Ach, meisje toch” zegt mama, haar hart loopt over van medelijden, wat heeft Emma het te kwaad gehad met zichzelf. Nog vaster zijn haar armen om Emma heen, alsof ze haar daarmee wil laten voelen hoezeer ze met haar meeleeft.
Voorzichtig legt ze Emma terug op het kussen en kijkt haar ernstig aan. “Dom meisje van me, er was toch geen reden om jaloers te zijn? De andere meisjes wilden Gaya toch niet voor jou omruilen? Ze wilden alleen maar dat ze sámen met jullie zou kunnen zijn zodat ze zich niet zo alleen hoefde te voelen. Denk je eens in dat jij in Gaya’s plaats was, dat wij gevlucht waren, dat wij alles achter hadden moeten laten, dat we geen huis meer hadden, geen school om naartoe te gaan, geen vriendinnetjes, een ander land, een andere taal, hóé eenzaam zou je je voelen?” Emma durft mama niet aan te kijken, oh mama heeft zó gelijk. “Emma’tje, kijk me eens aan” zegt mama, Emma slaat schuw haar ogen op naar mama. “Ik ben niet boos op je lieverd, ik ben alleen verdrietig want je hebt jezelf én Gaya pijn gedaan. Maar ik ben zo blij dat je me alles hebt verteld, dat maakt jouw hartje ook een stukje lichter”. Emma knikt, “ja dat wel mama maar ik moet het toch ook aan Gaya en haar moeder vertellen en aan Simone en de anderen”. Mama knikt, “ja, dat is wel nodig maar dat gaan we samen doen, maak je er nu verder maar niet druk om, ga nu eerst maar proberen om lekker te slapen”. Emma is zó moe, al snel vallen haar ogen weer dicht maar deze keer is het een rustige slaap waarin ze wegzakt. Als papa aan de beurt is om mama af te lossen vertelt deze het hele verhaal aan hem, ook zijn hart is boordevol medelijden met zijn kleine meisje en heel zachtjes streelt hij het verwarde haar. Dom, dom meisje…
Emma maakt schoon schip.
De andere morgen is Emma een stuk opgeknapt. Het heeft haar duidelijk goed gedaan dat ze haar geheim heeft verteld. Het schuldgevoel is nog niet weg maar ze heeft nu weer een beetje hoop en rust gekregen en ze heeft het vaste besluit genomen om zelf eerlijk aan Gaya en haar moeder, en aan haar vriendinnen, te vertellen wat ze gedaan heeft. Oh, ze ziet er erg tegenop maar ze weet dat ze het moet doen en dat haar moeder erbij zal zijn en dat geeft haar toch een stukje rust. Het liefste zou ze diezelfde dag nog gegaan zijn maar dat mag absoluut niet, ze moet eerst weer sterker worden. Emma begrijpt dat wel maar elke minuut uitstel zorgt toch weer voor meer onrust in haar hart en mama ziet dat. Emma slaapt nog veel en als ze aan het einde van de middag een poosje wakker is begint mama er zelf over. “Je hebt er geen rust van hè Emma?” vraagt ze, en Emma, die meteen begrijpt waar mama op doelt schudt haar hoofd. “Nee mama, ik vind het heel eng om alles eerlijk te vertellen maar ik zal ook zó blij zijn als ik het gedaan heb, kon ik maar meteen gaan”. Wanhopig kijkt ze haar moeder aan. Mama, die er al over nagedacht had hoe ze Emma hiermee kon helpen komt met een idee: “Wat denk je ervan als ik morgen de meiden en de mama van Gaya hier uitnodig? Dan kun je hier met hen praten en alles vertellen. Papa kan Gaya en haar moeder ophalen, want ook Gaya moet nog wat voorzichtig zijn, en de meiden kunnen uit school hierheen komen, ik zal Simone bellen en dan komt het wel goed”. Emma kijkt haar moeder dankbaar aan, “Oh mama, als dát kan dan zou ik dat zó fijn vinden”. “Ik ga ervoor zorgen vrouwtje, het komt goed hoor. Rust vandaag maar goed verder uit zodat je morgen een beetje fit bent”. Ze geeft Emma een kus en pakt dan haar telefoon om alles te regelen.
De andere middag gaat papa, die vrij heeft genomen, Gaya en haar moeder halen. Gaya loopt heel voorzichtig over het tuinpad en haar moeder komt achter haar aan. Niet veel later komen de vriendinnen uit school en is iedereen compleet. Emma zit zenuwachtig in de gemakkelijke stoel van papa, ze heeft rode blosjes op haar wangen en mama kijkt er een beetje bezorgd naar. De anderen kijken verwachtingsvol, waarom zouden ze hier gevraagd zijn? Ze weten alleen dat Emma hen iets wilde vertellen maar wat dat is weten ze niet. Als iedereen iets te drinken heeft gekregen steekt Emma van wal. Stotterend begint ze haar verhaal maar al snel barst ze in snikken uit en kan ze niet verder vertellen. Mama heeft te doen met haar meisje en neemt het van haar over. Ze vertelt wat er gebeurd is, wat Emma gedaan heeft en hoe jaloers ze was. Ze vertelt ook hoeveel spijt Emma ervan heeft en hoe dapper ze het vindt dat ze nu zelf hier zit en alles eigenlijk zelf wilde vertellen. De andere meisjes luisteren stil, ze hebben te doen met Emma. Gaya, die al behoorlijk veel begrijpt van het Nederlands, vertaalt het voor haar moeder. Emma zit met neergeslagen ogen in de stoel en durft niemand aan te kijken. Dan voelt ze opeens twee armen om zich heen en hoort ze een stem die heel lief iets zegt wat ze niet kan verstaan. Het is de moeder van Gaya die zo’n medelijden heeft met het verdrietige meisje. Jaloezie is erg en ze is dankbaar dat Emma heeft ingezien dat ze fout gehandeld heeft. Gaya komt er ook bij en heel voorzichtig, vanwege haar zere ribben, knielt ze bij de stoel van Emma en geeft haar een kus. “Wij vergeven jou” zegt ze. “Zo heeft de Here Jezus het ons toch geleerd?” vraagt ze. Emma kijkt verrast op, “De Here Jezus?” vraagt ze, “weet jij dan wie dat is?” “Jazeker!”, knikt Gaya stralend, en dan begint ze te vertellen.
Gaya’s verhaal.
In haar nog gebrekkige Nederlands vertelt Gaya hoe zij en haar ouders eerst moslim waren. De ouders van Gaya waren daarmee opgevoed en wisten niet beter, en zo hebben ze ook Gaya en haar zusje opgevoed. Maar 3 jaar geleden kwam er iemand naar het dorp waar ze woonden. Het was een onbekende man die daar de mensen vertelde over de Here Jezus. Hij kreeg er niet veel tijd voor want men wilde hem niet in het dorp en zo werd hij al snel het dorp uit gezet. Toch was er in de harten van de ouders van Gaya iets gebeurd, ze waren nieuwsgierig geworden door de verhalen van de onbekende man en het liet hen niet los. Ze zijn gaan zoeken op het internet en ook hadden ze een Bijbel besteld. Toen ze die begonnen te lezen veranderde er iets in het leven van de familie. Steeds meer gingen ze begrijpen dat dit de enige echte God was en toen ze lazen over het offer van de Here Jezus waren ze daar helemaal van ondersteboven en wilden niets liever dan bij Hem horen. Wat waren ze blij, iedereen mocht het weten en ze konden er niet over zwijgen. Maar dit werd hen niet in dank afgenomen, ze werden als verraders beschouwd en kregen het steeds zwaarder te verduren. Papa verloor zijn werk, in de winkels mochten ze niets meer kopen, in het dorp werden ze niet meer aangekeken en de ouders van papa en mama wilden niets meer met hen te maken hebben. En nu was het zó ver gekomen dat ze gevaar liepen gedood te worden vanwege hun geloof en daarom waren ze gevlucht. En hoewel ze dankbaar waren dat ze hier veilig waren maakten ze zich grote zorgen om papa, hopelijk was hij veilig en kwam hij snel… Hier moet Gaya wel even iets wegslikken, ze mist haar papa heel erg.
In de kamer is het stil, iedereen heeft ademloos naar Gaya geluisterd, dit is wel heel erg allemaal. Stel je voor dat je niet meer in God mocht geloven… Dan schiet Simone het verhaal van meester Johan weer te binnen en ze vertelt het aan Gaya die het meteen vertaalt voor haar moeder. Wow, dat de Here Jezus óók een vluchteling was, dat is toch wel heel bijzonder. Het geeft Gaya een beetje een saamhorigheidsgevoel, alsof de Here Jezus een lotgenoot van haar is, dat voelt eigenlijk wel goed. Ook de moeder van Gaya is ervan onder de indruk, ze kijkt nadenkend en glimlacht dankbaar naar Simone. Dit vindt ze heel mooi. Als ze even later weer door de vader van Emma naar de sporthal worden gebracht hebben ze een blij hart en het gevoel dat ze echt vrienden hebben gevonden vandaag. Ook de drie andere vriendinnen nemen afscheid en gaan naar huis. “Wordt maar snel beter Em, dan kunnen we weer met z’n allen gezellige dingen doen, we hebben je zo gemist”, zegt Simone. Emma knikt dankbaar, stilletjes zit ze in de grote stoel, ze is zo verschrikkelijk moe maar ook zó verschrikkelijk dankbaar voor deze middag.
Het kerstfeest op school.
Enkele dagen later is het dan zover, vandaag is het de laatste schooldag voor de kerstvakantie en vanavond zullen ze met de hele school het kerstfeest vieren. De kinderen hebben er zin in, ze hebben al zolang geoefend, dingen uit het hoofd geleerd, het wordt vast een prachtig feest. ’s Avonds komen de kinderen, samen met papa’s, mama’s, opa’s en oma’s de kerk binnen. Iedereen heeft zijn mooiste feestkleren aan en de stemming is goed. Ook Emma komt, ze doet nog niet mee met de anderen maar ze mag er wel bij zijn en heerlijk tussen papa en mama in zitten. Meester Johan komt haar begroeten en een aantal kinderen uit haar klas ook. De vriendinnen, die natuurlijk wisten dat ze zou komen, wuiven blij naar haar. Emma voelt zich helemaal warm worden en ze geniet met volle teugen van de avond. Als het hele programma klaar is vraagt meester Johan nog even de aandacht. Hij wil de mensen nog iets vragen maar niet uit zijn eigen naam, nee hij wil dit speciaal vragen uit naam van Emma. Iedereen kijkt verwonderd naar Emma, óók haar vriendinnen, hier wisten ze niets van. Emma lacht verlegen en dan luistert iedereen naar wat meester Johan te vragen heeft…
Als de kerk leeg loopt en ieder naar huis gaat is meester Johan tevreden, wat een fijne reacties had hij gekregen op het voorstel van Emma en wat zal het mooi worden. Emma loopt samen met haar ouders naar huis, ze is zo dankbaar dat iedereen zo enthousiast was, wat heeft ze er een zin in!
Op de dag van het kerstfeest is Emma al vroeg wakker, even blijft ze nog wat na doezelen maar dan stapt ze toch haar bed uit. Het gaat alweer een heel stuk beter met haar, ze glipt in haar pantoffels en loopt naar het raam om de gordijnen open te doen. Hé kijk nou, sneeuw, het snééuwt! Genietend staat ze te kijken naar de witte wereld, wat heerlijk, dit komt eigenlijk alleen voor in verhalen denkt ze (en ach dit is een verhaal toch? 😉
Als ze gedoucht en aangekleed is loopt ze vrolijk de trap af, “pap, mama, hebben jullie het al gezien? Sneeuw” roept ze blij. Papa en mama lachen haar toe, “heerlijk hè?” zegt papa, Emma knikt en geniet van die witte vlokjes die uit de grijze lucht komen vallen. Na het ontbijt gaan ze de deur uit, de klokken van de kerk beieren gezellig en uitnodigend. In de warme kerk aangekomen stampen ze netjes de sneeuw van hun schoenen en zoeken een plekje. Het wordt een mooie familiedienst en de prediking van de dominee raakt ieders hart. Na het laatste lied spreekt de dominee de zegen uit en dan zegt hij: “tot vanmiddag”… hoe zit dat… ?
Óók een vluchteling.
Om drie uur die middag is het opnieuw druk in de kerk. Veel mensen zijn gekomen maar ze blijven bij de ingang staan en houden hun jassen aan. Ieder heeft iets bij zich, de één een groot pakket, de ander een klein tasje en als iedereen er is gaat het in optocht door het dorp. Waar gaan ze heen? Ze lopen naar de sporthal, de kinderen voorop, zij hebben allemaal een klein lichtje gekregen en lopen zingend door de sneeuw. “Jezus zegt dat Hij hier van ons verwacht dat wij zijn als kaarsjes brandend in de nacht”. Het klinkt mooi en als ze de sporthal naderen zien ze enkele nieuwsgierige gezichten van mensen die komen kijken wat er gebeurt. Ze kijken blij verrast als ze zien dat deze blije mensen hun sporthal komen bezoeken. Ze maken ruim baan, “welkom, welkom” klinkt het gebrekkig en met handgebaren zetten ze hun woorden kracht bij. Iedereen stapt naar binnen en daar overhandigen ze hun pakketten en tasjes aan de mensen die meteen kijken wat er in zit. Er is heerlijke soep, cake, taart, koekjes, warme en koude hapjes, chips voor de kinderen en nog veel meer lekkers. Och, de mensen slaan de handen ineen van verbazing, zóveel heerlijke dingen voor hen? Ja, knikken de mensen uit het dorp, en spontaan beginnen ze de mensen te omarmen om ze nog eens extra te laten merken dat het ze zo van harte gegund is. Al het lekkers wordt op lange tafels uitgestald en met elkaar eten ze ervan. De kinderen mogen nog iets zingen van de liedjes die ze op de zondagsschool geleerd hebben en de dominee spreekt een gebed uit wat de meesten niet kunnen verstaan maar waarvan ze wel voelen dat het echt en warm is. Het doet deze opgejaagde mensen zo goed, en de mensen uit het dorp doet het ook goed, ze voelen dat ze iets doen waar de Here God blij mee is en dat zorgt ervoor dat ze vroeg in de avond met een blij hart naar huis gaan.
De laatsten die weg gaan zijn Emma en haar ouders. Emma gaat naast Gaya zitten, ze neemt haar hand in de hare en legt er een klein pakje in. Gaya kijkt verbaasd, “voor mij?” vraagt ze. Emma knikt en Gaya maakt het voorzichtig open. In het pakje zit een klein doosje en als Gaya het open maakt ziet ze dat er een zilveren kettinkje in ligt met een hartje eraan. Maar wacht eens, het lijken wel twéé kettinkjes? Emma neemt voorzichtig de kettinkjes eruit en dan breekt ze het hartje in tweeën. Gaya kijkt verbaasd en Emma legt uit dat dit betekent dat ze altijd een vriendin voor Gaya wil zijn.”Kijk Gaya, deze twee halve hartjes horen bij elkaar, samen zijn ze één, net als onze harten”. Gaya krijgt er tranen van in haar ogen, wat is dit lief. Ze geeft Emma een stevige knuffel en wijst op zichzelf en Emma en zegt: “vrienden!”
Als Emma die avond in bed ligt gaan er nog allerlei gedachten door haar hoofd. Hoe fijn was het om vanmiddag bij de vluchtelingen te zijn en wat mooi dat iedereen er zo hard aan mee had gewerkt. “Here Jezus, meester Johan vertelde dat U ook een vluchteling was, eigenlijk wil ik U vragen of ik met U óók mijn hart mag delen net zoals met Gaya. Ik wil zo graag dat mijn hart en Uw hart voor altijd bij elkaar horen”. Emma’s hart is licht en blij en zachtjesaan vallen haar ogen dicht. Als mama een paar minuutjes later nog even bij haar komt kijken ligt Emma met een glimlach om haar mond heerlijk te slapen. Mama kijkt vertederd naar haar dochter, “slaap lekker lieverd” fluistert ze en ze drukt heel voorzichtig een kus op haar wang. Dan loopt ze zachtjes de kamer uit.