Maar Ik wel hoor!
Morgenavond, als mijn moederdagvisite geweest is. ga ik weer eens een paar daagjes naar mijn dochter in ‘s-Gravendeel. De reden is dat ik zelf maandag naar het oogziekenhuis moet, en dan ben ik alvast in de buurt, en de tweede reden is dat zijzelf dinsdag geopereerd moet worden en misschien ook een nacht moet blijven, dus dan kan ik bij de kinderen zijn. Tweeledig dus mijn bezoekje. En natuurlijk is er ook de gezelligheid met de kinderen. Inmiddels zijn ze al 6 en bijna 8 jaar. Wat vliegt de tijd toch voorbij, het leek gisteren dat het nog baby’s en peutertjes waren.
Ik herinner me nog een heel grappig en vertederend voorval. Boaz ging al een poos 2 ochtenden per week naar een kindercreche en mijn dochter had Noa ook al aangemeld. Nu werd Boaz in Juli 4 jaar dus ging hij de creche verlaten om na de vakantie naar school te gaan. Noa zou dan na de vakantie naar de creche mogen maar i.v.m. de toestand van mijn schoonzoon destijds, en alle hectiek die daarmee gepaard ging, hadden ze op de creche gezegd dat Noa wel eerder mocht komen.
Ze mocht dan met Boaz meekomen zodat mijn dochter op die ochtenden even de handen vrij had. Dat was heel lief en Noa had er wel oren naar want ze was er al een beetje bekend mee omdat ze altijd meeging om Boaz te brengen. Op de eerste ochtend dat ze officieel mocht blijven zei de juffrouw tegen de andere kindjes: Kijk eens, we hebben vandaag een nieuw meisje dat we nog niet kennen hè?” Waarop Boaz onmiddellijk insprong en zei: “Ikke wel hoor, dat is mijn zusje Noa”. Wat een schatje hè? Toen Noa zich wat later bezeerd had ging hij ook meteen naar haar toe om haar te knuffelen en te troosten. Zo’n heerlijk zorgzaam mannetje. Dat was hij toen al maar dat is hij nog steeds.
Zulke dingen vind ik altijd zo vertederend maar tegelijkertijd ook zo mooi. Dan denk ik eraan hoe wij ons in deze maatschappij weleens alleen kunnen voelen. Je kunt soms het gevoel hebben dat niemand je ziet of dat je er niet zoveel toe doet. Ik heb zoveel mensen gesproken die dat gevoel hadden. In de tijd dat ik in de verslavingszorg werkte kreeg ik voortdurend te maken met mensen die echt het gevoel hadden waardeloos te zijn. Hoe dikwijls heb ik de uitspraak gehoord: “Er geeft toch niemand om mij”. Maar dan is daar de Here Jezus die zegt; “Ik wel hoor, Ik weet precies wie je bent en Ik ken je naam, Ik houd van je!”. En wanneer mensen dát doorkrijgen, wanneer ze dát echt gaan begrijpen, dán verandert hun houding, hun gevoel over zichzelf en over anderen, ja, dan zie je mensenlevens veranderen.
Wij hebben een boodschap van hoop, een boodschap van redding, van blijdschap en warmte, is het niet geweldig om te weten dat die boodschap er voor iedereen is? En wij mogen hem doorgeven, wat een opdracht, wat een verantwoording, maar ook zo’n groot voorrecht.