Serieus nemen.
Ik wil vandaag nog even verdergaan op het stukje van gisteren waar ik ben begonnen met Titus 3: 1-2: Herinner hen eraan, dat zij zich aan overheid en gezag onderwerpen, gehoorzaam, tot alle goed werk bereid zijn, geen lastertaal uiten, niet twisten, vriendelijk zijn en alle zachtmoedigheid bewijzen aan alle mensen.
En dan staat er in vers 3-8: Want vroeger waren ook wij verdwaasd, ongehoorzaam, dwalende, verslaafd aan velerlei begeerten en zingenot, levende in boosheid en nijd, hatelijk en elkander hatende. Maar toen de goedertierenheid en mensenliefde van onze Heiland (en) God verscheen, heeft Hij, niet om werken der gerechtigheid, die wij zouden gedaan hebben, doch naar Zijn ontferming ons gered door het bad der wedergeboorte en der vernieuwing door de Heilige Geest, die Hij rijkelijk over ons heeft uitgestort door Jezus Christus, onze Heiland, opdat wij, gerechtvaardigd door Zijn genade, erfgenamen zouden worden overeenkomstig de hope des eeuwigen levens. Dit is een getrouw woord en ik wil, dat gij op dit punt een krachtig getuigenis geeft, opdat zij, die hun vertrouwen op God gebouwd hebben, ervoor zorgen vooraan te staan in goede werken.
Als je gaat nadenken over die eerste 2 verzen dan kunnen we daar al dingen uithalen die nog niet helemaal zo lekker lopen in ons dagelijks leven, maar dan ga je vervolgens vers 3 erbij pakken en dan begint dat met “vroeger waren wij” gevolgd door een opsomming van dingen die wij vroeger waren maar nu niet meer. Wanneer je al die dingen dan zo eens één voor één langsloopt dan denk ik dat het zo is dat wij die dingen wel herkennen, dat wij ook wel onze momenten hebben dat er bepaalde zaken voor kunnen komen in ons leven, maar dat wij dan toch mogen constateren dat wij er niet meer in léven, als het goed is tenminste. Erin leven wil zeggen erin blijven hangen en als wij daadwerkelijk het offer van de Here Jezus hebben aangenomen dan mogen wij ook deel hebben aan de Heilige Geest die Hij, zoals het er staat, rijkelijk over ons heeft uitgestort. Hierdoor ervaren wij zelf wanneer er dingen niet goed gaan en dat geeft ons de mogelijkheid om het ook te belijden. Het is echter wel de bedoeling dat we steeds een stukje verder komen.
Je ziet hier dat Paulus Titus oproept om “een krachtig getuigenis” te geven aangaande de dingen die Paulus hier schrijft. Met andere woorden draagt hij Titus op om deze woorden dusdanig aan de mensen over te brengen dat zij ze serieus nemen en dat zij, door ze in de praktijk van hun leven toe te passen, een waarachtig voorbeeld zullen worden voor de mensen die nog niet gekozen hebben om bij de Here God te willen horen. “Herinnert hen eraan” zo benadrukt Paulus.
In dit laatste vers wordt er gezegd dat het de bedoeling is dat diegenen die hun vertrouwen op God gebouwd hebben, metterdaad veranderde mensen zullen zijn, mensen die hierdoor een levend getuige mogen zijn. En dit geldt ook voor ons, ook wij worden geacht veranderd te zijn sinds wij Christus hebben leren kennen, zoals de bijbel zegt in Ef.4:20: Gij geheel anders, gij hebt Christus leren kennen.
Als laatste staat er dan dat zij, (die mensen die bij de Here God horen) ervoor dienen te zorgen vooraan te staan in goede werken! Dat is duidelijke taal. Wat die goede werken zijn? Dat kunnen we onder andere lezen in vers 1 en 2 van Titus 3, en ik denk als we die dingen echt op orde hebben in ons leven dat we al een heel eind zijn.
Zoals gezegd vind ik het belangrijk om de bijbel serieus te nemen en de woorden die erin geschreven staan ook daadwerkelijk toe te passen in mijn eigen leven. En als we dit dan lezen, is het dan zo dat wij vooraan kúnnen staan, dat die goede werken gezien worden? Of zou er nog een beetje aan gewerkt moeten worden? Deze vraag kunnen we alleen maar zelf beantwoorden.