Ut mooiste kedoo 4.
Iedere morgen staan ze trouw voor schooltijd de stoep van de speelgoedwinkel te vegen en elke dag kijken ze of hun begeerde auto er nog wel staat. Oh, jongens, ze kijken uit naar de dag waarop ze hem echt helemaal zelf verdiend hebben. De winkelier heeft schik in de knapen en steevast krijgen ze van hem een lekkere beker chocolademelk na het vegen, “Hier, om op te warmen jongens” zegt hij dan, en ze krijgen ook nog een heerlijke appel voor mee naar school. De jongens glunderen.
Het is twee dagen voor kerst en Kees is helemaal opgewonden want nog 2 keer de stoep vegen en dan krijgt hij die mooie hijskraan, hij kan er gewoon niet van slapen. Stilletjes gaat hij uit bed en loopt naar beneden om te vragen of hij nog iets te drinken mag hebben. Halverwege de trap blijft hij ineens stokstijf staan, wat is dat? Het lijkt alsof er iemand huilt. Het is mama, ze is zo verdrietig en ze zegt tegen papa dat ze niet weet hoe ze de kerstdagen door moeten komen. Er is bijna niets meer te eten en ze wil toch zo graag dat hun kinderen ook een fijn kerstfeest hebben. Oh Jan, zegt ze tegen papa, hoe moet dat nou toch? En dan hoort Kees haar hard snikken. Muisstil zit hij daar op de trap en heel zachtjes loopt hij terug naar zijn bed. Hij is er ook helemaal verdrietig van geworden en op dit moment is hij de hijskraan helemaal vergeten.
Als hij de volgende morgen met Peter samen de stoep gaat aanvegen is hij diep in gedachten. Peter praat tegen hem maar hij hoort het niet, en als ze bij de winkel zijn en Peter nog even wijst naar de auto’s en opgelucht zegt dat ze er nog staan, reageert Kees nauwelijks. “Wat hebbie toch?” vraagt Peter. “Oh niks” zegt Kees, en hij gaat meteen hard aan het werk om al die verse sneeuw weg te vegen. Peter kijkt nog eens naar hem en gaat dan ook maar aan de slag. “Nog 1 daggie Keessie, dan hebbe we onze auto” glundert hij. Kees knikt, ja nog 1 dag…
Die avond wordt er op school het kerstfeest gevierd en dan krijgen de kinderen ook meteen vakantie. Papa en mama gaan met Kees mee en ook de andere ouders van de kinderen komen naar school. Het is een feestelijk geroezemoes in de aula van de school. Dan komt meester Arend het podium op, hij is dit jaar uitgekozen om de avond te leiden. Ieder jaar doet een andere leerkracht dat maar dit jaar is het hun eigen meester. Als het kerstevangelie is voorgelezen, de kinderen hebben gezongen en de blokfluiters hebben gespeeld, gaat meester Arend vertellen.
“Jongens, we hebben met zijn allen naar dit feest toegeleefd, we hebben geoefend, gezongen en in de klassen is er verteld over de geboorte van de Here Jezus. Weet je wat ik zo mooi vind? Dat Hij voor ons naar deze aarde wilde komen, en ook dat de Here God Zijn Zoon, waarvan Hij toch zóveel hield, heeft laten gaan. Dat deed Hij voor ons, en toen Hij opgroeide en een man geworden was, is Hij voor ons aan het kruis gegaan. De straf, die wij eigenlijk verdiend hadden door al onze fouten en zonden, heeft de Here Jezus op Zich genomen. Dat is toch heel bijzonder? Hij koos niet voor Zichzelf maar Hij koos voor ons!”
Kees heeft aandachtig zitten luisteren en vooral die laatste woorden dringen diep door in het hart van deze tienjarige. Aan het einde van de avond loopt hij tussen zijn vader en moeder terug naar huis. Hij heeft nog een mooi boek gekregen en een zakje met lekkers dat hij meteen bij thuiskomst op de tafel legt en zegt: “Dit is voor ons allemaal, kenne we lekker van smulle jonges”.