Tot in het diepste van mijn ziel
U ontroert mij tot in ’t diepste van mijn ziel
met Uw liefde, zo verrassend en toch zo vertrouwd,
U bent Degene die mij ophielp als ik viel
Degene die mijn hand zo vast omsloten houdt.
U heeft mij zelf gezocht en mij gevonden
U was zo blij toen ik U, Here, binnenliet,
en in mijn hart heelde U zoveel wonden,
zoveel pijn verdween en ook zoveel verdriet.
U raakt mij tot in ’t diepste van mijn ziel
met Uw vertroosting en Uw warme woorden,
Uw stem sprak zacht, maar mijn hart kon het verstaan
heel zuiver, zonder dat er andere dingen stoorden.
U bent mijn trouwe, liefdevolle Vader,
Uw liefde vult mijn leven echt totaal,
er is geen plekje dat er nog is leeggebleven,
want ik gaf het al aan U, ja, ‘k gaf mij helemaal.
Ik bemin U vanuit ’t diepste van mijn ziel
met al wat in mij is wil ik Uw naam vereren,
mijn hele leven leg ik steeds weer in Uw hand
want U alleen, U bent voor mij Here der Heren.
Ik ben zo blij dat U mij altijd weet te raken
hetzij met liefde, ’t zij met troost óf met vermaan,
mijn hart is open, ik hoef het niet open te máken
en ál wat U mij zegt, neem ik in liefde aan.
U trof mij tot in ’t diepste van mijn ziel
toe U zei: Kind, Ik heb Mijn Zoon eenmaal gegeven,
en voor jou is Hij gestorven aan een kruis,
opdat jij volkomen vrij bij Mij kunt leven.
Maar……heel soms dan vraag Ik me tóch af
waarom je niet voortdurend bij Mij thuis bent,
alsof je onderweg dan toch steeds weer verdwaalt
of nu nog steeds niet goed de juiste weg kent?
Ik schaam mij, tot in ’t diepste van mijn ziel
voor al die keren dat ik onderweg bleef steken,
ik liep de goede kant op, maar zomaar, een moment
ben ik dan tóch weer even, van dat goede pad geweken.
Hoewel ik onderweg was, Vader, naar Uw huis
werd stiekempjes mijn aandacht dan gevangen.
Door van die hele kleine dingen was het vaak,
maar dan wél dingen waar ik echt naar kon verlangen.
Ik heb gekeken tot in ’t diepste van mijn ziel
en ik wil ieder plekje nógmaals aan U geven,
ik wil dat Ú de Koning bent van mijn hart,
en dat Ú, Heer, op de troon zit van mijn leven.
Het is een strijd die ‘k elke dag moet blijven strijden
opdat ‘k gereinigd en geheiligd word, steeds meer,
maar ik weet dat ik aan het éínde van mijn weg,
voor ééuwig thuis mag zijn bij U, voor áltijd, Heer.