Vervolg van gisteren:

Spreuken 9:10 staat : De vreze des Heren is het begin der wijsheid en het kennen van de Hoogheilige is verstand. Gisteren heb ik iets geschreven over de eerste helft van dit vers en vandaag wil ik de tweede helft nog ietsje meer belichten omdat het woorden zijn die van essentieel belang zijn voor ons geestelijk leven.

“Het kennen van de Hoogheilige is verstand”. Het kennen van God is verstand. Spreuken 16:16 : Hoeveel beter is het, wijsheid te verkrijgen dan goud, hoeveel verkieslijker is het, verstand te verwerven dan zilver! (Wat houd ik toch van de Spreuken, er is zoveel uit te leren).Hier wordt het belang van gehoorzaamheid áán en het “kennen” ván God, duidelijk gemaakt. Goud en zilver zijn vergankelijke dingen, ook de discipelen zeiden tegen de mensen: zilver en goud hebben we niet, maar wát we hebben, dat geven wij u. En vervolgens genazen ze de zieken die langs de kant van de weg zaten. Het is belangrijk om bezig te zijn met de onvergankelijke dingen en al dat andere maar even op een lager plan te zetten. Het is belangrijk om God te leren kennen. Uiteraard zullen we Hem hier op aarde nooit helemaal kunnen doorgronden, maar Hij wil Zichzelf wél graag bekend maken aan Zijn kinderen.

Gisteren heb ik laten zien dat we het kwade moeten “haten”, en een poosje terug heb ik het al eens gehad over die tekst in Matth.22:37 : Hij (de Here Jezus) zeide tot hem: Gij zult de Here, uw God, liefhebben met geheel uw hart en met geheel uw ziel en geheel uw verstand. Dus, met alles wat in ons is, en zulk een volkomen liefde zal alles wat daar tegenin gaat als vijand beschouwen. God gruwt ervan als we naast Hem nog andere liefdes hebben. En hoe beter we de Here God leren kennen, hoe meer we van Hem gaan houden, hoe meer we ook gaan verlangen om nóg meer van Hem te leren kennen. En dáár gaat het vandaag om, om het “kennen” van God, want, zo staat er geschreven, dát is verstand!

Als je die twee teksten bij elkaar bekijkt, dan staat er dus: dat verstand, het kennen van God is, en dat we met die kennis God moeten liefhebben. En dát houdt dan weer in dat we datgene dat we wéten, ook moeten toepassen in onze relatie met Hem. Als we nu dus weten dat we het kwade moeten haten, dan is dat een opdracht, en dan is het zaak dat we onze liefde voor God tónen door onze daden, wat erop neerkomt dat we met een grondige afkeer het verkeerde uit ons leven wegdoen. Als we weten dat God wil dat we met reine handen voor Zijn aangezicht komen, dan is het aan ons om daar ook voor te zórgen, en alert te zijn op elke verontreiniging, als we weten dat vergeving voor de Here God een zaak van levensbelang is, dan zullen wij daar iets mee moeten doen in ons leven. En zo zijn er zóveel dingen die wij in de loop der tijd geleerd hebben. Geleerd uit de bijbel, door het onderricht in de kerk of gemeente waar wij komen, geleerd door het persoonlijke contact met de Here God.

Nog zo’n belangrijke tekst in dit kader is:Jak.4:17 : Als iemand dan weet goed te doen en het niet doet, is het hem tot zonde. Hier zie je dat ook nalatigheid ons dus tot zonde wordt gerekend. Niet alleen wat we dóén, doch ook wat we nálaten te doen. We kunnen dus nooit zomaar het geleerde naast ons neerleggen, wat dan wordt het ons tot zonde gerekend. Iets wat we ons zeer zeker ook ter harte mogen nemen.

Als ik dus probeer om in het kort de inhoud van deze tekst, die we gisteren en vandaag bekeken hebben, samen te vatten dan is het voor mij dit (en ik zal het op een zo eenvoudige manier proberen samen te vatten): 

De liefde voor God brengt ons ertoe om het kwade te haten en het als een regelrechte vijand te beschouwen een vijand die we bestrijden en uit ons leven weg willen hebben. Daardoor komt er een verlangen naar gehoorzaamheid in ons hart. Maar om gehoorzaam aan de Here God te kunnen zijn moet je wel weten wat Hem beweegt, wat Zijn verlangens zijn, wat Hij van ons vraagt, en dus is het zaak om Hem beter te leren kennen. Door daarmee bezig te gaan wordt onze liefde verdiept en komt er een honger om steeds meer te weten van onze Geliefde. Deze kennis bewaren wij in ons hart en gebruiken wij om onze Geliefde te behagen, om Hem lief te hebben met heel ons hart, heel onze ziel en heel ons verstand, zoals de opdracht van de Here Jezus luidt.