Onze grootste vijand…
Tjonge, ik moest er zo aan denken, je zal toch Mozes geweest zijn, wát een taak had deze man, wát een moeite heeft hij gehad om de Israëlieten uit Egypte te krijgen, en áls ze dan uiteindelijk onderweg zijn, dan komen ze dáár nog allerlei obstakels tegen. In principe hadden ze toestemming om Egypte te verlaten, maar dan bedenkt Farao zich en gaat alsnog met zijn leger achter het volk aan. En zo is het volk eigenlijk op de vlucht. En het leger van Farao komt dichter en dichterbij en dan zit het volk van Israël ineens klem, voor zich de Rode zee, achter zich het leger van Farao, wat moeten ze doen? En dan komt God hen te hulp en Hij doet de Rode zee splijten en de mensen kunnen dwars door die zee heen naar de overkant lopen én God houdt ook nog eens het leger van Farao tegen voor een poos, en dan op een gegeven moment kan het leger verder en begint óók aan die tocht door de zee maar als dan alle Israëlieten veilig aan de andere kant zijn gekomen en al Farao’s manschappen zich op dat droge gedeelte in die zee bevinden, sluit God de zee en alle krijgers vinden daar een gewisse dood, in één keer al hun vijanden weg.
Nou, dat was slechts één van de grote wonderen die God voor het volk gedaan heeft daar, en dan zul je denken dat ze wel verschrikkelijk dankbaar zijn, géén vijanden meer, niet meer opgejaagd worden, heerlijk toch? Maar nee hoor, dat stelletje mopperkonten sjokt verder, achter Mozes aan en door al hun negatieve praat, al hun gemopper lopen ze 40 jaar lang in de woestijn, terwijl de tocht slechts 11 dagen had hoeven duren, wat een verspilling van tijd en energie en die negativiteit is de rode draad door dit verhaal, want ook als ze het land Kanaän gaan verkennen zien de meesten van de verspieders alleen maar reuzen, terwijl er maar 2 waren die juist de rijkdommen van dit beloofde land zagen. Ruim 39 jaar te laat werd dit land in bezit genomen, al véél eerder hadden ze kunnen genieten van al het goede dat dit “land van melk en honing” hun te bieden had en ruim 39 jaar te lang werd dit land bevolkt door verkeerde bewoners. En niet alleen dat, maar de mensen die God dit land oorspronkelijk had willen geven, waren er niet meer, zij zijn allen in de woestijn gestorven, wát een verspilling van tijd én mensen… Dit waren mensen die, óndanks de geweldige belofte die God hun gegeven had, nóóit op de plaats van bestemming zijn gekomen, doelloos hebben ze jarenlang in het zelfde kringetje rondgedraaid, enkel en alleen ziende op zichzelf, niet bereid om de strijd aan te gaan om dáár te komen waar God hen graag gezien had en ondertussen mopperend op Mozes én op God.
Ik vraag me af, hoevelen van ons een door God beloofd land kennen? En hoelang zijn we er al naar onderweg? Zijn we er überhaupt nog wel naar onderweg? Of hebben we de moed allang opgegeven? Wie woont er in het land dat God jou beloofde? En hoe lang al? En hoe lang nog? Heel vaak kunnen we bepaalde situaties en omstandigheden wijten aan de vijand, hij die ons het leven zuur maakt en ons achtervolgt, maar ís het wel altijd de vijand? Of zijn we soms, net als de Israëlieten, zélf onze grootste vijand? Hmm, dat is wel iets om over na te denken.
Wil ik doen vandaag… en dan wil ik er morgen nog wel even op terugkomen.
Het land dat God beloofde
ik ben al onderweg,
hoelang moet het nog duren?
tja, dat weet niemand zeg.
Soms sjok ik maar wat voort
achter de leider aan,
en gaat er dan iets mis
heb ik het nóóit gedaan…!