In Johannes 6 staat een stukje over de spijziging van de vijfduizend. Hier waren zoveel mensen gekomen om naar de Here Jezus te luisteren en hij vroeg aan zijn discipelen hoe ze deze mensen allemaal te eten konden geven. De discipelen wisten het eigenlijk niet, er was niet genoeg geld om broden van te kopen en de mensen zelf hadden ook lang niet genoeg bij zich. En dan meldt zich een kleine jongen, hij had 5 broden en 2 vissen bij zich en hij komt om het aan de Here Jezus te geven. De discipelen vonden het eigenlijk een beetje onnozel, wat heb je aan zo’n beetje voedsel voor zóveel mensen. Maar de Here Jezus neemt het dankbaar van het jongetje aan en dan zegt vers 11: Jezus dan nam de broden, dankte en verdeelde ze onder hen, die daar zaten, evenzo van de vissen, zoveel zij wensten.

En dan zie je dat al deze duizenden mensen verzadigd worden van 5 broden en 2 vissen en dat er nog 12 manden brood overblijven.Wat dapper van dit kind om dat kleine beetje wat hij had aan de Here Jezus te geven, hij had ook kunnen denken, het is toch niet genoeg voor iedereen, ik kan het beter zelf opeten, dan heb ik in iedere geval genoeg. Maar hij dacht niet aan zichzelf, hij gaf het echt om al die andere mensen te helpen, en dan zie je dat als de Here Jezus het in Zijn handen neemt, er duizenden mensen verzadigd worden.

Vroeger hebben we nog weleens een zanggroep gehad en die heette “The Servants”. Wij zongen destijds een lied dat oorspronkelijk door de Continental Singers in het Engels gezongen werd, een lied dat ging over dit jongetje en daar was een stukje dat ging als volgt:

Als je dit woord “talent” trouwens opzoekt in het woordenboek, dan staat daar als omschrijving “bijzondere aanleg”. God heeft een ieder van ons gemaakt, de eerste aanleg heeft Hij verzorgd en dat “bijzondere” heeft Hij er zelf in gelegd.