Bezit of bezet.
Dit zijn de inzettingen en de verordeningen, die gij naarstig zult onderhouden in het land dat de Here, de God uwer vaderen, u gegeven heeft om het te bezitten, zolang gij op de aardbodem leeft. Gij zult alle plaatsen volkomen vernietigen, waar de volken, wier gebied gij in bezit neemt, hun goden gediend hebben, op hoge bergen en op heuvels en onder elke groene boom. Gij zult hun altaren afbreken, hun gewijde stenen verbrijzelen, hun gewijde palen met vuur verbranden, de gesneden beelden van hun goden omhouwen en hun naam van die plaats verwijderen. Deuteronomium 12:1-3.
Land in bezit nemen, op geestelijk gebied mogen ook wij, land in bezit nemen. Zolang wij als mens, het offer van de Here Jezus nog niet voor ons persoonlijk hebben aangenomen, zijn wij het eigendom van de duivel. Dat klinkt extreem, maar het is wel zo. En zodra wij een kind van God worden, laten wij Hem toe in ons hart en dan begint er een proces van reiniging en heiliging, dat waarschijnlijk wel ons hele aardse leven zal duren. Iedere keer mogen we een stukje meer van dat land in bezit nemen waar de duivel vroeger zijn heerschappij heeft gevoerd. Als je dit stukje leest dan blijkt daar duidelijk uit dat er echt niets meer te vinden mag zijn van welke vorm van afgoderij dan ook.
“Het land dat de Here God ons gegeven heeft om te bezitten zolang wij op de aardbodem leven” onze aardse tent, ons lichaam waarin wij leven, dat in bezit was van de duivel en dat wij nu onder de heerschappij van Koning Jezus willen brengen. De plaatsen van de afgoden vernietigen “op hoge bergen en op heuvels”, dus op alle plaatsen waar het overduidelijk is dat er altaren gebouwd zijn, met andere woorden, er kunnen in ons leven zichtbare dingen zijn waarvan iedereen kan zien dat ze niet goed zijn, bijvoorbeeld verslavingen zoals alcohol, gokken. drugs, maar misschien ook wel ruwe of vuile taal die we gebruiken.
Maar dan wordt er ook gesproken over de plaatsen “onder elke groene boom” en een groene boom is een boom met veel blad die er mooi en gezond uitziet, maar waaronder ook veel schaduw, dus donkerte is. Dat zijn de schuilplaatsen, stiekeme zonde, die we proberen te verbergen achter een vroom gelaat, vrome daden of vrome woorden. Vervolgens wordt er gezegd dat ieder voorwerp van afgoderij “afgebroken, verbrijzeld, verbrand en omgehouwen” moet worden, met andere woorden, er mag totaal niets meer overblijven wat ook nog maar enigszins aan de zonde kan herinneren. Dit houdt in dat we korte metten moeten maken met alles wat niet goed is, en dat we alle voorwerpen die bij die bepaalde zonde (afgod) in ons leven hoort, ook daadwerkelijk wegdoen. Tenslotte staat er dat zelfs “de naam verwijderd moet worden” van die plaats, dus, ophouden om erover te praten, het niet meer noemen.
Hoe vaak kan het gebeuren dat we met bepaalde zonden worstelen, en iedere keer is er eventjes overwinning, maar dan gaat het weer mis, dat zijn dingen die gebeuren. En dat kan komen doordat niet radikaal korte metten is gemaakt met de zonde, misschien omdat de ernst van de zonde niet echt ingezien wordt, misschien omdat het zo stoer is om erover op te scheppen (heb ik ook wel meegemaakt) of misschien omdat er wel een verlángen is om te stoppen, maar de wil ertoe ontbreekt. Het is ook wel gemakkelijk om te zeggen, ik heb God gevraagd om het van me weg te nemen, maar Hij doet het niet (gebeurt ook hoor.)
Het Nieuwe Testament zegt hierover, in Jacobus 1:21 : Legt dus af alle vuilheid en alle uitwas van boosheid en neemt met zachtmoedigheid het in u geplante woord aan, dat uw zielen kan behouden… eigenlijk klinkt het zo simpel hè? Maar om de overwinning te behalen wordt er doorzettingsvermogen en absolute commitment van ons verwacht en de motor die ons de kracht daarvoor kan leveren is onze wil. Willen we écht?’Gaan we ervoor?