Willekeurige bemoediging
  • True love.
    Al ware het, dat ik met de tongen der mensen en der engelen sprak, maar had de liefde niet, ik …
Recente reacties
Archief

CD: U bent er altijd

Here is the Music Player. You need to installl flash player to show this cool thing!

De drie musketiers (2)

Links_versiering[1]Pas op Bart!Rechts_versiering[1]

Gerard en Steven pakken het gesprek weer op en Steven zegt “Ik weet het niet hoor Gerard, ik vertrouw het zaakje voor geen meter”. “Joh, jij bent altijd gelijk bang maar ik verzeker je dat er heus geen gevaar bij is deze keer. Zeg nou zelf, dit is toch een perfecte schuilplaats? Niemand die ons hier ziet en niemand die ons hier vindt!” Steven kijkt twijfelachtig, hij is niet overtuigd maar hij houdt zijn mond verder. Hij zal hierin meegaan en hoopt er maar het beste van. Opnieuw valt er een stilte en Bart besluit dat het nu toch tijd wordt om naar de meisjes terug te gaan, hij probeert voorzichtig, zonder geluid te maken, op te staan. Het lukt hem wonderwel maar net als hij zich geruisloos omdraait en weg wil sluipen stapt hij per ongeluk op een droge tak die onder zijn voeten breekt. Voor Bart lijkt het wel alsof er een noodklok luidt, zo’n herrie maakt dat. Heel even staat hij stil om te luisteren maar dan hoort hij gestommel in de hut en een kreet van Gerard “Zie je wel, er is wel iemand, kom op”. Bart wacht het verder niet af en maakt dat hij wegkomt. Hij rent zo vlug als hij kan gebukt onder de takken van de bomen door tot hij bij de meisjes komt. “Kom op, snel, wegwezen” roept hij en in vliegende vaart gaat het verder, nu met z’n drieën.

Hijgend en warm bezweet stopt het drietal als ze een eind het bos uit zijn. Hier, in het daglicht, onder de donkere bomenrij vandaan, durven ze stil te staan en achterom te kijken. Bart staat nog te trillen van de schrik en Marieke en Janneke kijken hem vragend aan. “Wat is er gebeurd Bart?” vraagt Janneke aan haar broer, “eerst verder lopen” hijgt Bart, “ik vertel straks wel” en meteen zet hij er weer flink de pas in. De meisjes kijken niet begrijpend naar elkaar en gaan achter Bart aan.

In het bos zijn Steven en Gerard in eerste instantie achter Bart aangegaan maar al snel moesten ze de achtervolging opgeven omdat zij, in tegenstelling tot de kinderen, niet zo snel onder de bomenrij doorkwamen. Ze moesten veel te diep bukken waarbij de takken hen nog in het gezicht sloegen. “Dit schiet niet op Steven” zegt Gerard, “ we gaan over het brede pad en proberen dan net buiten de bosrand de sporen weer op te pikken”. Steven is het ermee eens, hij heeft al een paar lelijke striemen in het gezicht van die takken. “Heb je gezien dat er meer waren dan die jongen alleen?” vraagt hij. “Ja, inderdaad, we moeten erachter zien te komen wie het zijn en hoe ze heten” zegt Gerard, “ik heb in ieder geval gezien dat die jongen een nogal opvallende rode jas aan had en dat één van die meisjes een muts met kwasten droeg, het is niet veel maar misschien kan het ons toch helpen”. Ze draaien zich om en gebukt gaan ze onder de bomen door terug langs het “rovershol” naar het grote pad, een lange man en een iets kortere man, Gerard is ruim 1.90 lang, hij is slank en heeft een volle bos donker haar, Steven is iets korter maar toch nog bijna 1.80 lang, ook hij is vrij slank maar hij heeft dun vlassig blond haar. De mannen zijn rond de 35 jaar oud en vooral Steven valt op omdat hij een hele bijzondere ring om heeft, het lijkt wel op een zegelring. De ring is van goud en heeft een vierkant vlak bovenop en dat vlak is zwart, maar in dat zwarte vlak staat een naam gegraveerd. Het is de zegelring van zijn opa en diens naam is het die er in staat, “Siem”, Steven heeft de ring van zijn opa geërfd en hij is er zeer trots op en er voorzichtig mee. Nu lopen beide mannen daar onder die bomenrij. Onderweg blijft de jas van Steven achter een tak hangen en heel even wordt er een glimp zichtbaar van een pistool dat hij in de broekband gestoken heeft…

Wat nu?

Als de drie kinderen de straat bij Marieke in rennen vertragen ze hun pas en durven even te ontspannen. Ze gaan de tuin in en Marieke loodst haar vrienden door de achterdeur naar binnen. “Ma-am ik ben thuis en ik heb Bart en Jan bij me hoor” roept ze. Elleke komt naar de kinderen toe en kijkt naar de verhitte gezichtjes. “Nou nou, zo te zien hebben jullie je prima vermaakt. Zal ik eens wat lekker warms te drinken maken voor jullie?” “Ja graag mevrouw, lekker mam!!” De kinderen doen hun jassen en schoenen uit en gaan in de lekker verwarmde kamer rond de tafel zitten. Elleke komt binnen met een blad waarop drie bekers dampende chocolademelk staan en ze heeft ook nog een schaaltje met een paar grote plakken koek bij zich. “Zo, kijk eens aan, hier kunnen jullie even heerlijk van opwarmen”. Ze zet het blad voor de kinderen op tafel en zegt dan tegen Marieke “Mariek, ik moet even een boodschapje halen hoor, ik ben even weg”. “Oké mam, wij redden het hier wel even”. En met een knipoog kijkt ze naar de andere twee, komt dat even goed uit, nu kunnen ze in alle rust praten over wat er gebeurd is, want Janneke en Marieke tasten nog steeds in het duister over wat er daar in dat bos toch aan de hand was.

Zodra Elleke de deur achter zich heeft dichtgetrokken buigen Marieke en Janneke zich naar Bart over en met een samenzweerderig gezicht zitten ze afwachtend naar hem te kijken. Bart vertelt wat er in het bos gebeurde en hoe hij de twee mannen had afgeluisterd. Hij vertelt hoe hij, bij het opstaan op die krakende tak is gaan staan en hoe de twee mannen, die Gerard en Steven heten, achter hem aankwamen. “Wow, wat eng Bart”, zegt Marieke, Janneke knikt, ja zij vindt het ook nogal spannend. “Heb je gezien hoe ze eruit zagen?” vraagt Janneke. “Nee helaas niet, ik ben keihard weggerend en ik durfde niet achterom te kijken”. Het is even stil, de kinderen hebben ieder hun eigen gedachten hierover, “Wat moeten we nou doen?” vraagt Marieke, “moeten we het tegen onze ouders zeggen, of tegen de politie?” “Nee, dat heeft nu nog geen zin, we weten immers niet wie ze zijn en wat ze daar nou precies deden?” zegt Bart. “Weet je wat, we gaan ze bespieden, we gaan nog een keer naar het rovershol en dan sluipen we er heel zachtjes heen en blijven net zo lang liggen tot ze komen en dan luisteren we ze af”. Marieke en Janneke knikken aarzelend, ze vinden het aan de ene kant heel spannend maar aan de andere kant ook best wel eng. Toch besluiten ze samen om inderdaad te proberen of ze erachter kunnen komen wie die twee mannen zijn.

Inmiddels zijn Gerard en Steven op de plek aangekomen waar de drie kinderen het bos in en uit zijn gegaan. “Kijk, hier zijn hun sporen” zegt Steven. Laten we kijken waar ze ons heen leiden. Naast elkaar, hun blik op de sporen gericht, lopen Steven en Gerard de Bosweg op die naar het dorp voert. Als ze de eenzame Bosweg achter zich gelaten hebben worden de sporen steeds moeilijker te volgen omdat er, zo vlakbij het dorp, veel meer mensen door de sneeuw hebben gelopen dan op de Bosweg. Uiteindelijk moeten ze het opgeven, de sporen van de drie kinderen gaan helemaal op in de andere voetsporen en Steven en Gerard draaien zich om en gaan terug richting het bos, onderwijl zachtjes met elkaar overleggend hoe ze erachter kunnen komen wie de kinderen zijn, hoe ze heten en waar ze wonen…

Wordt vervolgd…

Kinderkerst_kaarsjes[1]

facebooktwittergoogle_plusredditpinterestmail


+ 2 = 9