De nummer 13.
Op een dag zette ik eventjes de tv aan en toen was daar een cursus beeldhouwen aan de gang. Nou interesseer ik me wel voor zulke dingen dus ik bleef ernaar kijken. Het was schijnbaar net begonnen, want die beeldhouwer had een stuk steen in zijn hand en ging net uitleggen wat hij ermee wilde doen. Het was eigenlijk een doodgewoon grijs stuk steen, maar de beeldhouwer pakte het op en keek ernaar en zei, ik ga hier een vis van maken want ik zie de vorm van de vis er al helemaal inzitten. Nou, eerlijk gezegd vroeg ik me af waar hij die vorm dan zag (ik zag het niet hoor) maar waarschijnlijk had hij in zijn hoofd een bepaalde vorm in gedachten en dit stuk steen bezat alle eigenschappen om die vorm er uiteindelijk uit naar voren te krijgen. Verder zei deze man nog dat deze soort steen weliswaar heel grijs en gewoontjes lijkt, maar als het beeld klaar was en hij het zou polijsten, er een prachtig beeld uit tevoorschijn zou komen.
De beeldhouwer pakte eerst een stuk houtskool en tekende daarmee ongeveer de vorm van de vis af en begon toen met een ruwe rasp het meeste overtollige steen eraf te raspen en onderwijl probeerde hij de vorm er al een beetje in te krijgen. Iedere keer stopte hij even en bekeek zijn werk en bewerkte het zodanig dat het inderdaad op een vis begon te lijken. Naderhand gebruikte hij een minder ruwe vijl en begon aan het wat fijnere werk, de kleine dingetjes, want hoewel de vorm er al inzat en de meeste overtollige stukken er al af waren was de vis nog niet klaar en zo werkte de beeldhouwer verder met steeds fijnere instrumenten totdat de vis uiteindelijk zo was zoals hij het zich van tevoren gedacht had. Als laatste gaf hij de vis ogen en toen dat allemaal klaar was ging hij de vis polijsten en uit dat grijze stuk steen kwamen de mooiste kleuren tevoorschijn, de vis ging glanzen en het was echt een mooi stukje werk geworden.
Ik moest aan David denken, een tengere jongeman, altijd achter de schaapjes aan, zo onbelangrijk dat hij door zijn vader werd vergeten toen Samuël kwam om onder zijn zonen een toekomstige koning te vinden. Maar God keek met heel andere ogen, Hij had David daar wél gezien en hij zag niet een tengere kleurloze jongeman, nee Hij zag een toekomstig koning, een sterke held een man waarvan gezegd wordt in de bijbel dat het “een man naar Gods hart” was. God heeft in David een prachtig stukje werk verzet en een persoon van hem gemaakt waar nu nóg over gesproken wordt.
En toen dacht ik er zo aan dat God zo ook naar ons kijkt, hij ziet niet een doodgewoon mens van 13 in een dozijn, een beetje kleurloos en grijs, nee Hij ziet wat er van ons te maken valt en hij ziet de vorm er al inzitten terwijl niemand daar erg in heeft. Hij weet ook wat een prachtig stukje werk er uiteindelijk tevoorschijn zal komen als Hij aan de gang gaat in ons leven, en wat een kleuren en wat een glans komt er dan uit de diepte naar voren. Geven wij Hem de kans?
Dé nummer 13 van ‘t dozijn
dus zeg maar, toch wat overbodig,
je vindt het leven niet echt fijn
wat kun je doen? wie heeft je nodig?
Maar God’s oog is op jou gericht
en Hij ziet zoveel perspectief,
Hij schuurt, Hij schaaft en Hij polijst
tótdat je glanst…Hij heeft je lief!