Hij was mijn vriend voor het leven.
Gisteravond moest ik zomaar ineens weer denken aan Dikkie. Het was naar aanleiding van een gesprek dat ik met een vriend had over een andere vriend. Deze andere vriend was in het begin, toen ik hem leerde kennen, net als Dikkie. Hij was heel snel bang dat ik verkeerde intenties had, hij was argwanend en zocht overal iets achter. Het was best moeilijk om hier doorheen te breken en dat heeft ook wel wat tijd gekost, maar nu is het een geweldige en kostbare vriend. Er is een tijd geweest dat ik hem heel vaak sprak, door de telefoon, via de mail en in persoonlijke gesprekken die we hadden tijdens de ontmoetingen met elkaar. Daarna kreeg hij werk waarvoor hij heel vaak van huis was en aangezien hij niet naast de deur woont is toen het contact wat verwaterd. Dat neemt echter niet weg dat zodra we elkaar weer spreken, en of dat nou via de mail is of op een andere manier, we onmiddellijk de draad weer op kunnen pakken en het weer voelt als vanouds. Een mooie vriendschap.
Dikkie.
Dikkie was een kater die op een dag zomaar bij ons de tuin in kwam, een erg bange kater. Op een zomeravond zaten we in de tuin te barbecueën en we hadden zo’n lage barbecue, ik had er net een paar nieuwe stukken vlees opgelegd en zag vanuit mijn ooghoek iets aan komen stuiven en voor ik erop bedacht was, was de kat in vliegende vaart met een lap vlees verdwenen. Zo snel als hij kwam was hij ook weer weg, en eigenlijk moesten we er wel om lachen omdat het er zo komisch uitzag. Sindsdien kwam Dikkie ( die we zelf zo genoemd hebben) bij ons en bij onze buren, regelmatig de tuin in. Ik had wat brokjes gekocht en neergezet, maar hij was zó bang dat hij achter een boom kroop, dan wachtte hij tot er niemand meer in de buurt was en dan vlóóg hij op de brokjes af, pakte er een paar in zijn bek en vlóóg weer terug achter de boom om ze op te eten. Ik heb vaker geprobeerd om hem wat meer te benaderen, om hem te aaien, maar hij was veel te bang en ook voor de buurvrouw, die heel erg van dieren hield en zelf ook poezen had, was hij veel te bang. Ik heb hem toen met rust gelaten, maar wel iedere dag eten voor hem neergezet, omdat hij blijkbaar geen thuis had. Van lieverlee werd Dikkie wat vrijmoediger, dan zat ik in de tuin en deed net of ik hem niet zag en heel voorzichtig duwde hij dan zijn kop langs mijn been en rende dan weer weg. Maar op den duur kreeg hij toch wat meer vertrouwen en op een dag mocht ik hem aaien, maar terwijl ik daar mee bezig was draaide hij inééns zijn kop om, gromde en probeerde mij te bijten en te krabben. Ik was wel geschrokken, maar ik bedacht me tegelijk dat het beest waarschijnlijk ooit mishandeld was. Ik heb hem daarna vaker geaaid, maar gewoon heel eventjes, dat vond hij heerlijk en op den duur werd hij steeds vertrouwder en mocht ik hem langer aaien, dan zag je hem genieten, dan duwde hij die grote kop telkens weer tegen mijn hand en dan begon hij zelfs te spinnen. Uiteindelijk had hij alle angst overwonnen en durfde hij zich totaal te geven. En ook de buurvrouw had uiteindelijk zijn vertrouwen gewonnen en samen zorgden we voor Dikkie en een trouwere kat was er niet te vinden. Als ik ’s morgens de deur opendeed, zat hij al op me te wachten en dan liep hij mee naar de schuur, almaar omhoog kijkend naar mij. Bij elke stap die ik deed ging hij mee en hij is zelfs zover gekomen dat hij naar binnen durfde, in huis, hoewel hij daar eerst panisch voor was. Dikkie is uiteindelijk van ouderdom gestorven, binnen (bij de buren) in een warm mandje is hij zachtjes ingeslapen… Hij was mijn vriend voor het leven.
Weet je, van zulke dingen kun je leren, veel mensen zijn ook beschadigd door het leven, door dingen die zij hebben meegemaakt, of door dingen die hen door anderen zijn aangedaan, daar kunnen zoveel oorzaken voor zijn. Maar dikwijls zie je dat zij van zich afbijten, dat zij proberen je op afstand te houden, en dan is het vaak de angst om opnieuw bezeerd te worden die hen hiertoe aanzet. Ieder mens, hoe hij of zij zich ook gedraagt, heeft behoefte aan warmte en het is een uitdaging, om achter de façades, het hart van de mens te zoeken én te vinden, en om daar wat warmte te brengen. Vele harten zijn verkild, beschadigd door de jaren heen, wat is er mooier dan Gods warmte en liefde, als een balsem, in deze harten te mogen brengen en zo het ijs dat zich daar gevormd heeft, te doen smelten? Als we om ons heen kijken zijn er genoeg beschadigde mensen en hoe mooi is het dan als we onze tijd willen investeren om deze mensenharten aan te raken met echte, oprechte liefde. Soms kan de buitenkant heel koel en gesloten zijn maar vanbinnen is er dikwijls die schreeuw om aandacht, om warmte en ontferming, een schreeuw en een hunkering naar echte liefde die kan helen, die kan begrijpen en die kan vertroosten.
Een grauw een snauw, blijf uit mijn buurt
ik heb je niets te zeggen,
maar voor je mij je rug toedraait
heb ik toch iets uit te leggen.
Het is de pijn, de angst, de nood
die deze woorden spreekt,
want eigenlijk is ’t verlangen groot
naar liefde die mijn muur doorbreekt.
Als ik dit zo overdenk is mijn gebed: Here, hier ben ik, wilt U mij gebruiken om die warmte en die liefde uit te dragen en mensenharten warm te maken, dat ik voor die ander mag zijn wat U voor mij bent, een vriend voor het leven.