Het zwarte schaapje.
Hier in Middelburg hebben wij stadsschaapjes die regelmatig, compleet met herder en hond, verplaatst worden van de ene grasrijke locatie naar de andere. Het is echt heel leuk om te zien hoe dat gaat, dan gaat de herder voorop en de hond erachteraan en deze hond rent echt de benen uit zijn lijf om al die schaapjes bij elkaar te houden. Prachtig om naar te kijken.
2 Weken terug stonden de schaapjes langs een pad waar ik heel vaak langs kom. Aan de ene kant van het pad heb je de stadscamping, aan de andere kant een soort bospad, er zijn ook een paar weiden waar paarden en ander kleinvee rondloopt en verder is er een grote groenstrook met knotwilgen en daar stonden de schaapjes. Ik reed er langs en keek naar de schaapjes en opeens viel mijn oog op 1 zwart schaapje dat daar liep midden tussen alle andere, witte, schaapjes. Ik vond het wel schattig om te zien. Toen ik later op de dag langs hetzelfde pad terug naar huis ging kwam ik uiteraard weer langs de schaapjes en mijn ogen zochten naar het zwarte schaapje. Eerst zag ik het niet maar toen ik wat langer keek zag ik het staan, helemaal achter op het veld, verscholen onder de bomen en achter wat andere schaapjes. Ik bleef even kijken en ging toen verder naar huis. Eenmaal thuis bedacht ik me dat er in het leven van alledag ook mensen zijn die zich “het zwarte schaap” voelen. Ik had er zelfs nog met iemand over gesproken die zich ook zo voelde. Een buitenbeentje, er niet bijhorend, niet goed genoeg, anders dan de anderen. Heel verdrietig om te horen. Hoe komt het dat mensen zich zo voelen? Dat kan allerlei oorzaken en redenen hebben, soms heel terecht, soms ook niet, soms onbedoeld doordat iemand iets gezegd of gedaan heeft er kan van alles aan ten grondslag liggen. Mensen die zich zo voelen doen het voor hun eigen gevoel nooit goed, ze proberen soms om liefde en waardering te verdienen door van alles voor een ander te doen, soms ook leggen ze zich er bij neer en proberen het niet eens meer.
Vandaag wil ik je bemoedigen, want weet je, mijn ogen zochten het zwarte schaapje, maar niet omdat ik het een raar of lelijk schaapje vond maar juist omdat ik het een bijzonder schaapje vond. Het sprong eruit tussen al die anderen, het viel op maar wel op een positieve manier. Denk nooit dat je niets of niet veel waard bent als je je anders dan anderen voelt want dat maakt je juist bijzonder! En het meest bijzondere is dat de Here God jou met Zijn eigen handen gemaakt heeft, gevormd in de moederschoot, je bent Zijn kunstwerk en Hij kijkt dwars door alle buitenkantjes heen en ziet jouw hart. Hij houdt van jou met een onvoorwaardelijke liefde en ja, dan gaan er dingen mis, dat gebeurt bij iedereen maar dan is Gods genade zo groot dat we altijd weer met alles naar Hem toe mogen gaan en de dingen met Hem mogen bespreken en met een schone lei weer verder mogen. Onthoud het en laat het elke keer opnieuw tot je doordringen dat je Kostbaar bent en bijzonder!
Het zwarte schaapje.
———————————–
Er was eens 1 zwart schaapje
dat opviel tussen de rest,
hij had een andere kleur
en zelf wist hij dat best.
Hij werd er wel onzeker van
en in zichzelf zei hij:
“Iedereen die hier voorbij komt,
kijkt het eerst naar mij”,
—–
Hij trok zich steeds wat meer terug
en probeerde weg te schuilen,
en als het ’s avonds donker was
dan stond hij zacht te huilen.
De herder zag het schaapje staan,
hij nam het op zijn sterke arm
en hield het dicht tegen zich aan,
daar was het veilig, zacht en warm.
—–
Toen sprak de herder liefdevol:
“Jij bent heel erg bijzonder”
Het schaapje keek hem aan,
¨ Ja jij bent echt een wonder
en door jouw kleur ziet iedereen:
dát schaapje is apart,
maar voor mij maakt kleur niet uit,
ik zie alleen jouw hart”.
—–
Vanaf die dag liep het schaapje fier
tussen de anderen mee,
hij voelde zich niet meer een éénling,
niet meer “het zwarte schaap”
hij dacht, als mensen naar mij kijken
zien ze alleen mijn zwarte “mij”
maar hij wist nu: de herder kijkt verder
en dát maakte hem dankbaar en blij.,
*****************
Vleugellam.
Vleugellam, niet meer vliegen, niet meer gedragen door de wind,
niet meer boven de aarde zweven waar je volkomen vrijheid vindt.
Hoog in de lucht, ver boven alles, is de wereld fluisterstil,
daar waar de zwaarte van je afvalt, daar is het waar je wezen wilt.
Daarboven is toch alles mooier, de blauwe hemel, de warme zon
die met haar liefdevolle stralen alle kou verdrijven kon…
Maar jij vertoeft niet meer daarboven, jij bevindt je op de grond,
omdat er dingen zijn gebeurd waardoor jouw vleugels zijn verwond.
Niet meer die mooie vergezichten, maar de details van zoveel pijn
waar je je ogen voor wilt sluiten, waar je geen deel meer van wilt zijn.
Steeds weer probeer je op te stijgen maar elke poging die mislukt,
je hoort alleen de stormwind loeien die heftig aan jouw vleugels rukt.
Je ogen zijn verblind door tranen, een kilte sluit zich om je heen,
je moed en vechtlust zijn verdwenen, je bent zo moe en zo alleen…
Maar er gloort hoop vanuit die hemel waar zoveel warmte is en rust,
daar waar een liefdevolle Vader jouw betraande wangen kust.
Hij kent jouw strijd, Hij ziet jouw wonden, Hij voelt de diepte van jouw pijn
en in Zijn hart is één verlangen, dat is om heel dichtbij te zijn.
Hij wil jouw kapotte vleugels met Zijn zachte hand verbinden
en in de schaduw van de Zijne mag jouw hart weer vrede vinden..
Bij Hem is troost, bij Hem is liefde, Hij is er voor je, alle dagen
en op Zijn grote sterke vleugels wil Hij jou voor altijd dragen!
Alle kerstverhalen gebundeld in 2 boeken.
Lieve lezers,
Vanaf vandaag zijn al mijn kerstverhalen, 15 stuks, gebundeld in 2 boeken. nl: Oma’s kerstverhalen en Oma’s kerstverhalen deel 2. Verhalen die ik in de loop der jaren heb geschreven en die ik nu op deze manier heb kunnen publiceren. Verhalen voor jong en oud, ze zijn grappig, ontroerend of spannend en soms ook actueel, van alles wat. Wat al mijn verhalen gemeen hebben is dat het verhalen zijn met een boodschap, een boodschap van liefde en hoop, de boodschap van het evangelie. De boodschap die de Here God, door de geboorte van de Here Jezus, aan ons mee wil geven, namelijk dat Hij van ons houdt!
Deel 1 bevat de volgende verhalen:
- Het geheim,
- Het kleine kerstboompje
- De oude Gaart
- Slaap maar lekker Liselotje
- De ring
- Ut mooiste kedoo
- Ankie’s grote verdriet
En deel 2:
- Josja’s wens
- De schuilhoeken van het hart
- De 3 musketiers
- Kerstfeest thuis
- Een vriendje voor kerst
- Brenda toch…
- De wensboom
- Ook een vluchteling
Voor het bestellen van de boeken ga je naar : rhttps://www.bravenewbooks.nl/shop/ en geef je bij de zoekfunctie in: Oma’s kerstverhalen.
De boeken bevatten respectievelijk 180 en 217 pagina’s en kosten 14,95 per stuk (excl.verzendkosten) Deel 1 is rood en deel 2 is groen. De omslagtekening is door mijn kleindochter Elise gemaakt.
Ik ben er echt superblij mee en ik wil deze boeken graag bij jullie, mijn trouwe lezers en lezeressen, aanbevelen.
Ze zijn leuk om zelf te lezen, om voor te lezen of om cadeau te geven.
Liefs van mij,
Ingrid.
Nieuw Kerstverhaal 2021: Kerstfeest thuis.
Pffff, hoe ga ik het ze vertellen? Dat wordt oorlog in huis… moedeloos laat Sally de schouders hangen en staat met een landerig gevoel op van de eettafel waar ze zojuist een videogesprek heeft gehad met hun reisbureau. Ze vreest de thuiskomst van haar gezin en probeert zich daar alvast tegen te wapenen. Weet je wat, ze gaat een lekker potje thee zetten en, oh wacht, ze kan nog net even snel op en neer naar de bakker om een heerlijke grote boterstaaf te kopen, dat zal vast helpen strakjes… weer terug thuis steekt ze de staaf in de oven en zet het theewater op.
Nét staat alles klaar op de salontafel of de twee jongste kinderen komen uit school. Amy van 11 en haar 1 jaar jongere broertje Steven. Omdat het best koud is komen ze met rode wangen en handenwrijvend binnen. “Hè gezellig mam”zegt Amy. Amy is een leuk, vlot en altijd positief meisje dat oog heeft voor een ander en ook zeer sfeergevoelig is. Steven bromt wat maar ook hij geniet even later van zijn warme stukje boterstaaf en zijn thee. Na een gezellig half uurtje vertrekt Amy naar haar kamer om huiswerk te maken en Steven gaat nog even voetballen met een paar jongens uit de buurt. Een uurtje later komt ook de oudste uit school, Emma is net 15 geworden en zit op de havo in de stad, ook zij komt koud binnen. “Bah, brrr, het is veel te koud om te fietsen, waarom kun je me niet gewoon elke dag even brengen en halen?” moppert ze tegen haar moeder. Sally is dit gedrag van haar oudste gewend, nooit is ze ergens echt blij mee of tevreden over en ze vindt zelf dat ze altijd te kort gedaan wordt. Sally vindt het jammer en verdrietig dat haar dochter zo vaak de sfeer negatief beïnvloedt thuis, zodra ze binnen stapt komt er ook een spanning mee naar binnen en hoe Sally ook haar best doet om haar dochter te plezieren, het is nooit goed! Vandaag kiest Sally er maar voor om geen tegengas te geven, liever bewaart ze de goede vrede want haar boodschap straks zal al genoeg reuring brengen binnen het gezin. Ze zucht, nog even wachten tot haar man, Marnix, thuis komt.
Als ook Marnix thuis is van zijn werk heeft Sally het eten al bijna klaar en ze vraagt Amy om even de tafel te dekken. Amy gaat gewillig en vrolijk zingend de tafel dekken en niet veel later zit het gezin samen aan de maaltijd. Marnix lijkt in zijn eigen gedachten verdiept, Steven probeert zo snel mogelijk het eten weg te proppen zodat hij nog even naar buiten kan en Emma zit met een misprijzende blik van haar bord naar haar moeder te kijken, “mam, hóé vaak heb ik nou al gezegd dat ik geen bonen lust?” haar ogen fonkelen boos in het altijd ontevreden gezichtje. Voordat Sally kan reageren bast Marnix kortaf “mond houden en eten!!” Hij is dit gedrag van zijn dochter spuugzat maar helaas heeft hij bepaald niet genoeg tact of geduld om er op een goede manier mee om te gaan zodat het meestal eindigt in geschreeuw over en weer en spanning alom. Tussen dit alles zit Amy die wel degelijk de spanning voelt maar, zoals gewoonlijk, probeert om als bliksemafleider te dienen. “Hé Em, als je de boontjes niet lekker vindt dan haal je toch gewoon een lekker bakje appelmoes in de keuken, dat mag vast wel van mam, hè mam?” Sally, die vandaag niets liever wil dan de sfeer zoveel mogelijk goed te houden knikt meteen, “ja hoor, toe maar” zegt ze, waarop Emma, nog na mopperend, de appelmoes gaat halen.
Als iedereen klaar is met eten schraapt Sally haar keel en zegt: “Ik heb nog iets te vertellen. Ik werd vandaag gebeld door het reisbureau met de mededeling dat onze reis, die we al geboekt hadden, is gecanceld. Het reisbureau had per ongeluk het hotel waar we altijd naartoe gaan, overboekt en omdat wij de laatsten waren vallen wij dus af. Ze hebben vanuit het bureau alles gedaan om vervangende accommodatie te vinden maar er is in heel de wijde omtrek niets meer vrij. Alles zit vol en dus krijgen we ons geld terug maar dat betekent ook dat we dit jaar met de kerst niet naar ons vertrouwde plekje in de zon gaan maar dat we gewoon thuis zullen moeten blijven”… Het is heel even stil na dit nieuws en dan barst er een ware kakofonie van stemmen los. Marnix slaat hard met de vuist op tafel waardoor iedereen schrikt. Met boze stem schreeuwt hij dat die lui op het reisbureau gek zijn!! Hoeveel jaren zijn ze al vaste klant daar? En nu worden juist zij in de kou gezet?? Dát gaat niet gebeuren, dat zal hij niet accepteren?? Sally probeert kalm te blijven en de boel te sussen, hier was ze al bang voor geweest. “Marnix, de mensen van het reisbureau vinden het zelf ook vreselijk dat dit gebeurd is en zij nemen ook de verantwoording hiervoor. Maar veranderen kunnen ze de feiten niet en het heeft voor ons echt geen zin om hier een hele heisa van te maken, echt Marnix, laten we er gewoon het beste van maken hier thuis dit jaar?” Marnix kijkt haar donker aan maar zwijgt. Emma daarentegen is furieus, ze raast en tiert dat ze beslist niet thuis Kerst wil vieren, “in dit stomme kouwe rotland zeker” briest ze en ze schuift met een ruk haar stoel naar achter, die tegen de wand kwakt, en stampt woedend naar boven. Steven kijkt een beetje beduusd naar alles wat er gebeurt maar hij vindt het zelf niet zo’n probleem om thuis te blijven met kerst. Amy is verschrikt en heel stil op haar plekje blijven zitten. Ze ziet de tranen die achter mama’s ogen branden en heel zachtjes staat ze op uit haar stoel en gaat naast mama staan, ze legt haar arm om mama heen en geeft haar een kus. “ Het geeft niet hoor mama, jij kunt er ook niets aan doen en we kunnen het thuis toch ook gezellig maken? Eigenlijk best leuk om een keertje thuis kerst te vieren”. Ach, wat een lieverd is Amy toch denkt Sally, ze wilde dat Emma ook een beetje was zoals Amy. Oh, niet dat ze minder van Emma houdt dan van Amy, maar het zou hun leven wel wat gemakkelijker maken.
Marnix en Sally gaan al zo lang als ze getrouwd zijn ieder jaar in de kerstvakantie naar dezelfde streek in Zuid Frankrijk waar het altijd heerlijk warm is. Meestal in hetzelfde hotel maar soms in een hotel in de buurt. Ook de kinderen weten niet beter dan dat ze daar elk jaar kerst vieren. Er zijn heerlijke kerstdiners, kerstbomen alom in het hotel en papa en mama hebben altijd mooie cadeaus bij zich voor hen. En dan het heerlijke weer, daarbij de zwembaden rond het hotel en meestal dezelfde vakantievrienden die ook ieder jaar daarheen trekken. Iets anders zijn ze helemaal niet gewend…tja…
Toen Sally met Marnix trouwde was Marnix van huis uit ook al gewend om ieder jaar weg te gaan met Kerst en dat vond hij helemaal prima, Sally is daarin met hem meegegaan en ook zij heeft daar al die jaren wel van genoten. Natuurlijk vindt zij het ook jammer dat het er dit jaar dan niet in zit, maar kop op, ze kunnen er toch met elkaar iets leuks van maken? Zuchtend staat ze op van tafel om de vaat naar de vaatwasser te brengen. Ze doet het vandaag maar zelf want ze heeft even geen zin in nóg meer discussies. Marnix begeeft zich, nog steeds chagrijnig, naar zijn stoel om zijn krant te gaan lezen. Nadat alle vaat weg is en de keuken weer is opgeruimd zet Sally koffie en gaat met een lekker bakje koffie en een overgebleven stukje van de boterstaaf naar de kamer om het Marnix te brengen. “Kijk eens Marn, lekker koffie en staaf die ik nog even warm gemaakt heb voor je”. Marnix pakt het zwijgend aan en verdiept zich verder in zijn krant. Sally gaat voor zichzelf ook koffie halen en gaat in het hoekje van de bank zitten nadenken, hóé zou ze de Kerst voor haar gezin nou eens echt leuk kunnen maken? Ze begint wat ideetjes op te schrijven en moet aan het einde van de avond constateren dat ze nou niet bepaald de meest creatieve persoon is. Nou ja, ze hebben nog een aantal weken voor het Kerst is dus voor nu laat ze het maar even rusten. Om half 11 zegt ze : “Ik ga slapen Marn, ik ben moe van vandaag”. Marnix, die inmiddels in een spannend boek verdiept is mompelt iets onverstaanbaars terug waarna Sally zacht de deur achter zich sluit en naar boven gaat. Eenmaal in bed denkt ze de hele avond nog eens over en verdrietig moet ze constateren dat ze eigenlijk wel een apart gezin vormen met elkaar. Marnix bemoeit zich heel weinig met het reilen en zeilen van het gezin en heeft ook heel weinig interesse in wat de kinderen doen. Oh, hij zorgt goed voor hen allen, hij verdient genoeg en zo’n vakantie, of een mooi verjaars- of Kerstcadeau zit er altijd wel in. Ze hebben ook allemaal een smartphone, en genoeg kleding, ze kunnen sporten en/of muzieklessen volgen en ze krijgen een royaal zakgeld elke week waarvan ze met hun vrienden en vriendinnen gezellige dingen kunnen doen. Eigenlijk zijn hun kinderen in dat opzicht erg verwend… ja, denkt Sally, misschien zijn ze wel té verwend? Steven en Amy schijnen er niet al te veel door beïnvloed te worden maar Emma duidelijk wel. Ze is erg veeleisend, vindt alles maar vanzelfsprekend en laat er zich bij haar vrienden ook graag op voorstaan wat zij allemaal kan en mag. Erover praten met Marnix heeft niet veel zin, hij vindt het normaal om zijn kinderen zoveel mogelijk alles te geven wat zij wensen, misschien wel ter compensatie omdat hij zelf zo weinig bemoeienis met hen heeft. Hij gaat nooit mee naar een sportwedstrijd of naar een opvoering van de muziekschool, hij is meestal alleen maar bezig met zijn werk en in de vakanties is hij dan zo opgebrand dat hij alleen maar in de zon wil liggen en ‘s avonds in de hotelbar nog wat rondhangt en daar, meestal iets te veel, drankjes nuttigt. Als Sally zo ver is gekomen met haar gedachten voelt ze hoe een paar stille tranen langs haar wangen op het kussen druppelen. Ze realiseert zich dat ze niet gelukkig is, dat ze zich voor haar gezin groot houdt maar dat het er in haar hart heel anders uit ziet. Ze laat haar tranen de vrije loop en vraagt zich af hoe het toch zo ver heeft kunnen komen want ze zijn toch ook wel gelukkig geweest vroeger? Ja vroeger waren ze gelukkig, ze waren op jonge leeftijd getrouwd, hadden allebei een simpel baantje en konden net rondkomen maar dat maakte niet uit, ze hielden van elkaar en dat was genoeg. Ook komen zij en Marnix uit een Christelijk gezin en zijn vroeger opgevoed met het geloof als basis. Ze gingen ook elke week naar de kerk thuis en in de eerste jaren van hun huwelijk deden ze dat ook nog wel, meer uit gewoonte dan uit behoefte beseft Sally. Marnix heeft zich steeds meer opgewerkt in zijn baan en er werden 3 kinderen geboren in hun gezin waardoor Sally haar baan opgaf en thuis bleef. Marnix verdiende inmiddels veel meer dan in het begin en je kunt wel zeggen dat hij nu een zeer royaal salaris heeft waarvan ze zich dus veel kunnen veroorloven maar hoe meer geld er binnen kwam, hoe meer Marnix zich voor zijn werk moest inzetten en hoe meer de kerk op de achtergrond raakte. Ach, de kinderen zitten nog wel op Christelijke scholen maar daar houdt het ook wel mee op. Thuis doen ze er, behalve het gebruikelijk gebedje voor het eten, niets meer mee. Sally’s tranen zijn opgedroogd en haar ogen vallen langzaam dicht maar nog nét voor ze inslaapt zegt ze: “O Heer, help ons”. En dan ontfermt de slaap zich over haar. Als Marnix een uur later ook naar bed komt is ze diep in slaap en hoort hem niet boven komen.
De andere morgen aan het ontbijt begint Marnix met te zeggen dat hij zich niet zal neerleggen bij wat het reisbureau gezegd heeft maar dat hij er werk van zal maken. Hij is nog steeds boos maar Sally, die gisteravond zoveel gedachten door zich heen heeft laten gaan heeft daarbij ook een besluit genomen, en voor haar doen ongewoon ferm zegt ze: “Nee Marn, we gaan helemaal niets doen, we blijven dit jaar gewoon thuis. Wat is er mis met thuis blijven? We maken het hier thuis gezellig en je zult zien dat het heel mooi wordt. We worden er heus niet slechter op als we een keertje thuis blijven en eerlijk gezegd verlang ik daar ook wel naar. Vroeger, toen ik nog kind was, waren we altijd thuis met Kerst en daar heb ik hele warme herinneringen aan”. “Ja vooral “warm” schampert Emma, nou mooi niet dus hè, pap, ga jij er maar tegenin hoor, die lui van dat bureau die zullen hun best maar moeten doen, ze kunnen ons niet zo laten zitten, belachelijk!!” Marnix, die met verbazing naar zijn vrouw heeft geluisterd, heeft gezien dat zij echt vastbesloten is en hij ziet- en hoort ook dat er op de één of andere manier een soort van hunkering in haar is waar hij op dit moment niet zo goed raad mee weet maar die ervoor zorgt dat hij haar kant kiest, hij kijkt van de één naar de ander en zegt dan: “Emma, je hebt mama gehoord, mama vindt het fijn om dit jaar thuis te blijven dus dan doen we dat en daarmee klaar!” Emma is woedend, schreeuwend staat zij op van tafel om naar school te gaan. De anderen horen haar nog schelden en tieren in de gang en later op het tuinpad als ze haar fiets gaat halen. Amy en Steven hebben muisstil aan tafel gezeten en alles in zich opgenomen. Zij moeten ook naar school en Steven geeft zijn mama een kus en zegt wat onhandig dat hij het goed vindt om thuis te blijven dit jaar. Amy geeft haar moeder een dikke knuffel en zegt dat ze het juist heel erg leuk vindt om samen met elkaar een mooi feest ervan te maken. “Dan doen we het dit jaar een een keertje zélf mam, zo gaaf! Anders doen de mensen van het hotel het altijd maar nu kunnen we écht zelf alles doen zoals we het willen, ik heb er nu al zin in”.
Als ook de 2 jongsten vertrokken zijn naar school zitten Sally en Marnix nog aan tafel. Marnix kijkt zijn vrouw onderzoekend aan, hij vraagt zich af wat haar zo stellig heeft doen zijn in het besluit om thuis te blijven? Hij vraagt het haar en dan vertelt ze hem over de gedachten die de vorige avond in bed door haar heen gegaan zijn, en hoe verdrietig dat alles haar gemaakt had. Marnix luistert naar haar en voor het eerst in lange tijd lijkt het voor Sally alsof hij haar echt hoort. Lang heeft hij niet meer om erop te reageren want hij moet naar zijn werk, maar als hij weggaat strijkt hij even door Sally’s haar en zegt “Het is goed meisje, het is goed”. Dan trekt hij de deur achter zich dicht en laat een verwonderde, maar toch ook blije, Sally achter. Hoe lang geleden is het al dat ze zich door Marnix gehoord en begrepen voelde? Ze koestert deze ogenblikken.
Als Emma die morgen het schoolplein op komt zien haar vriendinnen meteen dat er iets aan schort. Wauw Em, wat kijk je boos, is er iets gebeurd? “Iets gebeurd?? Ja dat kan je wel zeggen, onze vakantie is door een fout van het reisbureau geannuleerd en nou willen mijn ouders gewoon thuis blijven dit jaar!! Kun je het je voorstellen? Bah, in dit rotlandje waar het altijd koud is en waar het altijd vies weer is met de Kerst. Nou ik vind het belachelijk en dat zullen ze weten ook !!” “Dat klinkt erg onheilspellend Em, het is toch niet erg om thuis te blijven? Wij zijn ook altijd thuis met de Kerst en ik zou niet eens ergens anders willen zijn, Kerstmis met onze familie is het allermooiste van het hele jaar”. Emma kijkt misprijzend naar Hanna die dit zegt. Wat een dom wicht, “Ja, voor jou is het misschien heel wat” zegt ze minachtend “maar voor mij is thuisblijven geen optie, ik ben gewend om met de Kerst bij het zwembad te liggen, heerlijke dingen te eten en drinken, die door het hotelpersoneel worden gebracht en om ‘s avonds daar tussen al die mooie kerstbomen en kaarsen te zitten… ach je hebt geen idee…” terwijl ze het zegt wordt haar gezichtje blij en zacht. De anderen zien het maar zij prefereren het toch om gezellig thuis te zijn. Maar allee, nu naar binnen want de lessen beginnen.
Als Amy ‘s middags uit school komt gaat ze naast mama op de bank zitten en zegt dat ze al een heleboel leuke dingen heeft bedacht voor hun kerstfeest. “Mam, zullen we zelf koekjes bakken? Dat kunnen we samen doen en misschien willen Steven en Emma ook wel helpen, en zullen we dan naar het tuincentrum gaan om mooie versierdingen te kopen? Oh ja enne, weet je wat ik ook nog dacht?” Verlegen kijkt ze haar moeder aan “ehh, zouden we misschien dan naar de kerstdienst in de kerk kunnen gaan? Mijn vriendinnetjes gaan ieder jaar en die zeggen dat het altijd heel fijn is maar wij zijn dan altijd op vakantie dus konden wij er nooit bij zijn”. Vertederd kijkt Sally naar haar dochter, “natuurlijk lieverd, ik ga in ieder geval mee en ik zal papa vragen of hij ook mee gaat”. Amy is blij en als ze zo een uurtje met haar moeder samen heeft doorgebracht gaat ze naar boven om alvast wat plannen voor de kerst uit te werken want er is geen huiswerk vandaag.
‘s Avonds aan tafel praat Amy honderduit over haar plannen voor de Kerst. Steven is meteen enthousiast, hij wil wel graag meehelpen aan alles, maar Emma zegt geen woord, hooghartig zit ze aan tafel en negeert iedereen. Marnix wordt getroffen door de blijheid van Amy, het is alsof hij ook dat al lang niet meer heeft opgemerkt. Het gesprek met zijn vrouw deze morgen is hem de hele dag bijgebleven en het heeft hem aan het denken gezet. Ja, vroeger, toen ze nog niet zoveel hadden, waren ze veel gelukkiger geweest samen. Als hij aan die tijd terugdenkt wordt hij warm vanbinnen maar tegelijk beseft hij ook hoeveel ze in de afgelopen jaren hebben verloren van die warmte, liefde en eenheid. Het heeft ook hem verdrietig gemaakt, het was een eye-opener voor hem en hij wil heel graag terug naar die tijd, maar hoe? Het geeft hem veel stof tot nadenken en als de kinderen eenmaal in bed zijn en hij nog samen met Sally in de woonkamer zit staat hij op van zijn stoel en gaat naast haar op de bank zitten. Hij slaat zijn arm om haar heen en zegt: “Je hebt gelijk Sal, we zijn veel kwijtgeraakt de afgelopen jaren, hoe meer geld er binnen kwam zoveel meer aandacht en liefde ging er weg en ik heb vandaag heel erg nagedacht, wat denk je Sal, kunnen we nog terug?” Sally kijkt haar man aan en er gaat op dit moment zoveel door haar heen maar dit, dit gevoel van geborgenheid en eenheid, dit heeft ze zo gemist en ze koestert zich in de armen van haar man. Ze kijkt hem aan met warme ogen en zegt: “Ja Marnix, we kunnen nog terug, samen, maar ik heb gisteravond ook beseft dat we daar hulp bij nodig hebben, hulp van de Here God, ook Hem zijn we de afgelopen jaren voor een groot deel kwijtgeraakt”. Marnix kijkt haar getroffen aan, ja ook daar heeft ze gelijk in en hij kust haar liefdevol. “Ik heb je tekort gedaan Sal, en het spijt me verschrikkelijk, je bent zo’n lieverd en ik heb alleen oog gehad voor mijn werk en gedacht dat ik met geld ieders geluk kon kopen maar dat is niet zo, dat begrijp ik nu maar al te goed, vergeef me Sal”. “Ik heb net zo goed fouten gemaakt Marn, en ook ik wil graag de dingen anders doen en ook ik vraag jou om vergeving”. Zo blijven ze nog een poosje samen zitten, de armen om elkaar heen geslagen, in een stilte die alleszeggend is, een stilte die geen woorden behoeft. Als ze een poosje later naar bed gaan knielen ze, toch wel wat onwennig, samen neer voor hun bed en vragen hun Hemelse Vader om vergeving dat ze Hem zo op de achtergrond hebben gezet en ze vragen Hem om leiding en wijsheid om zichzelf en de dingen binnen hun gezin, te veranderen. Een half uurtje later is alles in diepe rust… alles? Nee Emma is nog wakker en in haar hoofd buitelen de opstandige en boze gedachten over elkaar heen. Zij zal zich niet neerleggen bij die stomme plannen van mama en Amy, echt niet!! Wacht maar, ze zullen nog raar opkijken!!
In de dagen die volgen kabbelt alles een beetje voort, het is Amy opgevallen dat papa en mama weer zo dikwijls zo lief naar elkaar kijken en dat maakt haar hartje warm. Ze is er blij om en samen met mama maakt ze een plan over wat ze voor de Kerst allemaal nodig hebben en wat ze willen gaan doen. Ze heeft inmiddels ook van papa de toezegging dat hij mee wil naar de kerkdienst met Kerst en daar is ze heel blij mee. Emma keek heel donker en broeierig bij die mededeling, ja dan moet ze zeker ook mee, nou mooi niet!! Maar ze houdt zich bewust gedeisd terwijl in haar hoofd de plannen vorm beginnen te krijgen.
Het is vandaag zaterdag en Amy gaat samen met mama naar het tuincentrum, ze zullen wat gezellige dingen gaan kopen want ze hebben thuis helemaal niets om hun huis gezellig mee te maken omdat ze altijd weg waren met de Kerst. Ze heeft er mega zin in. Ze hadden de anderen ook meegevraagd maar papa vindt het meer iets voor de vrouwen, Steven wil liever met zijn vrienden voetballen en Emma? puh, da-ag, wat denken ze wel, zij wil er helemaal niets mee van doen hebben en zij blijft gewoon thuis vandaag. Dus zo trekken mama en Amy vandaag gezellig samen erop uit. Helemaal geen straf hoor, ze hebben het goed samen en eenmaal in het tuincentrum kijken ze hun ogen uit op al die mooie taferelen en al snel hebben ze wat leuke spullen in hun wagentje. Wat kersttakken om mooie bloemstukjes te maken, hyacinten omdat die zo heerlijk ruiken en ook wat lichtjes om langs hun raam te doen, dat staat zo gezellig. In het restaurant van het tuincentrum gaan ze even uitblazen en genieten van een hele grote mok warme chocomel mét slagroom natuurlijk. Ook nemen ze er nog een lekker broodje bij en samen genieten ze van deze momenten. “Gezellig hè mam?” vraag Amy. Sally knikt “ja lieverd, dit soort dingen moeten we weer eens wat meer doen hè?” Dat vindt Amy ook hoewel ze het ook wel jammer vindt dat Emma niet mee wilde, maar ja daar kan zij niets aan veranderen. Ze hoopt dat Emma een beetje bijdraait de komende tijd, misschien als ze heel lief voor haar is? Blij komen de twee in de namiddag thuis en Amy vertelt honderduit aan de anderen over al het moois in het tuincentrum. Papa luistert en ziet zijn meisje stralen, hij is er blij om. Steven heeft nu spijt dat hij niet mee was maar Emma, die eigenlijk diep in haar hart jaloers is, zegt met een zuur gezicht dat ze het maar stom vindt al die ophef. Demonstratief staat ze op en gaat naar haar kamer. De anderen schenken er vandaag niet al teveel aandacht aan, ze zijn gewend dat Emma vaak zo boos is en zijn blij dat ze naar haar kamer gegaan is.. maar niemand heeft er een idee van welke plannen er in Emma’s hoofd groeien…
Op een woensdagmiddag, een week voor Kerst, hebben Steven en Amy vrij en deze middag gaat Amy met mama bakken, ze zullen koekjes en ook cake gaan bakken. Amy heeft er superveel zin in en ook Sally vindt het leuk om dit te gaan doen. Steven wil zowaar ook wel een handje helpen en ze hebben hem een mooi schort gegeven en met de mouwen opgestroopt staat hij klaar om mee te helpen. Mama heeft een oud kookboek opgevist en daar de recepten voor de koekjes en de cake in opgezocht. Steven mag de hoeveelheden afwegen en Amy tikt de eitjes in de kom. Het deeg voor de koekjes mag Steven kneden en Amy mag later het deeg voor de cake mengen. Beiden hebben rode wangen van inspanning en uiteraard gaat er af en toe wat van dat heerlijke deeg hun monden in. Ze hebben het grootste plezier samen en Sally geniet ervan. Als de koekjes zijn gebakken gaan de cakes de oven in en het hele huis geurt naar al dat heerlijke gebak. Hmmm, Steven, mama en Amy zitten in de keuken uit te blazen en te genieten van een vers gezet kopje thee en warme koekjes, “heerlijk mam” roepen ze in koor en ze lachen om elkaar omdat ze strepen meel aan hun gezicht of in hun haar hebben, ja het is gezellig in de warme keuken. Dan wordt de deur hard open geknald “Zitten jullie hier? Ik roep al de hele tijd mam!” Verwijtend en hard worden de woorden de keuken in geslingerd, de fijne sfeer is meteen weg en verandert in spanning. Amy wordt er verdrietig van, Steven zegt dat Emma normaal moet doen en mama vraagt waarom Emma haar geroepen had. “Nou, gewoon, ik wilde weten waar je was en je gaf gewoon geen antwoord¨. “Oké, nou je hebt me nu gevonden, wil je ook een kopje thee met zo’n lekker versgebakken koekje erbij?” vraagt ze vriendelijk. Emma knikt nors en neemt de thee in ontvangst om ermee naar boven te gaan. In de keuken blijft het even stil, Sally is verdrietig en Amy probeert haar een beetje af te leiden door weer over de heerlijke koekjes en de cakes te beginnen maar Steven is boos! Hij is verontwaardigd want voor de zoveelste keer heeft zijn zus een gezellig moment verknoeid met haar boze gedrag en terwijl hij de gang in loopt om nog even naar buiten te gaan roept hij boos naar boven: “Fijn hoor Em, je hebt het weer lekker voor ons allemaal verpest!! Ik hoop dat je er blij van wordt!!” en zo stampt hij naar buiten, de deur achter zich dichtgooiend. Sally en Amy horen de woorden van Steven en de knal van de deur en Amy zegt tegen Sally: “Hij heeft wel gelijk hoor mama, het is toch zeker zo dat Emma altijd alles moet verknoeien met haar boosheid? Ik ben het ook beu hoor, altijd maar die spanning die ze hier binnenbrengt”. Sally kijkt Amy aan en zegt: “Ja Amy, dat is inderdaad zo maar weet je, soms heb ik het idee dat Emma gewoon niet goed in haar vel zit, eigenlijk is ze nooit tevreden en nooit blij, maar het lijkt wel alsof ze niet anders kan… weet je, laten wij proberen om gewoon maar lief tegen haar te zijn en eh… papa en ik zijn pas weer begonnen met samen te bidden, dat hebben we heel lang niet meer gedaan en ik kan je zeggen dat dat heel erg fijn voelt. En we bidden voor jullie alle drie en we mogen aan de Here God vragen of Hij ons wijsheid wil geven om op een goede manier met Emma om te gaan en of Hij ook haar wil helpen om die boosheid los te laten”. Amy kijkt haar moeder warm aan “Oh, komt het daardoor dat papa en jij soms zo lief naar elkaar kijken?” Sally lacht haar toe en beaamt dat dat zeker een rol speelt. Zo zitte ze beiden nog een tijdje in de warme keuken totdat mama aan het eten moet gaan beginnen.
Als Marnix van zijn werk thuiskomt snuift hij de heerlijke geur van de koekjes en de cake op. Ook hij krijgt zijn portie bij een vers bakje koffie en hij geniet ervan. De cakes gaan de diepvries in en de koekjes gaan in een stevige trommel waarin ze wel een poosje vers blijven.
Aan de maaltijd is het ongewoon rustig, Steven is nog boos op Emma en Amy is in haar eigen gedachten verdiept. Emma heeft bij uitzondering niets op het eten aan te merken maar dat komt niet omdat ze het lekker vindt, nee dat komt omdat er in haar hoofd een heel lelijk plan aan het rijpen is, ze moet en ze zal het haar familie betaald zetten dat ze thuis moeten blijven met Kerst en dat niemand haar kant kiest. Ach, eigenlijk is het heel zielig, Emma voelt zich meestal helemaal alleen staan, zowel thuis als ook op school waar de anderen liever ook met een boog om haar heen lopen vanwege haar boosheid en ontevredenheid. Daarbij komt nog die opschepperij en die hooghartige houding die er voor zorgen dat ze nou niet bepaald geliefd is.
Het is zaterdag en gisteren hebben de kinderen Kerstvakantie gekregen. Vandaag gaan ze cadeautjes kopen, ook dit was een idee van Amy, normaal doen papa en mama iets voor de kinderen maar de kinderen doen nooit iets voor papa en mama of voor elkaar en nu had Amy bedacht dat het misschien wel leuk zou zijn om voor mama en papa én voor elkaar iets leuks te kopen. Het moest vooral niets duurs zijn maar wél iets dat je met je hart bedacht had voor de ander, iets waarvan je denkt dat je de ander er heel blij mee kunt maken. Papa had ze allemaal wat extra zakgeld gegeven en dat hadden de twee jongsten met gejuich ontvangen terwijl Emma zuur had gevraagd of dat alles waas? Papa had zijn hoofd geschud en er verder maar niet op gereageerd. En zo trekken ze de stad in. Amy had al allemaal leuke dingen bedacht die ze wilde geven en ook Steven had wel wat ideetjes. Emma was helemaal niet van plan om geld aan cadeautjes uit te geven, welnee, ze ging lekker voor zichzelf shoppen, es kijken of ze die leuke schoenen kon scoren, vooral van een duur merk natuurlijk, dan kon ze daar weer lekker mee pronken op school. Ze had er eerder mam al het hoofd gek om gezeurd maar mama had het niet nodig gevonden. Stom!! vond Emma dat. Als de kinderen in de namiddag allemaal weer binnendruppelen zijn ze helemaal opgewonden over wat ze gekocht hebben en Emma doet net alsof ze ook iets gekocht heeft en smokkelt ondertussen haar nieuwe schoenen stiekem naar boven. Het komt goed uit dat je met cadeautjes sowieso geheimzinnig moet doen dus dat past precies in haar straatje.
Zo komt de dag van Kerst steeds dichterbij en daar verheugen vooral de jongsten zich enorm op, papa is wat gematigd, hij vindt het toch wel zuur dat ze niet weg kunnen maar anderzijds is de blijdschap van de anderen, inclusief Sally, voor hem ook wel iets waardoor hij toch wel uitkijkt naar de feestdagen. Het huis geurt inmiddels naar het dennengroen van de Kerststukjes, overal zijn lichtjes, de kaarsjes die ´s avonds branden en de openhaard waar ze zich gezellig rondom scharen, het voelt warm… de enige schaduw die over dit alles hangt is het gedrag van Emma. Hoe ze ook proberen om lief voor haar te zijn, het lijkt zelfs wel averechts te werken want ze wordt er alleen maar bozer van. Meerdere keren trekken haar huisgenoten moedeloos de schouders op want wat moet je hier nu mee? Intussen is Emma alleen maar bezig met haar boze plannen en hoe meer de Kerstdag nadert hoe meer ingenomen ze is met alles. Ja ze zullen nog wel raar opkijken en voortaan zullen ze het wel laten om háár Kerst te vergallen en thuis te blijven!!
Het is Kerstmorgen en Sally, Marnix, Amy en Steven maken zich klaar om naar de kerk te gaan. Dat was immers Amy’s wens? Emma gaat niet mee, die heeft duidelijk te verstaan gegeven dat het niks voor haar is en dat ze thuis blijft! Sally had haar teleurstelling erover uitgesproken maar Emma had hooghartig geantwoord dat ze niet zo belachelijk moesten doen, ze gingen toch zeker nooit naar de kerk met Kerst? Dus waarom zou zij dan nu meegaan? Sally had het er maar bij gelaten, ze wilde vooral geen nare sfeer vandaag en dus ligt Emma nog in bed terwijl de rest van de familie vertrekt naar de kerk. Amy is blij, dit voelt zo fijn en bij de kerk aangekomen ziet ze ook haar vriendinnetje al. ze groeten elkaar en gaan elk bij hun eigen ouders zitten. Een beetje onwennig schuiven Sally en Marnix in een bank en worden door de andere kerkgangers vriendelijk begroet waardoor ze iets meer ontspannen. Amy en Steven kijken hun ogen uit, “moet je zien Steef, wat een groot orgel hebben ze hier” Steven knikt, ook hij is onder de indruk. Als het orgel begint te spelen kijken ze in het programma dat ze bij binnenkomst hebben gekregen en voorzichtig zingen ze mee. Voor Sally voelt dit als een thuiskomen, ach hoe lang is het al geleden dat ze in een kerk was geweest? Ze koestert zich in de hele sfeer en geniet van elke minuut. Marnix is onder de indruk, hij ondergaat alles wat er gebeurt en diep vanbinnen voelt hij een besef van spijt en ook schuld dat hij het zover heeft laten komen dat zijn kinderen nauwelijks een kerk van binnen hebben gezien in hun leven. Hij schrikt op uit zijn gedachten als de dominee het woord neemt.
Ondertussen heeft Emma thuis stiekem afgewacht tot haar huisgenoten de deur achter zich hadden dichtgetrokken en zodra ze weg waren is ze snel naar beneden gegaan om haar boze plannen ten uitvoer te brengen. Ze geniet al bij voorbaat van de gezichten die de anderen zullen trekken als ze straks uit die stomme kerk zullen komen…
Als eerste gaat ze de woonkamer in waar vooral mama en Amy de laatste week hadden gezorgd voor allerlei gezellige lichtjes en kerststukjes. De vorige avond had Amy nog gezegd dat ze het zo mooi vond, de kaarsen waren aan, de haard brandde en overal waren lichtjes. Nou Emma vond het stom! In het hotel, ja, daár was het pas mooi, maar hier?? Welnee, het was gewoon stom!! Doelbewust trekt ze alle lichtjes los, haalt de zorgvuldig gemaakte kerststukjes uit elkaar en laat alles zomaar liggen. Dan gaat ze naar de keuken, de doos met de heerlijke koekjes wordt omgekeerd op de keukenvloer en met haar schoenen vertrapt Emma ze totdat er alleen nog maar kruimels over zijn. De doos gooit ze er verachtelijk bovenop. Hetzelfde gebeurt met de mooie cakes die mama uit de vriezer had gehaald om te ontdooien, ook die belanden op de vloer in de keuken en worden kapot getrapt. Vervolgens gaat Emma weer terug naar de woonkamer waar in een hoekje naast de haard de cadeautjes klaar staan om uitgepakt te worden. Ze hadden besloten om dat vanavond te doen maar Emma begint er nu vast aan. Als eerste heeft ze een pakje dat voor Amy bedoelt is, ze scheurt het papier open en ziet dan een prachtige trui liggen. Met verblinde ogen van woede rent ze naar de keuken om een schaar te halen en ze knipt de hele trui aan flarden. Een mooie leren voetbal voor Steven wordt met dezelfde schaar kapot gestoken, een duur luchtje voor mama, dat door papa met veel liefde is gekocht, wordt eerst op de grond gegooid maar dat helpt niet, het flesje wil niet kapot, dus maakt Emma het open en gooit de hele inhoud van het flesje over de andere cadeautjes. Zo gaat ze verder, ze vertrapt alles wat ze tegenkomt, maakt alles kapot en laat alle ravage liggen. De cadeautjes waar haar eigen naam op staat heeft ze er tussenuit gevist en die heeft ze apart gelegd, die gaat ze straks lekker openmaken. Hahaha, ze geniet terwijl ze zo bezig is…
Onwetend van wat er thuis allemaal speelt luisteren de anderen aandachtig naar de dominee die begint te spreken: “Welkom allemaal deze morgen lieve mensen. We willen vandaag gedenken dat de Here Jezus voor ons naar de aarde is gekomen, dat Hij als een kindje geboren werd in een stal in Bethlehem… maar ik heb een vraag aan jullie: is het niet zo, dat we ieder jaar opnieuw praten over de kribbe en het kindje Jezus? En geloof me, in veel harten is Hij nog stééds een kindje, Hij heeft er niet de kans om te groeien en om een man te worden. En is het niet zo dat we onze kinderen leren om een verlanglijstje te maken, om hun cadeautjes door te geven die ze willen hebben? Is het niet zo dat we elkáár feliciteren en elkáár geschenken geven? Is het niet zo dat we met elkáár aan de feestdis gaan en dat we Hem er nog té vaak buiten laten staan? Oh ja, we doen héús wel een gebed, we zijn héús wel dankbaar, we weten héús wel dat dát de essentie van het kerstfeest is, de geboorte van de Here Jezus…hoewel? Is dat écht zo? Is dát de essentie? De gebóórte van de Here Jezus was slechts het begin, Zijn komst naar deze aarde diende een doel, Hij kwam om een rekening te vereffenen. Er stond een schuld open, mijn schuld, jouw schuld, en de prijs daarvoor, zouden wij nooit en te nimmer kunnen voldoen, en dáárvoor kwam de Here Jezus. Hij kwam naar deze aarde voor mensen zoals jij en ik, mensen die van alles verkeerd gedaan hadden, waardoor er een afstand tussen God en ons was gekomen. Maar doordat de Here Jezus uiteindelijk voor ons aan het kruis gegaan is was de weg naar God weer vrij en kunnen wij weer dicht bij Hem komen. Natuurlijk werd Hij als een lief klein kindje geboren, maar hij groeide op en Hij werd een man, een sterke man, een moedige man, een held, mijn Held!!!
Toch is het voor veel mensen moeilijk om de Here Jezus te laten “groeien” om de eenvoudige reden dat er niet genoeg plaats is in hun leven. Johannes de doper zegt over de Here Jezus: Hij moet wassen en ik moet minder worden Joh.3:30. De Here Jezus moet ruimte krijgen in ons leven om te groeien maar dat kan alleen als wij bereid zijn om zelf “minder” te worden, om in te leveren van ons eigen ik. Dat is niet makkelijk, dat besef ik, maar dat is de reden dat Hij in veel mensenlevens nog steeds dat kleine kindje is.
Toch, als je goed luistert, dan spreekt Hij! Hij wil rechtstreeks tot het hart van een ieder spreken en vertellen over zichzelf, zich laten zien zoals Hij nu is, een man, een volwassene. Een baby kan nog niet praten en dat is ook de reden dat veel mensen Zijn stem niet kunnen horen of verstaan, Een kind heeft nog geen overwicht of geloofwaardigheid, dát is de reden dat veel mensen weliswaar de naam van de Here Jezus in de mond nemen maar op de troon van hun leven is Hij niet te vinden. De Here Jezus zelf heeft zo’n dertig jaar gewacht voordat Hij aan Zijn werkelijke missie begon, Hij heeft de tijd genomen om te groeien en volwassen te worden, ja om in alle opzichten “groot” te worden. Tóén had Hij overredingskracht en kon Hij voor de mensen een getuige zijn.
Lieve mensen, kijk eens om je heen, kijk eens in de kribbe en ontdek dan dat die leeg is, daar is de Here Jezus allang uit gegroeid. Hoe is dat in ons leven? in ons hart? is daar ruimte genoeg voor Hem om groot te worden? Om groot te zijn? Misschien nog een leuk klein voorbeeld, je ziet weleens van die mensen die zich in een piepklein glazen hokje proppen, ze wurmen zich naar binnen en krijgen het voor elkaar om in de meest compacte ruimte te komen. Knap, dat wel,maar kúnnen ze dat nog iets? Welnee, ze hebben totaal geen bewegingsvrijheid en kunnen er niets uitrichten. Mocht je nou het gevoel hebben dat er zich in jouw leven ook niet zoveel beweegt…” Dominee is even stil en kijkt de mensen ernstig aan en gaat dan verder:
“Ik vind het indrukwekkend dat de Here Jezus de moed had om als een weerloos mensenkindje naar deze aarde te komen. Hij die een prachtig mooi leven bij Zijn Vader had was in staat om alles achter zich te laten en naar de aarde te komen voor ons. Zó groot was Zijn liefde voor jou en voor mij en uiteraard ook voor Zijn Vader die van Zijn kant zo’n groot verlangen had naar ons. De Here Jezus was zo sterk en machtig dat Hij niet één keer is bezweken voor welke verleiding dan ook, Hij was bestand tegen de aanvallen van de boze, aanvallen op Zijn lichaam, Zijn geest, Zijn denken, Hij bleef standvastig en is nooit door de knieën gegaan. Hij was én is nog steeds de sterkste!!
Weet je lieve mensen, je moet wel érg groot zijn om zo klein te dúrven zijn… dat is iets om over na te denken. Het zijn vaak de kleinsten die zich het grootst trachten voor te doen, maar het vraagt enorme moed en wilskracht om van jezelf te weten dat je groot genoeg bent om klein te zijn. Ik bedoel dit: als je jezelf klein maakt dan ben je kwetsbaar, een gemakkelijk doelwit en alles en iedereen om je heen is groter dan ij en je zóú dan een willoos slachtoffer kunnen worden in verkeerde handen. Maar de Here Jezus.wist zich een Zoon van de allerhoogste God, Hij wist zich te allen tijde één met Zijn Vader “Niet Mijn wil, maar Uw wil geschiede”, dat zijn woorden die de Here Jezus uitsprak, maar die Hij ook naleefde. Hij wist wat de wil van de Vader was, dat is natuurlijk een eerste vereiste als je iemands wil wilt doen. Kennis nemen van de wensen van diegene diens wil je wilt naleven. Uiteraard was de Here Jezus als geen ander op de hoogte van de wensen van Zijn Vader, dit waren óók Zijn wensen en toen Hij dan ook die woorden uitsprak, lag daar Zijn gehele hart in. Deze woorden waren tegelijkertijd een belofte, een verzekering naar Zijn Vader toe: Papa, réken er maar op dat Ik álles op álles zet om ervoor te zorgen dat Uw wil gedaan wordt, Ik zal er in ieder geval álles voor geven……
Ja, er álles voor geven en tegelijkertijd het wéten dat je je niet mag verzetten. Want dát was nog het allermoeilijkste. Jesaja 53:7 : Hij werd mishandeld, maar Hij liet zich verdrukken en deed Zijn mond niet open; als een lam dat ter slachting geleid wordt, en als een schaap dat stom is voor zijn scheerders, zo deed Hij Zijn mond niet open. Ik heb ooit weleens een verhaal gehoord van twee jongens. Ze zaten bij elkaar in de klas en de ene jongen kwam uit een zeer arm gezin, waar nauwelijks geld was om het dagelijks voedsel te bekostigen, wat tot gevolg had dat deze jongen heel mager was en altijd honger had. Dikwijls moest hij zonder lunchpakketje naar school. De andere jongen was een stevige jongeman, gezond en weldoorvoed en hij had wél dagelijks zijn boterhammetjes bij zich. Op een dag merkte de stevige jongen op, dat zijn boterhammen uit zijn kastje verdwenen waren en hij meldde dit bij zijn meester. Deze nam de zaak hoog op en hield de hele klas binnen tijdens de pauze om uit te vinden wat er met de boterhammen gebeurd was. Hij keek de kinderen één voor één doordringend aan en vroeg wie er de boterhammen had weggenomen. Het was doodstil en niemand meldde zich, totdat de kleine magere jongen naar voren kwam en trillend over zijn hele lichaam vertelde dat hij de boterhammen had weggenomen en opgegeten. Toen de meester hem vroeg waaróm hij de boterhammen had gestolen vertelde hij dat ze thuis zo arm waren dat hij vaak geen eten kreeg en nu had hij zó’n verschrikkelijke honger gehad dat hij zomaar de boterhammen had opgegeten. Nu was het zo dat aan het begin van het schooljaar, de meester, tezamen mét zijn klas, een aantal regels had opgesteld. Zo was er ook een regel voor het stelen van andermans spullen. Degene die zich daaraan schuldig maakte zou een aantal stokslagen krijgen (zo was dat in die tijd nog.) De meester had verschrikkelijk medelijden met de kleine jongen, en eigenlijk wilde hij hem niet straffen, maar omdat ze met elkaar de regels hadden opgesteld, móést hij zich er wel aan houden. Hij zei tegen de jongen dat hij zijn shirtje uit moest doen om de straf te ontvangen die er stond op het stelen. De jongen begon met trillende vingers zijn shirtje los te maken en iedereen had medelijden met hem. Maar daar was opeens de grote sterke jongen wiens boterhammen hij had opgegeten. Hij had óók medelijden met de kleine jongen en hijzelf had nooit honger, omdat er bij hem thuis genoeg te eten was, maar na het verhaal van de kleine jongen kon hij zich best voorstellen dat hij de boterhammen had opgegeten. Hij ging voor de meester staan en zei: Meester, geeft u mij die slagen maar, ik ben groter en sterker en ik kan er wel tegen. De meester overlegde met de klas, konden ze het hiermee eens zijn? De kinderen knikten van ja, zij waren allang blij met deze oplossing. De grote jongen knoopte zijn shirtje los en nam de stokslagen moedig in ontvangst. Nadat hij zijn shirtje weer had aangetrokken riep de meester de kleine jongen bij zich om zijn straf in ontvangst te nemen, maar de hele klas verzette zich daartegen. De grote jongen had de straf voor de kleine jongen in ontvangst genomen en daarom ging hij nu vrijuit. Uiteraard was de meester het hiermee eens en hij gebruikte dit verhaal om zijn klas er nog eens op te wijzen dat de Here Jezus voor óns precies hetzelfde heeft gedaan. Een lief klein kindje, dat uitgroeide tot een sterke Held, die voor jou en mij de straf droeg die onze zonde met zich meebracht…wat is dat toch mooi hè?
De Here Jezus zegt zelf over Zijn komst naar de aarde het volgende: Mattheus 10:34 :Meent niet, dat Ik gekomen ben om vrede te brengen op aarde; Ik ben niet gekomen om vrede te brengen, maar het zwaard. Hij kwam om het zwaard te brengen, een wapen voor ons, bedoeld om mee te strijden. Maar waartegen? Tegen de grootste vijand die wij hebben, ons eigen ik. Ik moet er zo aan denken dat er ook in de bijbel staat dat wij mét Hem, de Here Jezus, méér dan overwinnaars kunnen zijn. Wij kunnen ons eigen ik inleveren, ondergeschikt maken aan de wil van God, zoals de Here Jezus dat ook gedaan heeft. Hij moet groter worden in ons leven, en ons eigen ik moet kleiner en kleiner worden en dat is niet gemakkelijk, maar wij hebben een wapen gekregen, het zwaard, het woord van God, waarmee we mogen strijden.
Kerstfeest, het feest van de geboorte van de Here Jezus, het feest van Zijn verjaardag, en inplaats van elkaar te feliciteren, elkaar geschenken te geven, kunnen we dit kerstfeest misschien eens anders invullen? In de eerste plaats door ons diep en diep te realiseren hóé geweldig het was dat de Here Jezus álles heeft verlaten en álles op het spel gezet heeft voor ons. Hem daarvoor de dank en de lofprijs van ons hart te brengen zónder daar verlangens van onszelf tegenover te zetten. En daarnaast dátgene doen wat de Here Jezus ook deed, tegen onze Hemelse Vader zeggen: niet mijn wil, maar Uw wil geschiede. Een belofte om met alles wat in ons is, ons in te zetten voor de strijd tegen ons eigen ik. Ook al zullen we daar nog best fouten in maken, tóch is het belangrijk om in ieder geval met ons hele hart dit te willen. En van daaruit mogen we sámen met de Here Jezus méér dan overwinnaars worden in ons eigen leven en zó de strijd winnen en ingaan door die enge poort. Het einddoel halen waarvoor de Here Jezus zich zó heeft ingezet”.
Na de woorden van de dominee blijft het heel stil, menigeen is diep geraakt door deze ernstige woorden en ook Sally en Marnix zijn onder de indruk, het heeft hen veel stof tot nadenken gegeven en meer nog, een besef dat zij niet langer de weg willen gaan waarop zij wandelden, ze willen zich opnieuw aan God toewijden en ook hun kinderen daarin meenemen. Amy en Steven hebben ook stilletjes naar de prediking van de dominee geluisterd en terwijl Amy er het meeste wel goed van begrepen heeft heeft voor Steven het verhaal van de jongen met de gestolen boterhammen de meeste indruk gemaakt.
Als het laatste lied is gezongen gaan ze samen op huis aan. Amy en Steven verheugen zich op de gezelligheid, de lichtjes en de lekkernijen, en dan vanavond de cadeautjes. Ze verheugen zich meer op dat wat ze mogen geven dan op dat wat ze zullen ontvangen want ze hebben zó hun best gedaan om iets moois voor de anderen uit te kiezen. Wat zal dat een feest worden…
Op het moment dat Emma de voetstappen van de anderen op het tuinpad hoort vliegt ze snel door de keuken naar buiten. De cadeautjes die ze voor zichzelf had ontdekt had ze in een plastic tasje gedaan en ze had de anderen nog niet verwacht eigenlijk. Maar nu ze ze hoort grist ze haar jas nog snel mee en het tasje en dan is ze weg. De eerste straten legt ze rennend af omdat ze bang is dat ze haar misschien nog net gezien hebben en haar achterna zullen komen maar na een aantal straten vertraagd ze haar pas en loopt hijgend verder. Tja, waar zal ze eigenlijk heen gaan? Daar had ze niet echt over nagedacht bij het maken van haar boze plannen. Ach, wat maakt het uit, ze loopt gewoon een stuk en ziet wel waar ze uitkomt.
Als Marnix de sleutel in het slot heeft gestoken is het Steven die hem als eerste voorbij rent in de haast binnen te komen. Hij hangt zijn jas in de haast naast de kapstok en gooit de deur van de woonkamer open en dan… met één ruk staat hij stil, zijn ogen worden groot van angst, “mama, papa er is een inbreker geweest”, roept hij ontsteld uit. De anderen komen snel naast hem staan en met ontzetting zien ze de ravage, wat is dit? Meteen is er de zorg om Emma, waar is ze? “Emma!! Emma!! roept papa luid en als er geen antwoord komt rent mama naar boven maar er is geen Emma te bekennen. Verslagen komt ze naar beneden en kijkt Marnix aan. “Moeten we de politie bellen? Wat kan er gebeurd zijn?” Marnix, die inmiddels verder heeft gekeken heeft gezien dat er heel veel is vernield, al het lekkers, de lichtjes, de cadeautjes, de kerststukjes, het is allemaal kapot. Hij gaat verder op onderzoek uit om te kijken of er verder dingen zijn weggenomen maar hij kan niets ontdekken, vreemd. En dan ontdekt Steven dat alle cadeautjes kapot zijn maar dat die van Emma weg zijn. Ze kijken elkaar aan en denken allemaal hetzelfde, zou Emma dit gedaan hebben? Nee dat kan toch niet? En dan zakt Sally op een stoel neer, ze slaat de handen voor de ogen en huilt hartstochtelijk, ze kan niet geloven dat Emma tot zóiets in staat is.
Steven is woest, “die rotmeid ook altijd!! Ze hoeft van mij nóóit meer terug te komen, ze verknoeid altijd alles!! De tranen staan in zijn ogen. Niemand neem hem op dit moment deze woorden kwalijk, het is eerlijke verontwaardiging uit de mond van een kind. Amy is stilletjes op de bank gezakt, haar ogen groot van schrik, Ze kijkt naar mama die daar zo zit te huilen, ze ziet hoe papa op de leuning van mama’s stoel gaat zitten en haar zachtjes over de haren streelt. Ze ziet de woede van haar broertje en blijft stil… Ze kan er niet bij dat Emma dit gedaan zou hebben, want waarom zou ze zoiets doen? Ze hebben het toch goed met elkaar? Ze zouden toch een mooi Kerstfeest vieren? Waarom dan toch? Ze heeft er geen antwoord op maar in het hart van dit jonge meisje komen de woorden van de dominee terug, de woorden die ze vanmorgen in zich opgenomen heeft en die op dit moment ineens een diepere lading krijgen. Ze staat op van de bank en gaat stilletjes aan de andere kant van mama’s stoel staan, ze legt haar hand op die van mama en zegt: “Papa, mama, ik vind het heel erg wat er gebeurd is, ik ben er ook heel verdrietig om maar ik moest zo denken aan de preek van vanmorgen, dat de dominee gezegd heeft dat de Here God zóveel van ons houdt, ondanks dat we zoveel dingen verkeerd doe. Hij heeft het goedgevonden dat de Here Jezus voor ons naar de aarde kwam, dat Hij uiteindelijk vermoord is, dat Hij de rekening betaald heeft die wij eigenlijk hadden moeten betalen… Hij heeft dat óók voor mij gedaan en ik weet niet waarom Em dit gedaan heeft maar ik denk dat ze wel heel erg verdrietig moet zijn geweest om zoiets te doen…¨ Ze blijft even stil en Marnix en Sally kijken haar getroffen aan, Amy heeft gelijk, Emma moet het erg moeilijk hebben gehad de laatste tijd. Steven zegt niets, hij is nog niet over zijn boosheid heen, zeg nou zelf, als je het moeilijk hebt hoef je toch niet alles zo te verknoeien? Amy zegt: “Zullen we Emma gaan zoeken? We moeten haar toch laten weten dat we heel veel van haar houden?” Marnix en Sally kijken hun dochter liefdevol aan en trekken haar naar zich toe, “wat ben je toch een lieverd” zegt mama en dan trekken ze opnieuw hun jassen aan en gaan op zoek naar Emma.
Emma loopt inmiddels al een tijdje door de straten. Het is gaan regenen maar ze merkt het niet eens op, zo is ze in haar eigen gedachten verdiept. Nog steeds is ze overtuigd van haar gelijk, Kerst in dit rotland is waardeloos!! Waarom hebben papa en mama alles verknoeid door hier te blijven? Ze hebben het lekker allemaal aan zichzelf te danken wat er gebeurd is!! Ondertussen loopt ze verder en verder zonder echt te zien waar ze is, het maakt haar ook niet uit, gewoon doorlopen en bedenken hoe de anderen wel gekeken zullen hebben bij het zien van de ravage? Zouden ze al spijt hebben van hun daden? En zo raakt ze verder en verder van huis. Op een gegeven moment merkt ze dat ze wel heel erg nat geworden is, oh? regent het? nou dan gaat ze wel even ergens schuilen. Ze bekijkt haar omgeving en ziet niet meteen een plekje om weg te schuilen maar als ze nog een stukje verder loopt ziet ze een klein tunneltje, het is een fietserstunneltje met aan beide zijden ook een stukje trottoir. Ergens in het midden van het tunneltje, daar waar de tegels nog droog zijn gaat ze tegen het muurtje van de tunnel zitten. Als ze zit kijkt ze eens naar het tasje dat ze bij zich heeft, oh ja, de cadeautjes dat is waar, ha, ze gaat eens kijken wat ze allemaal voor haar gekocht hebben. Ze pakt het eerste cadeautje en rukt het papier er af. Als het open is ziet ze dat het een leuk shirt is van een merk waar zij van houdt. Ze ziet dat het van Amy is en ze beseft dat Amy een hoop geld heeft uitgegeven voor haar maar ach, ze vindt dat ze het volkomen verdient. Dan maakt ze een pakje open van Steven, in het pakje zitten haar lievelingssnoepjes en een zelfgeschreven, wat onbeholpen briefje met de belofte dat hij voor haar een week lang de afwasdienst zal overnemen. Mooi zo, denkt Emma, daar ben ik dan ook even van af!! Dan neemt ze een ander pakje uit de tas, een groot pak is het. Ze scheurt het papier eraf en er komt een schoenendoos uit. Ze maakt de schoenendoos open en ziet dan… de schoenen waar ze over had gezeurd bij mama en die ze uiteindelijk zelf had gekocht van het cadeautjes geld. Hier schrikt ze toch wel even van. Ze ziet dat er ook nog een brief in de doos zit en nieuwsgierig maakt ze hem open en leest:
“Lieve Emma, mijn grote dochter, mijn oudste. Ik herinner me nog de dag dat je geboren werd, wat wáren- en wat zijn we blij met je, trotsere en blijere ouders kun je je niet voorstellen. We zijn dankbaar voor jou, we hebben je zien opgroeien tot de mooie jongedame die je nu bent en nog elke dag ben ik blij met jou. De laatste tijd heb ik wel het idee dat je niet echt lekker in je vel zit Em, en dan maak ik me zorgen om je. Je weet toch dat je met alles altijd bij ons kunt komen om erover te praten ? We houden van je en we willen je graag helpen als je het moeilijk hebt. Ik wil graag dat je weet dat ik ontzettend veel van je houd, dat ik me geen betere dochter had kunnen wensen dan jou!! Fijn Kerstfeest mijn meisje Liefs van mama!”
Emma laat de brief zakken en staart een tijdje voor zich uit, ja, blijkbaar had mama gezien dat ze niet gelukkig was maar wat had ze eraan gedaan? Helemaal niks toch? Zo razen de gedachten door haar hoofd, eigenlijk is ze wel geraakt door de woorden van mama maar ze wil het niet toegeven, nog steeds vindt ze dat zij gelijk heeft. Brrr, ze krijgt het koud in haar natte kleren onder het viaduct. Ze slaat de armen om haar lichaam heen en blijft stilletjes zitten, haar opstandige gedachten verstillen totdat ze zoetjes aan in slaap sukkelt. Terwijl ze slaapt wordt het donker en nadat ze daar een paar uur heeft zitten slapen wordt ze gewekt door een geluid. Eventjes kan ze niet thuisbrengen waar ze is en dan weet ze het weer. Ze schrikt op van hetzelfde geluid, dat nu dichterbij komt. Ze ziet een verwaarloosde man aankomen die achter een winkelwagentje duwt.Hu, bah, wat een griezelige vent. Ze probeert snel op te staan en weg te rennen maar ze is totaal verkleumd door de kou en kan niet wegkomen. De man is nu heel dichtbij en hij spreekt haar vriendelijk aan: “Hallo meisje, wat doe jij op mijn plekje?” Emma kijkt hem verdwaasd aan, zijn plekje? “Ja, ik slaap hier altijd, hier is het tenminste droog en dan ben ik een beetje beschut ‘s nachts. In de zomer slaap ik ook weleens in het park maar dat is nu geen doen”. Emma kijkt de man verbaasd aan, ze merkt aan hem dat hij geen kwaad in de zin heeft maar ze vindt hem eigenlijk wel een beetje vies. Zijn kleren zijn versleten, zijn schoenen hebben gaten en hij heeft alleen maar een trui aan en geen jas. De man zet zijn winkelwagen aan de kant tegen de muur en haalt er een vuilniszak uit. In de vuilniszak zit een deken en die haalt hij eruit. Hij gaat naast Emma op de grond zitten en legt de deken over haar heen, “hier kind, dan kun je een beetje opwarmen”. Emma vindt de deken eigenlijk ook vies maar ze merkt als hij om haar heen ligt dat ze er toch wel een beetje warm van wordt dus laat ze hem over haar schouders hangen. Ze beseft niet eens dat de man nu niets heeft en dat hijzelf het waarschijnlijk ook koud heeft. “Ik heet Leo, hoe heet jij?” vraagt de man. Emma vertelt hoe ze heet en dan vraagt de man haar of ze honger heeft? Emma had helemaal niet aan eten gedacht maar nu Leo het zo vraagt realiseert ze zich dat ze inderdaad wel honger heeft. Leo staat op en trekt een plastic tasje uit de winkelwagen. Hij haalt er een keurig pakketje uit. Het is een pakje met 3 boterhammen en een klein pakje melk. “Kijk, ik mag altijd eten bij het Leger des Heils en dan krijg ik voor de volgende dag van een lieve mevrouw altijd zo’n pakketje. Ze brengt dat speciaal voor mij mee. Begerig kijkt Emma naar het zakje met de boterhammen en de melk dat Leo haar aanreikt. Ze voelt nu pas hóé hongerig ze is, het is tenslotte al bijna half 6 en ze was vanmorgen meteen aan haar wraakmissie begonnen zonder te ontbijten en daarna overhaast weggevlucht. Ze zet haar tanden in de boterhammen en in een oogwenk heeft ze ze allemaal opgegeten, zich niet afvragend wat Leo dan de volgende dag moet eten. Welnee, met zulke dingen houdt Emma zich niet bezig. Als ze alles op heeft trekt Leo de deken over hen beiden heen en vraagt nogmaals wat Emma hier doet? Hij heeft gezien dat het een meisje is uit een keurig gezin, prima gekleed en verzorgd, en dan met Kerstmis hier buiten onder een tunneltje zitten, in de kou en de regen? Nee, daar klopt iets niet.
Emma zegt niets, stil zit ze voor zich uit te kijken en na te denken over haar situatie, slachtoffer voelt ze zich, ja, door toedoen van haar familie zit ze nu hier en als ze zover is met haar gedachten doet ze uitgebreid haar beklag bij Leo, ze schets hem de situatie zoals die thuis is, ze vertelt over alles wat er de laatste tijd gepasseerd is en hoe beroofd ze zich voelt van de vakantie die ze dit jaar niet konden vieren. Inplaats daarvan een Kerstfeest in een koud, nat, rotland. Zo klaagt ze haar nood bij Leo die haar geduldig aanhoort. Hij proeft de jaloezie tegen haar zusje en broertje die, naar haar idee, worden voorgetrokken door haar ouders. Hij hoort ook hoe ze zich afzet tegen alles wat haar ouders beslissen en terwijl ze aan het vertellen was had Leo zich verbaasd hoe ze blijkbaar zó werd verwend thuis en hoe ze zich daar niet eens van bewust is. Ze vindt dat ze daar gewoon recht op heeft en ze heeft er geen idee van hoe goed ze het heeft en hoeveel minder veel kinderen en gezinnen het hebben. Bijna onmerkbaar schudt hij zijn hoofd. Leo komt al vele jaren bij het Leger des Heils, hij leeft al vele jaren op straat, maar hij gaat niet alleen om te eten naar het Leger des Heils, hij gaat er ook om de boodschap van het evangelie te horen, te luisteren naar de kleine overdenkingen en te leren over het woord van God. Leo is een wijs man en terwijl hij daar zit met Emma gaat er vanuit zijn hart een gebed naar boven om wijsheid voor dit verdwaalde mensenkind.
Thuis hadden Marnix en Sally als eerste geprobeerd om Emma te bellen maar ze kwamen er achter dat ze haar telefoon niet mee had genomen. In haar vlucht was ze die vergeten. Daarop waren ze gaan zoeken, ieder een andere kant op terwijl Steven thuis zou blijven voor als Emma naar huis mocht komen. Na uren zoeken zijn ze nu weer thuis, geen van drieën hebben ze Emma kunnen vinden. Als ze zo bij elkaar zitten en even iets warms drinken, want ze zijn behoorlijk koud geworden, zegt Amy zachtjes: “Kunnen we niet bidden of de Here God Emma terug wil brengen? Of dat Hij ons laat zien waar ze is?” Beschaamd kijken Marnix en Sally elkaar aan, dit hadden zijzelf moeten bedenken, wederom moeten ze erkennen dat ze toch wel ver bij de Here God waren weggedwaald. Ze vouwen de handen en bidden of de Here God hen wil leiden, of Hij Emma wil bewaren en of ze snel weer veilig bij hen thuis zal mogen zijn. Op dat moment voelen ze hoe er als het ware een soort rust over hen komt, het paniekgevoel zakt weg en het is alsof de Here God hen toefluistert dat Hij voor Emma zorgt. Als ze hun warme thee hebben gedronken gaan ze opnieuw op zoek maar omdat het inmiddels donker is gaan Marnix en Sally deze keer samen en blijven Steven en Amy samen thuis. Amy begint met de ravage op te ruimen die Emma gemaakt heeft, verdrietig neemt ze de verknipte stukken van de mooie trui, de kapotte voetbal, de scherven en stukken van alles wat kapot getrapt is. “Ach Em, waarom toch” denkt ze en stilletjes lopen er een paar tranen langs haar wangen. In de keuken veegt ze alle koekjes en cake resten weg en zorgt dat alles weer een beetje netjes wordt. Ze probeert de kerststukjes nog een klein beetje te herstellen en na een poosje ziet het er in ieder geval alweer een stuk beter uit. Steven doet niks, hij had niet eens in de gaten dat zijn zusje zo bezig was, hij was in eerste instantie alleen maar heel erg boos geweest, daarna verdrietig om alle vernielde cadeautjes en nu zit hij diep na te denken over de woorden die Amy had gesproken. Zij voelde medelijden met Emma, zou het zo zijn? Zou Emma zich echt zo rot voelen? Maar waarom maakte ze dan alles kapot? Ze kon dan toch tegen papa en mama vertellen waarom ze zich zo voelde? Hij begreep het niet, als hij zich niet goed voelde of met een probleem zat dan ging hij daar gewoon mee naar papa en mama. Stilletjes aan wordt hij toch ook wel ongerust en heeft hij spijt van zijn woorden dat Emma nooit meer terug hoefde te komen. Hij houdt immers van zijn grote zus? Als Amy uit de keuken de woonkamer weer in komt heeft ze 2 mokken met warme chocolademelk bij zich en terwijl ze naast Steven gaat zitten zegt ze bemoedigend: “Het komt wel goed Steef, hier, drink maar lekker deze warme chocolademelk, daar knappen we allebei van op”. Met een moedige glimlach geeft ze hem zijn mok en zp zitten ze samen in harmonieus stilzwijgen hun warme drankje te drinken.
Leo is stil als Emma haar verhaal gedaan heeft. Stilzwijgend heeft hij alles in zich opgenomen en in eerste instantie gaat hij niet in op wat zij verteld heeft. Hij zegt tegen haar: “Ik vind het heel dapper dat je zo open je verhaal aan mij gedaan hebt. Als ik het zo hoor heb je een heerlijk thuis toch? Je hebt een fijne vader en moeder, een broertje en een zusje en zo te horen kom je niets tekort. Maar hoe komt het dan denk je dat je je soms zo alleen voelt? Want dat is toch zo? Je voelt je alleen en onbegrepen, je hebt het gevoel dat je “er niet bij hoort”. Dat probeer je te compenseren door brutaal te zijn, door je groter voor te doen dan je in werkelijkheid bent want in je hart ben je eigenlijk een verdrietig verdwaald meisje. Je vindt jezelf zielig en je probeert met geweld de aandacht van anderen op jezelf te richten maar dat werkt alleen maar averechts. Want het resultaat is niet zoals je zou willen denk ik toch?” Emma kijkt hem aan en haar ogen vullen zich met tranen. “Ik hóór er ook niet bij, nergens, niet thuis, niet op school, niemand wil me!” zegt ze heftig en ze barst in snikken uit. Leo schudt het hoofd, dit kind zit boordevol zelfmedelijden maar ze heeft het niet door. Hij zegt niets en laat haar even uithuilen. Dan begint hij opnieuw te praten: “Emma? Had je vroeger ook dit gevoel? Dat je nergens bij hoort?” Emma knikt van niet “Nee, vroeger was het heel gezellig thuis en ook op school had ik heel veel vriendinnen en we trokken altijd samen op. Thuis ben ik de oudste en ik mocht altijd langer opblijven en meer dingen met mama samen doen dan de anderen. Maar nu is dat allemaal veranderd, toen ik naar de middelbare school ging waren daar een aantal meiden die van die dure kleren en schoenen hadden en dure telefoons enzo en ik wilde dat ook en ik kreeg wel regelmatig iets van zo’n duur merk maar lang niet altijd en papa en mama begrijpen niet dat je er dan niet meer bijhoort op school. En ook thuis is alles anders want Amy thuis het lievelingetje, die kan geen kwaad doen, oh ze is zo lief en ze helpt mama en ze wordt bijna nooit boos en als ik dat dan zie dan heb ik gewoon een hekel aan haar!!” Het laatste komt er hartgrondig uit en Leo verbijt een glimlach. “Maar Emma, heb je dan een hekel aan Amy omdat zij zo lief is… óf ben je jaloers omdat je eigenlijk diep in je hart óók wel zo zou willen zijn?” Emma’s eerste impuls is om te roepen dat dat natúúrlijk niet zo is maar op de één of andere manier hebben deze laatste woorden doel getroffen en als Emma eerlijk is moet ze toegeven dat ze inderdaad jaloers is, vooral op Amy. Ja, als ze ziet hoe die vaak met mama omgaat, zo leuk en gezellig, ja dan is ze jaloers. Leo ziet hoe het op het gezichtje van Emma een soort besef komt, en hij gaat verder “is Amy misschien ook meer tevreden? tevreden met wat minder dure kleding of met een “gewone” vakantie?” Emma knikt, ja dat klopt wel, Amy is veel sneller tevreden met alles en zij kan ook altijd weer de zonzijde van de dingen zien. Net als nu, nu ze gewoon thuis Kerst moesten vieren, Amy had meteen leuke dingen bedacht om het extra gezellig te maken. Bij het bedenken van al deze dingen komen er opnieuw tranen in Emma’s ogen, ineens ziet ze ook de moeite die mama en papa doen om het juist haar, Emma, naar de zin te maken en ook Amy is altijd bezig om te proberen om te bemiddelen en het voor haar op te nemen. Ze denkt weer aan de boontjes waar ze zo boos over was geworden en Amy die bij mama bedongen had dat ze dan wel een appelmoesje mocht halen. Amy die zo’n mooi shirt voor haar gekocht had. Ze denkt aan het onbeholpen briefje van Steven en de mooie woorden van mama en het is of haar de schellen van de ogen vallen. Leo ziet de emoties zich afwisselen op haar gezichtje en hij geeft haar rustig de tijd om over alles na te denken.
Emma schaamt zich nu, bij al die dingen die nu ineens in haar herinneringen naar boven komen beseft ze hoe fout ze geweest is en als ze zich dan ineens met schrik realiseert dat ze alles vanmorgen moedwillig kapot had gemaakt krimpt ze ineen en slaat de handen voor het gezicht. “Oh Leo, ik heb het zó fout gedaan, oh wat héb ik gedaan, wat zullen ze boos en verdrietig zijn, ik durf echt nooit meer naar huis!” Leo wtijft haar zachtjes over de rug en zegt: “Ach meisje toch, ja ze zullen thuis best boos geweest zijn over wat je gedaan hebt maar geloof maar dat ze je héél graag weer in hun armen willen sluiten, ze houden immers van je?” “Zou je denken dat ze mij nog terug willen?” vraagt ze heel timide. “Zeker weten” zegt Leo. “Kom, ga je met me mee? dan breng ik je thuis want ik laat je niet alleen gaan in het donker hoor”. Hij laat zijn winkelwagen zolang op zijn plekje in het tunneltje staan en loopt met Emma mee richting haar huis. Ze heeft hem verteld waar ze woont en omdat ze zelf vanmiddag helemaal niet had opgelet wist ze niet goed waar ze was beland maar Leo weet de weg en zo lopen ze samen de kant van Emma’s ouderlijk huis op, ieder in de eigen gedachten verdiept. Als ze al een eind in de buurt zijn zien ze 2 mensen op hen af komen en als ze dichterbij komen ziet Emma dat het haar ouders zijn. Ze blijft staan, haar hoofd gebogen, ze durft niet op te kijken maar Marnix en Sally zijn op dit moment alle ravage even vergeten en na al die bange uren overheerst er alleen maar een gevoel van enorme dankbaarheid dat Emma teruggekomen is. Ze rennen op haar af en slaan hun armen om haar heen,”kind wat ben je koud, kom gauw mee naar huis” zegt mama. Emma koestert zich in die warme armen en huilt alsof ze nooit meer kan stoppen. Zo staan ze daar met z’n drieën, mama houdt Emma dicht tegen zich aan en papa fluistert kalmerende woordjes. Als Emma een beetje tot bedaren is gekomen maken ze aanstalten om naar huis te gaan maar Emma wil Leo aan haar ouders voorstellen en ze kijkt om zich heen maar Leo is al stilletjes weggegaan, terug naar zijn plekje onder het tunneltje.
Als ze niet veel later thuiskomen wordt de deur al open gegooid door Amy en zomaar op haar sokken rent ze het tuinpad op en valt Emma om de hals “ Je bent terug, je bent terug” en tranen van blijdschap biggelen over haar wangen. In de deuropening staat ook Steven maar hoewel hij ook blij is dat Emma weer thuis is gaat hij echt niet zo gek doen hoor, hij is tenslotte een jongen en die gaan niet zo stom staan huilen. Papa loodst het hele gezelschap zachtjes naar binnen en als ze binnen zijn zet mama Emma eerst lekker dicht bij de haard om warm te worden. Ze gaat naar de keuken om voor iedereen lekkere warme chocolademelk te maken en als ze met de bekers binnenkomt vindt iedereen dat een heerlijke traktatie. Zwijgend drinken ze het heerlijke warme goedje en als het op is zegt papa, “nou Em, we zijn enorm blij dat we je gevonden hebben, we hebben ons grote zorgen gemaakt en we hebben de hele middag en avond gezocht; Vertel toch eens hoe je er nou toe kwam om hier alles zo kapot te maken en weg te lopen? En wie was die man waarmee je aan kwam lopen?” Emma kijkt papa ernstig aan, ze kijkt ook naar mama, naar Amy en naar Steven en als de tranen alweer tevoorschijn komen vraagt ze eerst om vergeving. Niet alleen voor de ravage die ze vandaag heeft aangericht maar ook voor haar gedrag van de afgelopen tijd. Dan buigt ze haar hoofd en begint te vertellen, hoe ze eigenlijk jaloers was, hoe ze liever wilde zijn zoals Amy, hoe ze erbij wilde horen op school en daarom al die dure dingen wilde hebben, hoe ze van het geld voor de cadeautjes die dure schoenen had gekocht, hoe ze wilde opscheppen over hun vakantie die nu niet doorgegaan was, over de boze plannen die ze vantevoren al uitgedacht had en over haar dwaaltocht en de ontmoeting met Leo. Ze beseft ook nu pas dat Leo zijn eigen boterhammen had opgeofferd om ze aan haar te geven, nu had hij niks voor morgen. Nu ze daaraan denkt schaamt ze zich. Ze vertelt ook hoe ze zich schaamt dat ze voor haar zulke mooie en lieve cadeautjes hadden gekocht terwijl ze dat niet verdiende, zij had immers alles van de anderen kapot gemaakt? En dan dat lieve briefje van mama bij de schoenen. meende mama dat nu nog steeds? Het is een kleine en teneergeslagen Emma die schuw opkijkt als ze haar verhaal gedaan heeft. De anderen hebben, zonder haar ook maar één keer te onderbreken, naar haar geluisterd en er is ontferming in hun harten gekomen, ach toch, dat Emma zich zó alleen heeft gevoeld dat vinden ze heel verdrietig en Amy staat op uit haar stoel en gaat naast haar zus zitten, ze slaat haar arm om Emma heen en zegt grootmoedig: “Het geeft niet hoor Em, dat je de cadeaus kapot hebt gemaakt, dat jij nu weer hier terug bent is voor mij het mooist cadeau van vandaag”. Steven bromt instemmend en Marnix en Sally kijken elkaar over de hoofden van de meisjes heen aan, Emma heeft vandaag haar lesje wel geleerd en ze zijn er blij mee.
Zo zitten ze nog even bij elkaar en dan vraagt papa ineens of ze zijn pakje wel gezien heeft? “Ik heb je alleen gehoord over dat van mama en Amy en Steef”. Emma kijkt verbaasd, nee ze heeft geen pakje van papa gezien. Ze pakt de plastic tas en keert hem om en dan komt er helemaal van onderen een klein pakje uit vallen. Ze maakt het voorzichtig open en dan komt er een mooi doosje tevoorschijn; Het is een doosje van een juwelier en als ze het openmaakt zit er een ragfijn armbandje in met mooie flonkerende steentjes, en daarbij zit een klein kaartje waar alleen maar op staat: omdat ik zoveel van je houd! Emma kijkt van het doosje naar papa en weer terug, wat een prachtig geschenk. Ze valt haar vader om de hals en bedankt hem maar tegelijkertijd fluistert ze hem iets in het oor. Als papa instemmend knikt pakt ze voorzichtig het mooie armbandje uit het doosje en loopt ermee naar Amy. Ze bevestigd het om Amy’s pols en geeft haar een dikke knuffel. “Omdat je altijd zo lief bent” zegt ze, en daarmee neemt ze afscheid van haar jaloezie ten opzichte van Amy, voortaan wil ze anders zijn, liever. Oh ze zal het heus nog weleens verkeerd doen maar nu is ze zover dat ze het van zichzelf ziet en dat is al een hele ommekeer. Amy is blij verrast en kijkt met glanzende ogen naar het mooie sieraad, ze is sprakeloos van blijdschap. Emma ziet het en ze is er blij om.
Zo zitten ze nog een tijdje bij elkaar en als ze laat in de avond naar bed gaan hebben Marnix en Sally nog even een onderonsje. “Wat een enerverende dag was het vandaag Sally, maar we hebben er wel wat van geleerd. Ik tenminste wel, ten eerste de prediking van vanmorgen, die heeft me echt geraakt en me doen beseffen wat ik al die jaren gemist heb, aan me voorbij heb laten gaan, het voelde als thuiskomen vanmorgen in de kerk”. Sally knikt, ook zij heeft dat zo ervaren. “Ja Marn, we moeten er weer een goede gewoonte van maken om op de zondag naar de kerk te gaan. En verder vond ik het ook bijzonder dat we vanmiddag zo met elkaar gebeden hebben voor Emma en ook dat de Here God het zo geleid heeft dat ze uiteindelijk toch naar huis terug kwam. Wat mooi dat ze die Leo mocht ontmoeten. Ik vind trouwens wel dat we iets voor die man moeten doen, hij heeft zijn eten aan Emma gegeven en haar veilig weer naar huis gebracht en door zijn toedoen is Em ook over haar eigen gevoelens en gedrag gaan nadenken. Ik ben die man zo dankbaar”. Marnix is het helemaal met haar eens en zo, vlak voor het slapen gaan vouwen ze nog beiden de handen om de Here God te danken voor deze bijzondere dag.
Als de kinderen de andere morgen wakker worden staat papa met Emma samen klaar om op pad te gaan. Hij heeft haar vroeg wakker gemaakt, ze moet hem de weg wijzen naar waar Leo zijn plekje heeft. Voordat hij daar weer weg gaat willen ze naar hem toe om hem uit te nodigen voor het ontbijt en ook om hem te bedanken voor wat hij voor Emma heeft gedaan. Emma legt aan papa uit hoe hij moet rijden en wijst hem de weg naar het tunneltje want na de wandeling van gisteren naar huis weet ze dat nu wel te vinden. Als ze er aankomen staat Leo net op het punt om te vertrekken. Marnix en Emma stappen uit en vragen hem of hij zin heeft met hen mee te gaan en bij hen te ontbijten Nou, dat slaat Leo niet af, een lekker ontbijtje in een warm huis, dat ziet hij wel zitten. Hij laat zijn wagentje op zijn plekje staan en stapt in bij Marnix en Emma. Als ze thuis aankomen wacht hem een warm onthaal, hij wordt eerst uitgebreid bedankt voor wat hij voor Emma had gedaan en dan gaan ze aan tafel.. Het is een feestontbijt met heerlijke broodjes en croissants, vers gekookte eitjes en nog veel meer lekkers. Leo laat het zich goed smaken en Marnix raakt aan de praat met Leo. Leo is, ondanks dat hij al jaren op straat leeft, een ontwikkeld man die over veel dingen kan meepraten. Marnix komt erachter dat hij vroeger een goede baan heeft gehad en dat hij eigenlijk buiten zijn schuld op straat is komen te staan. Hij was zijn baan kwijtgeraakt omdat het bedrijf werd overgenomen, men had nog bemiddeld om hem ander werk te bezorgen maar dat was niet gelukt, men vond hem overal “te oud” en zodoende kwam hij in de uitkering terecht. Aangezien hij in een koopwoning woonde moest hij die eerst verkopen, waarbij hij met een schuld bleef zitten en zijn huur niet kon betalen. Uiteindelijk is hij uit zijn huis gezet, had geen adres meer en verloor ook zijn uitkering en zit hij nu in een vicieuze cirkel waar hij maar niet uit kan komen. Marnix heeft zijn verhaal aangehoord maar ondertussen zijn zijn gedachten al verder gegaan, hij bedenkt dat ze bij hem op het werk nog mensen nodig hebben en dat Leo wellicht een goede kandidaat zou kunnen zijn. Als Leo is uitgesproken vertelt hij Leo van zijn gedachten en Leo is meteen enthousiast, oh als hij toch weer werk zou kunnen krijgen? en dan misschien ook weer een eigen plekje om te wonen? Het lijkt hem heerlijk. Ze praten er nog een tijdje over door en Marnix belooft er meteenna de feestdagen werk van te maken. Leo blijft, op aandringen van het hele gezin, gezellig die dag bij hen. Hij doet zich tegoed aan de warmte, de gesprekken, het heerlijke eten en de vriendschap die groeit met deze fijne mensen. Als hij aan het begin van de avond naar zijn plekje onder het tunneltje terug wil houden Marnix en Sally hem tegen. “We kunnen je echt niet laten gaan Leo, ik moet er niet aan denken dat je daar in die kou onder dat tunneltje ligt, nee hoor. Als je wilt kunnen we je spulletjes wel even ophalen maar dan blijf je vannacht hier slapen, we hebben een mooie logeerkamer met een heerlijk bed en dat is voor jou” zegt Sally. Leo is er verlegen mee maar het is ook wel aantrekkelijk om eens heerlijk te kunnen slapen in een schoon bed inplaats van op straat. Nee, zijn spullen hoeven niet opgehaald te worden, die vertegenwoordigen geen enkele waarde, hij heeft bijna geen bezittingen. Sally wijst hem de logeerkamer en de badkamer en geeft hem een paar dikke handdoeken waarna Leo eens uitgebreid gaat douchen. Sally heeft hem gezegd dat ze wat schone kleding voor hem zou klaarleggen. Ze gaat in de kast van Marnix kijken en vind daar een paar setjes lekkere warme kleding en ook nog een bijna nieuwe jas die haar man best kan missen. Ze legt het allemaal in de logeerkamer en gaat weer naar beneden. Als Leo een poosje later schoon en met de heerlijke warme kleding aan weer beneden komt straalt de dankbaarheid van zijn gezicht. Marnix en Sally hebben ondertussen overlegd en besloten dat ze Leo ook verder willen helpen, hij mag voorlopig wel bij hen slapen en ondertussen zal Marnix bemiddelen op zijn werk voor een baan voor Leo en ook zullen ze uitkijken naar een plekje om te wonen. Leo is er stil van, dat deze mensen dat zomaar voor hem willen doen? De kinderen vinden het geweldig, ze vinden Leo cool hij heeft veel meegemaakt in de jaren die achter hem liggen en daar kan hij heel sappig over vertellen, ze hangen aan zijn lippen.
Ze hebben een gezellige avond met elkaar, ze doen samen spelletjes en Sally zorgt voor lekkere hapjes, geholpen door Amy en Emma. Ook Steven geniet van deze avond en ook van het feit dat Emma nu eens niet de sfeer verknoeit maar juist heel gezellig is. Hij hoopt maar dat ze zo blijft. En zo komt er een einde aan de avond en wordt het tijd om naar bed te gaan. Voldaan gaan ze ieder naar hun eigen kamer. Steven is al in dromenland nog voor zijn hoofd het kussen raakt, Amy ligt nog een beetje na te dromen, het was fijn vandaag en Leo is een leuke man. Ze is blij dat het tussen haar en Emma nu veel beter gaat en ze kijkt nog even naar haar pols waar het armbandje glinstert in het licht van de maan. Emma op haar beurt ligt ook al in haar bed maar ze kan de slaap nog niet vatten, ze laat haar gedachten gaan over de laatste maanden, over haar houding, haar gedrag, haar grote mond en ze bedenkt hoe lelijk ze steeds weer gedaan heeft en hoe lief de anderen toch steeds weer voor haar waren geweest en meer dan ooit is dit voor haar een motivatie om voortaan anders te zijn. Zachtjes vallen haar ogen dan toch dicht en glijdt ze zoetjesaan in slaap. In de kamer verderop zit Leo nog op de rand van zijn bed, hij kan nog steeds niet bevatten dat zijn leven nu ineens zo’n wending neemt maar zijn hart loopt over van dankbaarheid. Hij denkt aan de avonden bij het Leger des Heils en hij ziet hier de hand van de Here God in en een woordeloos dankgebed stijgt op vanuit zijn hart. Dan slaat hij het dekbed open en kruipt, met een diepe zucht van blijdschap, genietend in het heerlijke bed. Aan het einde van de gang liggen Marnix en Sally in hun grote bed, Sally slaapt al half en Marnix pakt zachtjes haar hand, “slaap lekker lieverd, ik hou van je” fluistert hij. Sally kijkt hem vol liefde aan, ja, dit gevoel van samenzijn, deze warmte, dit heeft ze zo gemist en wat voelt ze zich geborgen en blij bij haar Marnix. “Ik ook van jou” fluistert ze terug en dan ontfermt de slaap zich ook over hen. Het hele huis is in diepe rust maar deze Kerst was de meest bijzondere, de meest onvergetelijke, de meest angstige maar ook de meest mooie die ze ooit hebben meegemaakt!!
De wensboom.
Het is al heel wat jaren geleden dat dit verhaal zich heeft afgespeeld, in een tijd dat er heel veel dingen die wij nu normaal vinden nog helemaal niet waren, een tijd waarin de mensen vaak arm waren maar weet je, misschien waren ze wel veel rijker dan de mensen tegenwoordig. Wat denk je? Zou dat kunnen? Weet je wat, ik vertel je het verhaal en dan mag je aan het einde zelf zeggen wat jij denkt, wie jij denkt dat er rijker is.
——————————-
Het is een koude dag vandaag, brrr, de eigenaar van de groentewinkel veegt zijn straatje schoon, hup, al de sneeuw aan de kant, hij kan niet riskeren dat zijn klanten uitglijden. Een paar winkels verderop komt ook de mevrouw van de speelgoedwinkel naar buiten om haar paadje schoon te vegen. Ze groet de groenteman vriendelijk en begint snel met vegen. Eén voor één komen ook uit de andere winkels in de straat mensen om te vegen en in korte tijd is de hele winkelstraat schoongeveegd. Tevreden gaan de winkeliers weer naar binnen waar het lekker warm is en het kacheltje gezellig staat te snorren.
Pats!! Met een grote klap spat er een sneeuwbal uit elkaar op het winkelraam van de bakker. De bakker komt boos naar buiten en roept naar de kwajongens die hem dit geflikt hebben. Zijn vuist gebald, zwaaiend in de lucht roept hij hen na terwijl de jongens er met een vaart vandoor gaan. Hun slee met een touwtje achter zich aantrekkend maken ze zich uit de voeten. Even later staan ze al hijgend uit te blazen en te lachen om die boze bakker. Woutje, Kees en Jopie gieren het uit als hun vriend Gerrie de bakker nadoet en ook met zijn gebalde vuist in de lucht staat te zwaaien. Ach, het zijn geen lelijke jongens maar ze houden er wel van om zo nu en dan eens een streek uit te halen. De meester op school heeft er ook zijn handen aan vol, dikwijls moet hij één van hen de gang op sturen om daar zijn straf uit te zitten. Aan de andere kant hebben juist deze kwajongens ook een goed hart, hoe dikwijls gaan ze bij de oudere mensen in hun kleine dorpje langs om even te helpen, een boodschapje doen, een straatje vegen, even wandelen met de hond als het voor het baasje te glad is, ze doen het met liefde. Vandaag zijn ze met de slee onderweg en om de beurt zitten er 2 op de slee en trekken de andere 2, waarna ze na een tijdje omwisselen en de straten onveilig maken want oh, oh, ze letten niet al te goed op, ze rennen maar door, waardoor menig voorbijganger al opzij moest springen om niet omver gelopen te worden door het viertal. Maar de jongens hebben het niet eens in de gaten, joelend glijden ze door die heerlijke sneeuw. Wat hebben ze ernaar uitgekeken dat het zou gaan sneeuwen en toen dan gisteren de eerste vlokjes vielen ging er een groot gejuich op in de klas, alle kinderen waren door het dolle heen…nou ja, niet allemaal… Evert had met een verdrietig snuitje naar buiten gekeken en toen de bel ging en de kinderen naar buiten stoven zat hij stil bij het raam en keek hoe ze daarbuiten elkaar bekogelden met de verse sneeuw. Ach hoe graag had hij ook meegedaan met de rest, maar dat ging niet. Evert zit in een rolstoel en wordt elke dag naar school gebracht en ook weer opgehaald. Buiten spelen is er niet bij, dat gaat niet.
Daar is zijn moeder al, ze komt hem halen, maar ze heeft de grootste moeite om de rolstoel door de sneeuw geduwd te krijgen en Evert hoorde haar hijgen achter zijn rug. Hij voelt zich schuldig, kon hij maar gewoon lopen dan hoefde zijn moeder niet zo te duwen. Eenmaal thuis wordt Evert op zijn plekje in de woonkamer geduwd, een plekje bij de tafel zodat hij zijn huiswerk kan maken. Nee voor Evert is het allemaal niet zo leuk en gezellig als voor de 4 kwajongens.
De jongens zijn inmiddels op de landweg aangekomen, hier is het nooit druk en hier kunnen ze naar hartelust sleeën en in de sneeuw spelen. Als ze na een hele poos moe en koud zijn geworden gaan ze met z’n vieren op de slee zitten. Het is wel een beetje krap maar het lukt net, zo kunnen ze elkaar ook een beetje warm houden. “Hé jongens, hebben jullie ook zo’n zin in de wensboom?” vraagt Woutje aan de anderen. “Ja, jippie!!” zegt Kees, “ik heb al een hééééleboel wensen op mijn briefje geschreven en ik hoop dat ik alles krijg wat er op staat” zegt hij. Ook de anderen zijn enthousiast over wat zij op hun briefjes hebben geschreven, ze willen graag mooie cadeaus en ze zijn nu al benieuwd of ze alles gaan krijgen wat er op hun lijstje staat.
De wensboom is een initiatief van de meester van de 5e klas. Ieder jaar, zo tegen de kerst, mogen de kinderen van de 5e klas in de grote boom op het speelplein een briefje hangen met een wens. Het is de bedoeling dat ieder kind één kleine wens mag opschrijven maar er zijn altijd kinderen die er toch een heel aantal hebben. Vervolgens haalt iedere ouder een willekeurig briefje uit de boom en probeert de wens van het kind in vervulling te doen gaan. De kinderen hebben meestal simpele wensen, de één wil graag een springtouw, de ander wat kleurtjes of een schetsboek, wensen die bescheiden en betaalbaar zijn. De ouders hebben er net zoveel schik in als de kinderen en zo wordt het elk jaar een feest als de cadeaus worden uitgedeeld. Dat wordt altijd gedaan vlak voordat de kerstvakantie begint. De hele school komt dan bij elkaar in de hal van de school en dan stapt de meester naar voren om te vertellen van het kerstfeest, dat het gaat om de geboorte van de Here Jezus. Hoe Hij kwam als een klein kindje naar de aarde, en ieder jaar weer leest de meester dan het verhaal van de Here Jezus uit de Bijbel. Elk jaar vertelt hij er ook iets persoonlijks bij en de kinderen vinden het altijd heerlijk om naar de meester te luisteren. Ze zingen ook nog met elkaar en dan aan het einde krijgen ze hun cadeautje dat ze mee naar huis mogen nemen en thuis mogen ze het dan uitpakken. Ja de kinderen zijn er al vol van.
Het is een week later als de kinderen allemaal één voor één binnendruppelen in de klas. Als iedereen binnen is begint de meester altijd eerst met gebed, dat doet hij iedere morgen en de kinderen vouwen dan eerbiedig hun handen en zijn stil. Als meester klaar is met bidden zegt hij: “Jongens en meisjes, vandaag mogen jullie een briefje maken voor in de wensboom.” Er gaat een gejuich op onder de kinderen en het is meteen rumoerig in de klas. De meester tikt op zijn bureau ten teken dat ze stil moeten zijn en dan gaat hij op een punt van zijn bureau zitten en kijkt de kinderen van zijn klas ernstig aan. “Dit jaar wilde ik het eens heel anders doen dan andere jaren” zegt hij. De kinderen kijken de meester verwachtingsvol aan, wat zou hij bedoelen? Ze hangen aan zijn lippen. De meester is even stil en dan zegt hij: “Ja, normaal gesproken mogen jullie een wens opschrijven, iets dat je zelf graag zou willen hebben nietwaar? Maar dit jaar dacht ik aan wat de Here Jezus heeft gedaan, Hij kwam om óns iets te geven, Hij kwam niet om iets te ontvangen voor zichzelf”. De kinderen zitten roerloos en wachten op wat de meester nog meer gaat zeggen, wat bedoelt hij nou toch? “Ik dacht” gaat hij verder, “zou het nou niet leuk zijn als jullie een briefje in de boom hangen met iets dat jullie aan een ánder zouden willen geven?” vraagt hij. De kinderen kijken elkaar aan en je ziet ze nadenken, Harry steekt zijn vinger op: “meester, wat zou dat dan moeten zijn?” De meester geeft niet meteen antwoord maar stelt een wedervraag “wat denken jullie jongens, wat zou je nou een ander eens kunnen geven?” Fietje zegt: “Meester, meester, ik heb een heleboel poppen, daar kan ik er best wel één van weggeven”. Els zegt “oh ja, ik heb heel veel knikkers, daar kan ik er ook wel een paar van missen”. Over en weer worden er suggesties gedaan van wat de kinderen zouden willen weggeven en dan zegt de meester: “Ik wil jullie graag een verhaal vertellen, een waar gebeurd verhaal”. De kinderen zijn meteen stil en kijken hem verwachtingsvol aan. De meester kijkt langs al die gezichten en begint dan te vertellen:
“Er was eens een jongen die we Gerard zullen noemen. Gerard was een heel gelukkige jongen, hij woonde met zijn ouders in een simpel huisje aan de dijk waar het altijd gezellig was. Ze hadden niet veel geld maar daar merkte Gerard weinig van. Hij had elke dag te eten, oh, niks bijzonders hoor, gewoon boterhammetjes met een beetje boter en dikwijls was dat het enige dat er op zijn boterhammetjes zat maar hij smulde er elke dag weer van. De kleding die hij droeg waren meestal krijgertjes, dan waren er kinderen in de familie die net iets ouder waren dan hij en de kleding die hen niet meer paste kreeg Gerard dan. Ook dat vond Gerard prima, hij was er blij mee. Ach, en de meeste gezinnen waren niet zo rijk en merkkleding bestond er toen nog niet. Ja, Gerard was een tevreden jongen en had eigenlijk alles wat hij maar wenste.
Gerard was een gezonde jongen en hij had altijd wel honger. Jawel, hij nam soms wel 6 boterhammen mee naar school en de pauze tussen de middag was altijd een feest voor hem.
Als Gerard van school naar huis liep kwam hij altijd langs het park en de laatste tijd zag hij daar steevast een man zitten. De man was nog niet erg oud maar hij zag er wel wat armoedig uit, en soms zat de man te slapen, dat kon Gerard zien want dan was zijn hoofd helemaal op zijn borst gezakt. Het was min of meer een vertrouwd beeld geworden om die man daar te zien zitten, het viel niet eens meer echt op.
Op een dag liep Gerard weer de route langs het park naar huis, hij genoot van de wandeling, alles was zo mooi wit want het had gesneeuwd. Hij kwam langs het bankje en zag daar de man weer zitten. De man zat kouwelijk in zijn dunne jas gedoken en probeerde zich warm te houden. Gerard kwam dichterbij en zag de man. Eerst wilde hij doorlopen maar toen zag hij hoe de man daar zat, de armen om zijn lichaam geslagen en de ogen half gesloten. Het was of Gerard de man voor het eerst echt zag, ach wat zielig, die man had het koud, wat moest hij nu doen? Hij kon toch niet zomaar doorlopen? Gerard dacht heel even na en toen trok hij zijn eigen heerlijke dikke winterjas uit en gaf hem aan de man. Gerard was een stevige jongen en daardoor paste de magere man heel goed in zijn jas. De man keek Gerard dankbaar aan en hij had geen woorden voor dit lieve gebaar. Gerard zag het en werd er verlegen van. Snel liep hij door, de man achterlatend in zijn lekkere warme jas. Hij had zelf de jas nog maar pasgeleden gekregen van de buurvrouw omdat haar zoon eruit gegroeid was en Gerard was er heel erg blij mee geweest omdat het echt zo’n heerlijke jas was. Maar nu had hij geen moment geaarzeld om zijn jas aan de man op het bankje te geven. Brrr, het was echt koud maar in Gerard zijn hart was het warm omdat hij deze man blij gemaakt had en daardoor voelde Gerard de kou niet eens. Thuisgekomen keek zijn moeder hem vreemd aan, “Kind toch, waar is je jas” vroeg ze en Gerard vertelde haar het verhaal van de man in het park. Zijn moeder keek hem vertederd aan en vond het ontzettend lief van hem. Ook zijn vader was trots op wat hij gedaan had en zo ging Gerard wat later met een blij hart slapen.
De andere dag pakte hij een oud jasje uit zijn kast, deed een door zijn moeder gebreide sjaal om en ging daarmee naar school. Op school aangekomen werd hij al snel in beslag genomen door de lessen en pas in de pauze had hij tijd om met de andere kinderen te praten. Hij verheugde zich altijd op de pauzes want dan kon hij zijn lekkere boterhammen opeten. Ook deze middag ging hij er eens lekker voor zitten en zette zijn tanden in de eerste boterham. Hmmmm, wat was dat toch weer lekker. Al kauwend keek hij de klas door waar ook de andere kinderen aan de tafeltjes zaten te eten. Ineens zag hij hoe aan de tafel in het hoekje van de klas één van zijn klasgenootjes verdrietig voor zich uit zat te kijken, hij had geen broodtrommeltje voor zich op de tafel staan en voor zover Gerard kon zien had hij niets te eten. Gerard stond van zijn stoel op en liep, met zijn broodtrommeltje in de hand, naar de jongen aan het tafeltje. “Hoi Max, ik kom even hier bij jou zitten hoor” Max keek op en glimlachte naar Gerard. Gerard had zijn eerste boterham nog in de hand, hij had er een paar happen van op en beet gretig een nieuwe hap uit het brood. “Heb jij geen brood bij je?” vroeg hij aan Max. Deze boog zijn hoofd en vertelde verlegen aan Gerard dat er geen brood was geweest vanmorgen. Hij had een klein beetje pap gekregen voordat hij naar school ging maar zijn moeder had huilend verteld dat ze geen brood had om hem mee te geven. Zijn vader had geen werk en er was geen geld voor brood. Gerard had medelijden met Max, hij schoof zijn broodtrommeltje naar Max en zei dat hij gerust een paar boterhammen van hem kon nemen. Hij had er toch genoeg. Max keek Gerard aan, meende hij dat nou echt? Jawel hoor, Gerard zei “toe maar, pak maar hoor”. Nog wat aarzelend pakte Max een boterham uit Gerards trommeltje en toen Gerard zag hoe hij de boterham verslond zei hij “pfff, ik heb wel genoeg aan deze ene boterham, neem jij de rest maar”. Max straalde en at alle 5 de boterhammen van Gerard op, hij had ook zó’n honger gehad. Na die dag lette Gerard elke middag heel goed op in de pauze en als hij zag dat Max weer geen brood bij zich had dan deelde hij altijd het zijne. En Gerard? ach die werd er alleen maar heel erg blij van. Hij vertelde ook thuis wat hij met zijn boterhammen deed en als het even kon dan smeerde zijn moeder een paar boterhammen extra. Ze hadden zelf ook niet veel en het kon niet altijd maar soms was er ietsje meer en dan kreeg Gerard dat mee voor Max. Ja de ouders van Gerard waren trots op hun jongen omdat hij zo voor anderen zorgde…”
Meester kijkt de klas eens rond, de kinderen zitten roerloos naar hem te luisteren. Zouden ze begrepen hebben wat hij met dit verhaal wilde zeggen? Hij vraagt: “wat denken jullie, snappen jullie een beetje wat ik bedoelde met het idee om dit jaar eens niet een wens in de boom te hangen maar iets dat je aan een ander wilt geven?” De kinderen knikken aarzelend, “ja meester, zegt Fietje, ik begrijp het wel, ik dacht ik kan wel een pop weggeven want ik heb er toch nog genoeg over, maar nu begrijp ik dat dat niet echt iets van jezelf geven is. Ik zou eh, nou ik zou… ze denkt even na en zegt dan: ik zou het niet zo goed weten meester”. De meester snapt het wel, ook de andere kinderen weten niet zo goed wat ze nou eens zouden kunnen weggeven maar de meester heeft wel een idee. Hij zegt: “weet je wat? Het duurt nog een paar weken tot het kerstmis is en ik stel voor dat jullie eens goed om je heen kijken en dat je eens naar elkaar luistert. Misschien komen jullie dan vanzelf dingen te weten waarin je een ander zou kunnen helpen of wat je een ander zou kunnen geven”. De kinderen knikken, ja dat is wel een goed idee en ze zijn allemaal welwillend om ermee aan de slag te gaan.
De dagen die volgen zijn best spannend voor de kinderen want hoe moet je er nu achter komen wat een ander nodig heeft? Nou, de ogen en oren open houden dan maar. Het is wel heel grappig dat de kinderen veel meer met elkaar omgaan dan anders, er wordt meer met elkaar gesproken en hier en daar komen er al briefjes in de boom te hangen. Zo heeft Fietje een briefje in de boom gehangen met daarop geschreven dat zij wel een middag op de kleine broertjes van Baukje wil passen zodat Baukje ook eens lekker kan gaan spelen. Baukje haar ouders hebben namelijk een broodkar en zijn elke dag onderweg met de kar en dan moet zij op de kleintjes passen. Ook Harry heeft al een briefje opgehangen, hij wil iets geven aan Fredje, hij is er namelijk achter gekomen dat Fredje zo heel graag een slee zou willen hebben om buiten mee te spelen en nu heeft Harry aangeboden om er samen met hem eentje te gaan maken. En zo komen er meer en meer mooie briefjes in de boom te hangen.
Evert heeft thuis, op zijn plekje bij het raam, lang naar buiten zitten staren en gedacht en gedacht, wat zou hij nou aan te bieden hebben? Hij wist het niet. Maar op een middag, toen hij daar weer zat bedacht hij ineens dat hij wél iets aan te bieden had, hij wist zéker dat hij een goede vriend van iemand zou kunnen worden. Ja, dát zou hij op zijn briefje schrijven. Hij wist niet wiens vriend hij zou kunnen worden maar er zou toch vast wel iemand zijn met wie hij bevriend zou kunnen raken? Och hij wil al zó lang ook een vriendje, iemand om mee te spelen en lekker gek te doen, maar tot nu toe heeft hij nog geen vrienden en dat maakt hem eenzaam. Maar dit plan maakt hem helemaal blij, ja dit is een goed idee. En zo hangt hij zijn briefje de volgende morgen helemaal onderin de boom. Doordat hij in zijn rolstoel zit kan hij niet zo heel hoog komen dus daarom komt zijn briefje helemaal onderin terecht, op een plekje waar eigenlijk niemand het ziet hangen….
Ook de vier vrienden hebben goed rond gekeken en hoewel ze dikwijls kwajongensstreken uithalen hebben ze een goed hart. Het was voor de jongens nog niet zo gemakkelijk om uit te vinden waar ze iemand zouden kunnen helpen. Woutje, Kees, Gerrie en Jopie hadden met elkaar overlegd, ze hadden dingen geopperd, ideeën met elkaar gedeeld maar nee, ze konden het niet echt eens worden. Op een middag zagen ze hoe Evert weer door zijn moeder van school werd opgehaald en ze keken van een afstandje hoe moeder ploeterde door de sneeuw met de rolstoel. Nadenkend hadden ze haar nagekeken en er met elkaar nog even over gesproken. Eigenlijk had Evert toch wel een eenzaam leven, hij speelde nooit buiten, hij had ook geen vrienden voor zover zij wisten en ze waren nieuwsgierig wat hij dan wel thuis deed als hij van school kwam. Zo kon het gebeuren dat de vier jongens Evert en zijn moeder van een afstandje volgden naar huis. Ze zagen hoeveel moeite de vrouw moest doen om Evert thuis te krijgen, ze hoorden Evert af en toe iets zeggen maar ze konden niet verstaan wat hij zei. Eenmaal bij hun huis aangekomen duwde moeder Evert naar binnen en even later zagen de jongens hoe hij bij een tafel voor het raam werd geschoven. Hij kreeg een bekertje drinken en terwijl moeder aan het werk ging zat Evert daar in zijn eentje aan die tafel. De jongens vonden het een verdrietig beeld en ze waren er wel van onder de indruk. Tegelijkertijd begonnen ze door elkaar heen te praten: “wat nou als wij voortaan Evert halen en brengen? En dan mag hij misschien ook weleens met ons mee, als we buiten spelen of naar één van ons thuis, ja dan is hij niet meer zo alleen, in de klas is hij ook altijd zo stil en alleen”. De jongens zijn het met elkaar eens, dit wordt hun briefje, dit wordt hun geschenk…
Het is enkele dagen voor kerst en het is vandaag de laatste schooldag. De kinderen zijn met een verwachtingsvol hart naar school gegaan, ze houden van deze dag, het is elk jaar weer een feest. In de grote hal van de school. Als alle kinderen binnen zijn en op de lange banken zitten gaat de directeur van de school naar voren en spreekt de kinderen toe. Daarna mogen alle klassen iets doen, een lied zingen of een mooi vers opzeggen of een klein toneelstukje opvoeren. Daarna komt de meester van de 5e klas naar voren, hij is dit jaar gevraagd om een verhaal te vertellen. Hij staat daar vooraan en is even stil om zo de aandacht van alle kinderen te vangen. Dan begint hij te vertellen, tot verbazing van de kinderen vertelt hij hetzelfde verhaal dat hij in de klas ook al had verteld, dát hadden ze niet verwacht. Toch luisteren ze net zo aandachtig als alle andere kinderen van de school die dit verhaal nog niet gehoord hadden. Als de meester aan het einde van het verhaal komt dan kijkt hij even de rijen langs en dan zegt hij: weten jullie wie die Max was?” de kinderen kijken de meester aan en schudden hun hoofd, nee hoe zouden zij dat nou moeten weten? “Ik was Max” zegt de meester, “wij hadden het thuis zó arm dat ik soms geen eten mee naar school kon nemen en dan was ik zo verdrietig, alle kinderen hadden eten en ik niet en ik had zó’n verschrikkelijke honger want ook het beetje pap van ‘s morgens was lang niet genoeg. Maar wat wás ik blij met Gerard, ik heb pas véél later begrepen dat hij honger heeft gehad omdat ik zijn boterhammen mocht opeten maar ik ben nooit vergeten hóé dankbaar is was voor wat hij voor mij heeft gedaan. Zijn eigen eten opgeofferd voor mij”.
De kinderen kijken hem met grote ogen aan, wauw, dan heeft de meester wel in een heel arm gezin gewoond. Maar de meester gaat nog verder, hij zegt: “Weten jullie, vandaag vieren wij hier op school alvast een beetje het kerstfeest en denken we aan de geboorte van de Here Jezus. Hij kwam als een klein kindje naar de aarde voor ons, en daar zijn we dankbaar voor want toen hij groot was is hij voor ons aan een kruis gegaan. Hij gaf niet zomaar een cadeautje, nee Hij gaf Zijn léven, hoe geweldig is dat? Daar kunnen we elke dag dankbaar voor zijn toch?” de kinderen knikken en de meester gaat verder “en weet je, ik ben nooit vergeten wat Gerard voor mij heeft gedaan en sindsdien kijk ik altijd goed om me heen of ik mensen kan helpen, maar ik zal óók nooit vergeten wat de Here Jezus voor mij heeft gedaan en ik zal altijd dankbaar blijven voor dat grote geschenk. En wat ik aan anderen kan geven is lang niet zo groot als Zijn geschenk maar ik vind het wel heel fijn om een ander echt iets van mijzelf te geven, iets dat echt uit mijn hart komt en waaruit een ander dan ook een stukje liefde van de Here Jezus kan voelen. En om jullie dit ook te laten ervaren heb ik dus voor dit jaar van de wensboom een geschenkboom gemaakt”.
De kinderen zijn er stil van en als er na afloop nog gebeden is gaan alle kinderen nog even naar hun eigen klassen waar ze een lekkere beker chocolademelk krijgen en nog een klein boekje om mee naar huis te nemen. In de 5e klas gaat het vandaag wat anders, er worden geen cadeaus uitgedeeld maar de meester heeft de wensbriefjes uit de boom gehaald en hij gaat ze stuk voor stuk voorlezen. Nou, wat zijn de kinderen verrast als ze horen wat de ander voor hen bedacht heeft, Baukje is zó blij met het aanbod van Fietje en ook Fredje is superblij dat Harry een slee met hem wil bouwen. Oh hij heeft er al helemaal zin in, joepie!! Als bijna alle briefjes zijn voorgelezen heeft de meester er nog 2 in zijn handen. Evert heeft al die tijd stilletjes zitten luisteren naar alles wat de kinderen voor elkaar bedacht hebben en hij schaamt zich inmiddels al voor zijn eigen briefje want dat was eigenlijk maar zo simpel, hij kon niet echt iets doen voor een ander omdat hij in zijn rolstoel zat en tja, misschien was er wel niemand die vrienden met hem zou willen worden. De meester zit met de 2 briefjes en de kinderen wachten op wat er op de briefjes zal staan. Dan zegt de meester: “Ik heb deze twee voor het laatste bewaard, de ene had ik bijna over het hoofd gezien, die hing zó laag in de boom dat ik hem eerst niet in de gaten had maar ik heb hem tóch gevonden, en het andere briefje past heel goed bij dit ene briefje”. De meester spreekt in raadselen, de kinderen snappen er niets van. Maar dan gaat de meester verder en zegt: “Dit ene briefje is van Evert en Evert heeft iets heel bijzonders aan te bieden, hij biedt zijn hart aan, hij wil heel graag een goede vriend voor iemand zijn”. De kinderen kijken naar Evert en die wordt er helemaal verlegen van en durft de anderen niet aan te kijken. “Maar…” zegt de meester “ dit andere briefje is van 4 jongens, Kees, Gerrie, Woutje en Jopie en zij hebben juist voor Evert een prachtig geschenk, zij willen heel graag zijn vrienden worden en hem voortaan elke dag ophalen voor school en ook weer thuisbrengen maar ze willen hem ook meenemen om te spelen of om bij hen thuis eens gezellig een spelletje te komen doen”. Evert krijgt een rode kleur en er is ongeloof in zijn ogen als hij dit hoort. “echt waar meester?” vraagt hij ongelovig en als de meester knikt kijkt hij met glanzende ogen naar de 4 belhamels die hem blij toelachen.
Als een tijdje later de school uitgaat blijven de 4 jongens samen met Evert wachten op zijn moeder en als zij er is kan Evert niet wachten om te vertellen wat de jongens hebben voorgesteld. Moeder kijkt blij, dat zou haar veel moeite besparen als ze niet elke keer zelf de rolstoel hoeft te duwen en ze is blij voor Evert dat hij nu vrienden krijgt. Ja natuurlijk geeft ze haar toestemming en de jongens beginnen maar meteen om Evert naar huis te duwen. Daar aangekomen worden ze door moeder uitgenodigd om binnen te komen en even wat te drinken. Zo zitten ze dan met z’n 5en rond de tafel waar Evert altijd alleen zit. Wat is hij blij en wat hebben ze het gezellig met elkaar. Even later gaan de jongens allemaal naar hun eigen huis maar niet voordat ze met Evert een afspraak hebben gemaakt voor de komende dagen. Het is immers vakantie en de jongens hebben allemaal plannen om met elkaar heerlijk te ravotten en ja, natuurlijk ook om een paar kwajongensstreken uit te halen maar dat hoort nu eenmaal een beetje bij hen.
Als Evert ‘s avonds in bed ligt kan hij bijna niet in slaap komen omdat hij uitziet naar de dagen die komen, dagen vol plezier met de jongens, oh wat is hij blij. In 4 andere huizen liggen er ook jongens in bed, jongens met een blij hart omdat ze zelf blij worden van wat ze Evert hebben gegeven, vriendschap. Ze denken nog even aan de woorden van de meester, over hoe de Here Jezus niet alleen vriendschap aan de mensen gaf maar zelfs Zijn leven, ja dat heeft diepe indruk gemaakt. En zo, zachtjes aan, vallen hun ogen dicht en dromen ze van sneeuw, vakantie, kattenkwaad, vriendschap….
———————-
Misschien is het wel een goed idee om zelf ook eens wat vaker om ons heen te kijken en eens te zien of er iets is wat wij een ander kunnen geven? Iets dat recht uit ons hart komt en waarin de liefde van de Here Jezus weerspiegeld wordt, wat denk jij?
Brenda toch….
“Nienke…hé psst Nien… ben je nog wakker??” Brenda tuurt in het donker naar het andere bed waar haar tweelingzusje ligt. Een slaperige stem bromt “wat is er?” Ha, ze is wakker, Brenda gaat op haar zij liggen en vraagt fluisterend aan haar zusje: “Wat vind jij nou van dat mormel? Die nieuwe, je weet wel, die Stacy” De naam Stacy spreekt ze uit op een aanstellerige manier en Nienke moet er zachtjes om lachen. “Ik weet het nog niet goed Bren, ze is nog maar pas op onze school en ik ken haar nog helemaal niet. “Nou ik vind dat ze nogal een uitslover is, en ook heel hooghartig. Ze doet net of wij allemaal boerenkinkels zijn en zijzelf de één of andere beroemdheid ofzo. Ik kan haar niet uitstaan en ik weet zeker dat de rest van de klas haar ook totaal niet mag” zegt Brenda. “Als we morgen op school komen dan zullen we de anderen eens vragen wat zij van haar vinden en dan zullen we haar eens lekker op haar nummer zetten” zegt Brenda. Nienke geeuwt in het donker, “prima Bren, maar nu wil ik slapen hoor, truste” zegt Nienke terwijl haar ogen alweer bijna dichtvallen. “truste” zegt Brenda, en niet veel later zijn de twee dametjes in diepe slaap.
De volgende morgen worden ze wakker gemaakt door hun moeder Marcia. “Meisjes, wakker worden, het is tijd om op te staan! En Mark, jij ook opstaan jongen!” De twee meisjes rekken zich nog eens slaperig uit en stappen dan hun bed uit. Bij de badkamer gekomen is Mark heb nét voor en met een grote grijns doet hij snel de deur voor hun neus dicht. “Ah Mark, mogen wij eerst? Alsjeblieft??” smeken ze, maar Mark, door ondervinding wijs geworden, laat ze niet voorgaan. Hij weet wel waar het dan op uitdraait, die twee hebben zoveel tijd nodig in de badkamer dat hij uiteindelijk moet rennen en vliegen om op tijd op school te komen. Nee hoor, laat ze maar lekker wachten, hij is tenslotte veel sneller klaar dan zij. Er zit voor de meiden niets anders op dan te wachten, wat ze luid mopperend dan maar doen.
Als ze wat later beneden komen zit Mark al aan tafel, net als mama en papa. Snel schuiven ze aan en nadat papa gedankt heeft voor het eten vallen ze hongerig aan op het ontbijt. Nienke en Brenda zijn 13 jaar en zitten in de brugklas van de mavo, hun broer Mark is 2 jaar ouder en hij zit al in de 3e van de havo. Weliswaar zitten ze op dezelfde scholengemeenschap maar Mark heeft zijn eigen vrienden en de tweeling heeft ook haar eigen vriendinnen dus bemoeien ze zich eigenlijk niet veel met elkaar op school. Na het eten vertrekt papa naar zijn werk en gaan de kinderen naar school. Marcia zwaait het hele stel uit en ruimt dan de ontbijtboel op voordat ze zelf ook de deur uitgaat. Ze werkt als vrijwilligster in een buurtcentrum waar ze in de ochtenden altijd koffie schenkt voor ouderen die daar komen. Ze voert ook heel wat gesprekken met de mensen die ze daar ontmoet en zo hoort ze ook veel schrijnende verhalen van mensen die eenzaam zijn of die het op andere manieren moeilijk hebben. Marcia heeft een warm hart en probeert de mensen een beetje op te vrolijken en ook kookt ze dikwijls wat extra eten waarvan ze dan wat porties uitdeelt aan mensen in de buurt. Het is iets waar ze zich graag voor inzet en het wordt ook in grote dankbaarheid ontvangen. Chris, haar man, werkt op een makelaarskantoor en verdient daar een goede boterham mee zodat ze niets te klagen hebben thuis hoewel de kinderen daar soms weleens anders over denken. Ze hebben dikwijls veel te wensen en te klagen zoals alle kinderen van hun leeftijd dat wel hebben. Marcia is bij het buurtcentrum aangekomen en stapt naar binnen. Het is lekker warm binnen en nadat ze haar jas opgehangen heeft gaat ze snel aan de slag om koffie te zetten en voor een beetje gezelligheid te zorgen.
Brenda zit in de klas met een broeierige blik om zich heen te kijken, ze heeft totaal geen aandacht voor de leraar die probeert om de kinderen wiskunde bij te brengen. Ze zit zich te ergeren aan dat mormel dat haar vanmorgen uit de hoogte bekeek en met een, in Brenda’s ogen, valse blik, voorbij liep. In Brenda’s gedachten stormt het en ze denkt: “Wacht maar, ik zal je nog wel krijgen!! ”Brenda!! waar was ik gebleven??” De stem van de leraar schalt door het lokaal en Brenda schrikt op uit haar duistere gedachten. “Eh,eh,eh,,, “ stamelt ze. “Ja dame, je zat weer eens helemaal niet op te letten en je kunt na schooltijd hier terugkomen om na te blijven!” Zegt meneer de Vries, de wiskundeleraar. Met een rood hoofd buigt Brenda zich over haar boek en ziet vanuit haar ooghoek nog net hoe Stacy stiekem vol leedvermaak zit te grinniken. Nog bozer wordt het in Brenda’s hart en nog groter wordt de behoefte om dat lelijke kind terug te pakken!! Nienke, de zachtere van de twee, heeft er helemaal niets van gemerkt, ze vindt het alleen vervelend voor haar zusje dat ze na moet blijven en neemt zich voor om op Brenda te wachten straks. Zo gezegd zo gedaan, na schooltijd wacht Nienke trouw op haar zusje en als deze een half uur later eindelijk op het schoolplein verschijnt haakt ze gezellig bij haar in en lopen ze naar het fietsenhok. Brenda heeft nog steeds een gezicht als een donderwolk en Nienke, die denkt dat het door het nablijven komt zegt troostend: “We gaan gauw naar huis Bren, mama heeft vast iets lekkers voor ons en dan vergeten we het nablijven snel, kom!” En met nog een kneepje in de hand van Brenda laat ze haar los en lopen ze naar hun fietsen. Snel fietsen ze naar huis, Nienke is verbaasd dat Brenda nogal zwijgzaam is en nog steeds haar boze gezicht laat zien maar ze zegt er verder niets over en als ze wat later thuiskomen begroet ze blij haar moeder en zelfs Mark, die al gezellig zijn warme kopje thee drinkt krijgt een vriendschappelijke veeg door zijn haren wat haar een kreet van Mark oplevert die nogal trots is op zijn kapsel. Nienke giechelt erom en ploft lekker neer op de bank. “Dag lieverds, ik heb een lekker kopje thee voor jullie en natuurlijk ook wat lekkers voor erbij” zegt mama. Nienke pakt enthousiast de thee aan en stopt een dik stuk chocolade in haar mond. “Heerlijk mam” lispelt ze met volle mond. Marcia glimlacht erom maar dan ziet ze hoe Brenda met een gezicht als een oorwurm in een stoel zit. “Nou Brenda, wat kijk je boos, is er iets voorgevallen op school?” vraagt mama. Brenda’s ogen vlammen als ze begint te vertellen hoe ze moest nablijven en hoe dat wicht haar had uitgelachen. Ze vertelt ook hoe hooghartig Stacy is en hoe ze haar, Brenda, vanmorgen voorbij gelopen was. Mama luistert naar Brenda’s betoog en zegt: “Maar Brenda, het was toch niet Stacy’s schuld dat jij niet oplette? Dat was je eigen schuld en dat ze hooghartig zou zijn is iets dat je niet weet, ze is pas nieuw op school en misschien is ze wel heel onzeker en is dit alleen maar een houding die ze zich aanmeet omdat ze niet anders weet te doen? Hoe zou jij je voelen als je nieuw in een klas zou komen waar iedereen elkaar al kent en waar men al bevriend is met elkaar? Dat is best moeilijk en zo’n meisje als Stacy heeft tijd nodig om te wennen, het zou juist fijn zijn als jullie een beetje toenadering zouden zoeken” Brenda kijkt haar moeder aan met boze ogen, ja hoor, het zal haar moeder weer niet zijn, die denkt dat iedereen alleen maar goed is. “Jij hebt het niet gezien mam, maar ze is écht onuitstaanbaar en heel gemeen!!” zegt ze vol overtuiging. Mama doet er voor dit moment maar het zwijgen toe, laat Brenda maar even tot zichzelf komen en als ze wat afgekoeld is zal de bui verder wel overwaaien denkt ze….
Ja, mama denkt dat het wel zal meevallen met de boze bui van Brenda maar in Brenda’s hart stapelen zich de boze gedachten almaar op en die zorgen ervoor dat de behoefte om Stacy te grazen te nemen alleen maar groter wordt. Nienke is heel anders, ze vindt Stacy wel wat hooghartig maar ze denkt er verder niets bij, ze gaat ervan uit dat als ze eenmaal wat meer bekend is met de kinderen uit de klas ze wel bij zal draaien en ze denkt na over wat haar moeder net zei, ja ze zal inderdaad eens proberen om een praatje met Stacy te maken. Nienke ziet graag, net als haar moeder, het beste in de mensen om haar heen.
Als de meisjes ‘s avonds naar bed gaan is Nienke al snel in dromenland maar Brenda ligt nog lang wakker en zint op wraak. Uiteindelijk valt ze in een onrustige slaap waaruit ze de andere morgen met een moe gevoel wakker wordt als mama hen roept. Nienke gooit met een opgewekte zwaai haar benen buiten het bed en ook Brenda gooit het dekbed van zich af. Deze morgen zijn zij eerder bij de badkamer dan Mark en giechelend rennen ze naar binnen en gooien de deur dicht. Mark zegt wijselijk niets en wacht gelaten af tot de meiden klaar zijn.
Aan de ontbijttafel is het altijd gezellig en er wordt heel wat af gekwebbeld door de twee meiden, ze hebben het hoogste woord en af en toe gooit Mark er ook nog een opmerking doorheen. Papa en mama horen glimlachend het geroezemoes aan en genieten in stilte van hun drietal. Dan is het tijd om op pad te gaan, papa gaat vandaag het eerste weg, hij moet op tijd op zijn kantoor zijn om nog het één en ander voor te bereiden voor een bezichtiging van een huis die hij wat later deze morgen met een echtpaar zal gaan doen. Mark neemt nog gezellig een boterham, hij heeft het eerste uur vrij dus hij heeft alle tijd vanmorgen. Brenda en Nienke trekken hun jassen aan, halen hun fiets uit de schuur en zwaaien mama gedag. Daar gaan ze, op naar school.
Op school aangekomen is het al druk op het schoolplein, snel zetten de meisjes hun fiets in het fietsenhok en sluiten zich aan bij een groepje kinderen uit hun klas. Brenda kijkt eens rond, hmmm, Stacy is er nog niet, nou prima, laat ze maar wegblijven. Als ze eventjes staan te praten met elkaar roept Emma ineens: “Hoi Stacy, hoe gaat ‘ie? Zin in vandaag?” En als Stacy hun groepje nadert ziet Brenda met verbazing hoe meer meisjes zich naar Stacy keren om haar een knikje te geven of iets aan haar te vragen. Wat bezielt die meiden, zien ze dan niet hoe hooghartig dat mormel is? Hebben ze niet in de gaten dat Stacy hen alleen maar uit de hoogte behandelt en zich gedraagt alsof ze de koningin is? Maar de andere kinderen zijn vriendelijk tegen Stacy en maken ruimte in hun kringetje en ook Nienke geeft Stacy een vriendelijk knikje. Brenda ziet het met verbijstering, wát? Het voelt voor haar als verraad dat haar zusje vriendelijk is tegen Stacy en verongelijkt loopt Brenda weg. Als ze wat later met z’n allen de school binnengaan vraagt Nienke verbaasd aan Brenda waarom ze wegliep, het was toch gezellig zo met z’n allen eventjes bij te kletsen? Brenda schudt haar hoofd, Nienke snapt ook niks, bah!! Maar verder gaat ze er niet op in en zodra de les begint probeert ieder zich te concentreren en te luisteren naar wat er gezegd wordt, óók Brenda want ze wil niet weer na moeten blijven.
Tussen de middag, als het tijd is voor de lunch groepen de kinderen opnieuw een beetje bij elkaar. Elk heeft zijn boterhammen meegebracht en in de kantine halen ze iets te drinken. Brenda en Nienke hebben altijd een lekkere en gezonde lunch bij zich waaraan ze zich te goed doen, om hen heen wordt weleens gemopperd omdat de moeders niet het goede brood of het goede broodbeleg in de trommeltjes hebben gedaan maar daar hebben de twee meisjes geen last van, ze lusten veel en mama zorgt bovendien altijd voor een verrassing in het trommeltje. De ene keer is dat iets lekkers en de andere keer is het een lief briefje, het is elke dag weer leuk om te ontdekken wat er in hun trommeltje zit. Vandaag heeft mama er voor beiden een heerlijke reep chocolade in gedaan, “lekker hé Bren?” zegt Nienke genietend. Brenda knikt, ja ook zij kan het waarderen en beide meisjes delen er ook iets van met hun vriendinnetjes. Dan ziet Nienke ineens Stacy zitten, ze zit er een beetje eenzaam bij en ze heeft blijkbaar haar brood al op want haar trommeltje zit alweer in haar tas. “Wil je ook een stukje chocolade?” vraagt Nienke lief, maar Stacy schudt hooghartig haar hoofd en zegt: “Nee hoor, mijn moeder heeft me al zoveel meegegeven dat ik er meer dan genoeg aan heb”. Nienke eet haar stukje dan maar zelf op maar bij Brenda gloeit het van binnen van verontwaardiging. Moet je zo’n kreng nou toch horen, de chocolade van hun moeder is haar zeker te min!! Pffff!! “Je moet dat mormel niks aanbieden Nien, dat is ze helemaal niet waard!” zegt ze boos tegen haar zusje. Nienke neemt het allemaal niet zo zwaar op en gaat er verder niet op in. Stacy bekijkt van een afstand hoe de twee meisjes met elkaar praten, ze heeft ook al gezien hoe ze zo blij in hun trommeltje hadden gekeken, alsof ze een cadeautje gingen openmaken, en toen ze de reep chocolade hadden gevonden hadden hun gezichtjes gestraald. Stacy had het allemaal gezien en zich verdrietig en jaloers gevoeld. Snel had ze de ene, oude boterham die in haar eigen trommeltje zat, weggegooid en het trommeltje weer weggestopt. Bah, altijd die oude rommel die helemaal niet smaakte, nooit eens iets lekkers of iets extra’s, en altijd dat hongerige gevoel in je maag, het liefste ging ze in een hoekje zitten huilen. Maar nee, zo is Stacy niet, liever houdt ze zich groot en doet alsof het haar niets kan schelen. Als ze de kantine uitlopen heeft ze allang haar masker weer opgezet en loopt ze met opzet zonder op of om te kijken Brenda voorbij die haar met boze ogen nakijkt.
“Mam, dankjewel voor de chocolade in ons trommeltje, het was echt lekker” zegt Nieke blij als ze thuiskomen en mama krijgt een extra knuffel van haar. “Fijn dat je het lekker vond lieverd” zegt mama en geeft haar en ook Brenda een aai over hun bol. Kom maar lekker in de keuken, daar is het heerlijk warm en ik heb al een lekker potje thee klaar staan voor jullie. Gezellig schuiven ze aan de tafel en vooral Nienke begint honderduit te vertellen over de dag op school. Brenda zegt niet zoveel en als mama naar haar kijkt ziet ze de boze uitdrukking in Brenda’s ogen. “Scheelt er wat aan Bren?” vraagt ze. Brenda schudt haar hoofd maar begint dan toch te vertellen hoe Nienke Stacy een stukje van haar chocolade had aangeboden en hoe deze het hooghartig had geweigerd. Nienke kijkt verbaasd naar Brenda, “zit je daar nou nog mee?” vraagt ze, “misschien had ze er even niet zo’n zin in, ze zei toch ook dat haar moeder haar al zoveel mee gegeven had en dat ze daar vol van zat?” “Ja tuurlijk” zegt Brenda, “en dat heb je dan ook zeker in 2 minuten opgegeten? Ik heb haar niet eens iets zien eten en haar trommeltje zat alweer in haar tas toen wij nog bezig waren met onze boterhammen” zegt ze. “Oh, nou ik heb niks gezien maar het is toch ook helemaal niet zo belangrijk?” vraagt Nienke. Brenda mokt in stilte verder maar mama kijkt nadenkend voor zich uit, ze vraagt zich af wat er met dat meisje aan de hand kan zijn want inderdaad is het vreemd dat ze blijkbaar al zo snel klaar was maar dan toch zo veel gegeten had dat een stukje chocolade er niet meer bij kon, ergens klopt daar iets niet. Ze kijkt nog eens naar haar twee meisjes, uiterlijk lijken ze sprekend op elkaar maar hun karakters zijn zo verschillend, Nienke is altijd een zonnetje, ongecompliceerd en meestal blij terwijl Brenda het moeilijk heeft met zichzelf. Mama zucht ervan, kon ze Brenda maar helpen om ook wat meer de dingen te nemen zoals ze zijn…
Verderop in de stad zit een meisje in een leeg huis aan de keukentafel. Er was weer niemand toen ze thuiskwam, mama was nog aan het werk en dat kon nog wel een tijdje duren ook, die werkte zo hard en was altijd weg. Stacy had in de koelkast gekeken maar er was niets bijzonders in, ook was er niets lekkers in de kast en uiteindelijk had ze voor zichzelf een kopje thee gemaakt met een zakje dat ze ‘s morgens ook al gebruikt had. “Zuinig zijn Stacy”, zei mama altijd en daar hoorde ook bij dat je van één theezakje best 2 x thee kon zetten. Stacy warmt haar handen aan de beker en drinkt van het waterige aftreksel, ze merkt het niet eens omdat ze met haar gedachten heel ergens anders is. Ze probeert zich voor te stellen hoe het bij die tweeling thuis zal zijn, die ene ziet er altijd wel blij uit maar die andere vindt ze maar een chagrijn! Wat kan dat kind boos kijken zeg. Zou het bij hun gezellig zijn? Vast wel, en hoe leuk als je een verrassing in je broodtrommeltje hebt, dat lijkt haar ook wel wat, maar voor haar is dat niet weggelegd, voorlopig nog niet tenminste. Mama werkt heel hard maar sinds papa is overleden is hun leven helemaal op de kop komen te staan. Het bleek dat er schulden waren en toen moesten ze hun huis uit, heel veel spullen verkopen en uiteindelijk zitten ze nu in een piepklein huurwoninkje in een achterstandswijk. En hoewel mama zo hard werkt gaat al het geld naar de schuldeisers en moeten zij samen met een heel klein bedragje rondkomen. Dit zorgt ervoor dat ze hun eten van de voedselbank krijgen en echt, Stacy vindt dat maar helemaal niks want je kunt nooit zelf kiezen, je krijgt gewoon wat ze voor je klaarzetten en dikwijls vindt Stacy het spul wat ze krijgen niet lekker. Zelf smeert ze ‘s morgens de boterham voor in haar trommeltje maar als ze dan ‘s middags gaan eten heeft ze er al helemaal geen zin meer in omdat het brood altijd oud is en het beleg karig of zelfs helemaal afwezig. Ach, ze klaagt nooit tegen mama maar ze voelt zich wel vaak eenzaam… maar het laten merken?? Nee, nooit!! Daarvoor is ze te trots en dat straalt ze ook uit, en aalmoezen aannemen in de vorm van stukjes chocolade? Nee hoor niemand hoeft te merken dat zij zich zoiets niet kunnen veroorloven. Ze komen ook in aanmerking voor kleding van de kledingbank en mama maakt daar dankbaar gebruik van. Gelukkig heeft mama een kennis met een dochter die net iets ouder is dan Stacy, van haar krijgt Stacy altijd de kleding die te klein is geworden en daar is Stacy maar wat blij mee. Je moet er toch niet aan denken dat je óók nog bij de kledingbank moet aankloppen en dat er dan kinderen op school zijn die zien dat je met hún oude kleding rondloopt?? Al deze gedachten gaan door Stacy’s hoofd terwijl ze haar kopje waterige thee leegdrinkt. Ze gaat haar huiswerk maken en is benieuwd wat ze vanavond gaan eten want veel staat er niet in de kasten.
Bij de tweeling thuis is het warm en gezellig, mama heeft weer heerlijk gekookt en ze doen de maaltijd alle eer aan. Vooral Mark kan heel wat wegstouwen, hij is dan ook volop in de puberteit en dan hebben die jongens behoorlijk wat voedsel nodig. Na het eten is er vandaag óók nog een toetje. Dat doet mama niet elke dag maar vandaag had ze zin om een lekker toetje te maken en ze haalt een heerlijke griesmeelpudding uit de koelkast en een kannetje zelfgemaakte bessensap. “Heerlijk mam” juichen de kinderen en glimlachend ziet mama hoe iedereen van haar pudding smult. Voldaan verlaten ze de tafel. De tweeling heeft de afruimbeurt vandaag en zij gaan de spullen in de vaatwasser zetten. Ondertussen gaat mama alvast een pot koffie zetten en thee voor de kinderen. Daarmee zitten ze wat later nog even bij elkaar in de woonkamer totdat het voor de twee dames bedtijd wordt. Tevreden zeggen de meisjes papa en mama en ook Mark welterusten en vertrekken naar boven. Als ze eenmaal in hun bed liggen ontfermt de slaap zich al snel over hen en langzaam legt de nacht zich als een donkere deken over het stadje. Een stuk verderop ligt een eenzaam meisje in haar bed, ze slaapt nog niet, na het sobere avondmaal is mama nog weggegaan om te werken, kantoren maakt mama in de avonduren schoon en Stacy heeft geen rust als mama nog niet thuis is maar eindelijk, heel laat, hoort ze een sleutel in het slot en kan ze zich met een geruste zucht overgeven aan de slaap die zich al heel snel ook over haar ontfermt…
De volgende morgen is het guur, de wind rukt aan de takken van de bomen en de regen stort zich met een ijver, waar menig werkgever jaloers op zou zijn, op de mensen die zich op straat begeven. “Jakkie, hoor je dat?” vraagt Brenda aan Nienke. “Wat Bren? de regen? Ik vind het wel gezellig klinken. Alleen wel jammer als je er doorheen moet, hahaha”. Nienke neemt het, zoals ze gewend is, luchtig op, gewoon je regenpak aan en dan kom je wel droog op school. Bovendien is het ook wel gezellig om zo tegen de wind in te trappen. Snel maken de meiden zich klaar, ze trekken een warme trui aan en als ze beneden komen zegt papa dat hij ze vandaag wel naar school zal brengen. Is dat even boffen, de meiden glunderen, nou hoeven ze niet door die storm en die regen. “Dank je pap, superlief” en papa krijgt 2 knuffels van zijn meiden en een stomp tegen zijn schouder van zijn zoon want die kan ook mee met de auto omdat hij op dezelfde tijd moet beginnen als de meisjes vandaag. En zo komen ze wat later lekker droog de auto uitrollen en haasten zich naar binnen waar heel wat andere kinderen nog staan na te druipen in hun regenjassen of regenpakken. Sommigen zijn, net als zij, ook door hun ouders gebracht maar de meesten zijn toch komen fietsen. Ook Stacy is al binnen, ze is tot op haar huid doorweekt, ze heeft geen regenjas en mama heeft ook geen auto om haar te brengen dus was ze op weg naar school drijfnat geworden en huiverig trekt ze haar jas uit en gaat met haar natte kleren de klas in. Snel gaat ze aan haar tafel zitten zodat niet iedereen haar natte spijkerbroek kan zien. Bah, wat voelt dat vies, die natte kleren, en jaloers kijkt ze naar de tweeling die natuurlijk weer lekker luxe met een auto is gebracht. “Stomme meiden” denkt Stacy onredelijk. De leraar komt het lokaal binnen en Stacy probeert moeizaam om zich te concentreren op wat hij te vertellen heeft maar haar natte plunje zorgt ervoor dat ze zich vies en naar voelt waardoor haar gedachten nogal afdwalen. Als de laatste les is afgelopen drommen de kinderen naar de gang om hun jassen aan te trekken en Brenda en Nienke lopen snel de deur uit om te kijken of papa er al staat om hen op te halen. Jawel hoor, hij is er al en de meiden gaan alvast in de auto zitten terwijl papa nog even blijft staan om op Mark te wachten. Ah, daar komt Mark al, hij beent met grote stappen het plein over en snel stapt hij in. Stacy, die net de deur uit komt lopen ziet ze nog net wegrijden. Heerlijk droog in zo’n auto naar huis gereden worden waar het gezellig is en warm, dat zou zij ook wel willen… Ze zucht eens, kijkt omhoog naar de gestaag vallende regendruppels, trekt haar jas nog wat vaster om zich heen en gaat naar huis waar ze, opnieuw kletsnat, een kwartier later aankomt. Brrr, ze is door en door koud geworden maar thuis staat de verwarming altijd op een heel laag pitje vanwege de stookkosten. Mama zegt altijd dat ze maar een extra vest of trui aan moet trekken, dan krijgt ze het ook wel warm. Stacy gaat snel haar natte kleren uit doen en als ze even later in droge kleren, mét een extra warm vest aan, opnieuw met een waterig kopje thee aan de keukentafel zit voelt ze zich voor een moment tevreden.
Door de natte straten fietst een vrouw, diep over haar stuur gebogen, ze heeft een armetierige regenjas aan die beslist niet al te waterdicht is maar ze merkt het niet. Alexandra, de moeder van Stacy, haast zich naar huis, naar haar dochter die ze al veel te veel aan haar lot over moet laten. Alexandra voelt zich schuldig maar tegelijkertijd ook hulpeloos. Alles doet ze om zo snel mogelijk haar schulden te betalen zodat Stacy en zij weer een normaal leven kunnen leiden. Als ze denkt aan hoe het vroeger was dan krimpt haar hart samen, ach hoe gezellig hadden ze het altijd gehad met z’n drieën, Arjan, Stacy en zijzelf. Arjan had een goede baan, ze hadden een fijn huis en Stacy was hun oogappeltje. Hun leven was altijd zorgeloos geweest, niet dat ze overdreven dingen deden maar ze gingen elk jaar op vakantie, met verjaardagen waren mooie cadeaus en de feestdagen waren warm en gezellig. Stacy had ook vaak vriendinnen over de vloer die bleven eten, die ook regelmatig bleven slapen en waarmee ze dan naar de stad of naar de film ging. Alexandra denkt aan de heerlijke geuren die altijd door het hele huis trokken als ze weer eens aan het bakken was, hoe behaaglijk konden Arjan en Stacy dan die geur opsnuiven en alvast van te voren genieten. Maar toen, op een dag, stond er opeens politie voor haar deur. Ze kwamen vertellen dat Arjan een ongeluk had gehad en in het ziekenhuis lag. De agenten hebben haar naar het ziekenhuis gebracht en na enkele dagen in coma gelegen te hebben was Arjan overleden. Stacy was door oma opgehaald en terwijl zijzelf in het ziekenhuis bleef had oma zich over Stacy ontfermd. Hoe groot was het verdriet toen Arjan overleden was. De eerste weken gingen als in een roes voorbij en toen kwam de dag dat ze hoorde dat Arjan schulden had achtergelaten. Alexandra wist daar niets vanaf, Arjan had hun geld geïnvesteerd in een zakenproject dat failliet ging waardoor er alleen maar schulden overbleven die nu voor Alexandra’s rekening kwamen. Van het één kwam het ander, ze raakten achterop met betalen van de huur, van de energierekeningen en ook van de ziektekostenverzekering. Alles ging mis en hoewel oma probeerde wat bij te springen kon zij van haar AOW ook niet al te veel doen. Uiteindelijk is Alexandra hulp gaan zoeken en konden ze betalingsregelingen krijgen die een grote last betekenen voor Alexandra. Ze werkt overdag in een stomerij en in de avonduren maakt ze kantoren schoon maar bijna al het geld dat ze verdient gaat naar de schuldeisers en voor henzelf blijft er praktisch niets over. Al deze dingen gaan door Alexandra’s gedachten terwijl ze naar huis fietst en als ze, thuis aangekomen, van haar fiets stapt zucht ze bekommerd.
Als ze de deur opent maant ze zichzelf om wat blijer te kijken en zo opgewekt mogelijk zegt ze Stacy gedag als ze binnenkomt. “Foei wat is het hier toch altijd koud” denkt ze verdrietig. Ze geeft Stacy een knuffel en een kus op haar wang en terwijl ze tegenover haar aan de tafel gaat zitten staat Stacy op om ook voor haar moeder snel een waterig kopje thee te zetten dat haar moeder dankbaar van haar aanneemt. “Wat gaan we eten mam? Ik heb al in de koelkast en in de andere kast gekeken maar er staat niets behoorlijks in” zegt Stacy. Alexandra weet het, er is bijna niets meer, gelukkig mogen ze morgen weer naar de voedselbank. Als ze even later zelf de kasten inspecteert ziet ze dat er nog wat oud brood is en ook nog een paar plakjes kaas. “Zal ik een paar lekkere tosti’s maken?” vraagt ze “dan proef je niet dat het brood al wat ouder is”. Stacy knikt maar eens hoewel ze veel meer zin zou hebben in een lekker bordje warm eten. Maar vooruit, een tosti is ook nog wel te doen en niet veel later zitten ze samen een lekkere warme tosti te eten. Het eten is nauwelijks op of mama moet alweer de deur uit om kantoren schoon te gaan maken. Stacy blijft ontevreden achter, “nou gezellig hoor, zit ik hier weer alleen!” denkt ze opstandig. Ze gaat een deken van haar bed halen en rolt zich daar in, na een poosje wordt ze lekker warm en soezerig en als mama die avond laat thuiskomt vindt ze Stacy, vast in slaap, op de bank. Zachtjes maakt mama haar wakker en helpt haar naar bed waarna mama ook maar meteen naar bed gaat. Moe is ze, ze is tegenwoordig alleen nog maar moe, altijd moe…
Het is begin december en de dagen worden korter en kouder, op school zijn ze bezig om te oefenen voor een kerstspel. Er zal voor de ouders en de grootouders van de kinderen een kerstspel worden opgevoerd en daarbij zullen er ook wat liederen gezongen worden door de kinderen. Verschillende kinderen hebben een rol gekregen in het kerstspel. Er was niet voor iedereen een rol weggelegd maar wel mogen ze allemaal meezingen met de liederen. Brenda is wel uitgekozen voor het kerstspel, samen met nog wat andere kinderen. Nienke is niet uitgekozen maar dat vindt ze geen probleem, ze helpt haar zusje trouw bij het oefenen van haar rol en moedigt haar aan waar ze maar kan. Brenda is maar wat trots want zij mag de hoofdrol vertolken en ze heeft heel wat tekst te leren. De andere meisjes van haar klas bewonderen haar omdat ze het zo goed doet en Brenda gloeit van trots. Uitdagend kijkt ze naar Stacy die maar wat stilletjes op de achtergrond blijft. Zij heeft geen rol in het kerstspel maar ach, dat is momenteel wel haar minste zorg. Brenda verkneukelt zich dat Stacy geen belangrijke rol heeft in het spel, “net goed, verwaand nest” denkt ze in stilte. Drie keer in de week wordt er, na schooltijd, in een leeg lokaal het kerstspel geoefend en het gaat al aardig goed. De kinderen hebben er ook veel plezier in en met elkaar lachen ze wat af om dingen die verkeerd gaan. Af en toe heeft de lerares die hen hierbij begeleid moeite om de orde erin te houden maar er is een leuke onderlinge sfeer en dat is heel wat waard.
Vandaag is het weer een oefendag en de kinderen die moeten zingen staan netjes in 2 rijen opgesteld. Stacy, die normaal altijd wat achteraan staat is door de lerares naar voren gehaald omdat ze niet zo heel groot is en ze anders niet te zien is achter de langere kinderen. Als ze beginnen te zingen valt het de lerares op dat Stacy echt goed kan zingen, ze luistert nog eens goed en denkt: “Wat een mooie stem heeft dat kind”. Als de les is afgelopen vraagt ze Stacy om nog heel even te blijven. Stacy kijkt wat bevreemd op maar blijft dan rustig wachten tot de lerares bij haar komt. Samen zitten ze in het lokaal en de lerares zegt haar dat ze vindt dat ze zo’n mooie stem heeft en vraagt haar of ze op de kerstviering een solo zou willen zingen. Stacy krijgt een kleur van verrassing. “Ik?” zegt ze, “echt waar?” vraagt ze ongelovig. De lerares glimlacht en zegt dat ze het echt meent. Stacy’s ogen gaan stralen en de lerares ziet haar helemaal opleven. Samen spreken ze af dat Stacy op de oefendagen een half uurtje nablijft om dan samen met de lerares de solo te oefenen en blij en opgewonden fietst ze even later snel naar huis. Ze kan niet wachten om mama het goede nieuws te vertellen.
Brenda heeft tegenwoordig het hoogste woord in de klas, ze voelt zich ver verheven boven de anderen omdat zij de hoofdrol voor het kerstspel heeft gekregen. “Ja, ik ben gewoon de beste, want als dat niet zo was had de lerares heus wel iemand anders gekozen” zegt ze en hooghartig kijkt ze de kring eens rond. De andere meisjes raken het gedrag van Brenda inmiddels behoorlijk beu en zelfs Nienke vindt dat Brenda wel een toontje lager mag zingen. Brenda ziet dat zelf heel anders en ook thuis schept ze op over hoe goed ze wel is. Mark geeft haar ongezouten ervan langs en vindt dat ze zich niet zo aan moet stellen. Marcia en Chris kijken elkaar eens aan als Brenda weer zo bezig is en proberen haar ook wat in te tomen. “Bren, het is leuk dat je de hoofdrol mag spelen en we vinden ook dat je het heel goed doet maar je moet niet zo hoogmoedig doen hoor, de anderen doen ook allemaal hun best, of ze nou een rolletje spelen of meezingen, iedereen is immers belangrijk op zijn eigen plekje? Je hebt elkaar toch allemaal nodig?” “Pfff, nou echt niet, sommigen zijn gewoon slecht. En dat gekke mormel, die Stacy, die staat gewoon ergens achteraan te playbacken bij het zingen, dié kan helemaal niks!” zegt Brenda. Marcia en Chris schrikken van de heftigheid waarmee Brenda deze dingen eruit gooit. “Ben je nou helemaal gek om zó over een ander te praten?” buldert Chris. Hij is echt boos op zijn dochter die zo minderwaardig over dat andere meisje doet. Brenda schrikt ervan maar met een verwaand schouderophalen loopt ze naar boven. Nienke kijkt haar ouders eens hulpeloos aan, “ik snap niet wat Bren toch tegen Stacy heeft” zegt ze, “Stacy is best aardig maar ik vind haar ook een beetje zielig, ze kijkt altijd zo verdrietig” zegt Nienke. Marcia kijkt haar warm aan en zegt dat ze maar lief moet zijn voor Stacy en met een lief knikje loopt ook Nienke naar boven. “Hoe komt het toch dat deze twee kinderen zo totaal verschillend van karakter zijn” zegt Chris en Marcia haalt de schouders op, zij begrijpt het ook niet maar in haar hart is ze bezorgd over de houding van Brenda sinds dat meisje bij hen op school is gekomen. Ze hoopt en bidt dat Brenda zelf tot het inzicht zal komen dat haar houding niet goed is.
“Bah, altijd die gore troep” zegt Stacy terwijl ze kijkt naar de ontbijtboel. Alexandra is gisteren weer naar de voedselbank geweest en ze was blij met de spullen die ze daar gekregen had. Deze morgen had ze Stacy willen verrassen en de broodjes, die er deze keer bij gezeten hadden, op tafel uitgestald, samen met de pot jam en het pakje kaas. Ook had ze een heerlijke pot warme thee gezet en zo had ze gewacht tot Stacy aan tafel kwam. Alexandra kijkt verdrietig als ze de uitroep van Stacy hoort. “Maar kind toch, het is toch fijn dat we dit krijgen?” vraagt ze. “Nee!! het is altijd dezelfde rommel en ik ben het spuugzat om altijd maar die oude boterhammen mee naar school te moeten nemen, en om waterige thee te drinken als ik thuiskom en ik wil ook weleens wat anders op brood dan jam en kaas!” roept Stacy opstandig. Als ik naar die stomme tweeling kijk dan zitten ze altijd te lachen als hun broodtrommeltje open gaat want zij hebben wél altijd lekker brood en ook elke dag een verrassing in hun trommeltje en dan zit ik daar weer met zo’n taaie boterham die ik niet lust!!”
Verdrietig kijkt Alexandra Stacy aan, “ach kind, ik wilde dat het anders was, dat het net als vroeger was toen papa nog leefde. Toen hadden we het gezellig met elkaar en altijd lekkere dingen in huis, toen bakte ik heerlijke cake’s en waren we zo blij met elkaar… en nu, nu ben ik alleen nog maar altijd aan het werk en altijd moe, zo moe…” Stacy ziet hoe er tranen opwellen in haar moeders ogen en ze schaamt zich dat ze zo lelijk heeft gedaan. Snel gaat ze naar haar moeder toe en slaat een arm om haar heen. “Stil maar mam, ik meende het niet zo, het spijt me” zegt ze en ze geeft haar moeder een kus op de wang. Ze gaat weer op haar plaats zitten en smeert een broodje met jam voor nu en eentje met kaas voor tussen de middag. Na het ontbijt moet Alexandra snel naar haar werk en Stacy stapt op haar fiets om naar school te gaan. “Leuk, vanmiddag weer oefenen voor mijn solo” denkt ze blij en welgemoed trapt ze naar school.
Als de kinderen die middag gaan oefenen en ze, na het kerstspel, toe zijn aan het zingen zegt de lerares: “Ik heb een verrassing voor jullie, ik heb Stacy gevraagd om een solo te zingen en die heeft ze al een aantal keren geoefend en ik wil graag dat ze die vandaag aan jullie laat horen”. De kinderen kijken er van op en zijn benieuwd, Stacy is nogal overvallen door dit voorstel en wordt er verlegen van maar ze vindt het ook wel leuk om te doen. De enige die er niet blij om is is Brenda. Minachtend kijkt ze naar Stacy, “nou, dat zal me wat worden” denkt ze en ze verheugt zich er al op dat het helemaal nergens naar zal klinken. Ze zingen eerst met elkaar de liederen die ze steeds geoefend hebben en dan is het de beurt aan Stacy. Zenuwachtig gaat ze vooraan staan en als de muziek begint te spelen klinkt daar haar mooie stem, eerst nog wat aarzelend maar al snel is ze over haar zenuwen heen en zingt ze voluit en warm het mooie lied over de geboorte van de Here Jezus. De kinderen kijken en luisteren vol bewondering naar het mooie lied en als het uit is zijn ze stuk voor stuk vol lof en prijzen de mooie stem van Stacy. Stacy krijgt er een kleur van, haar ogen stralen en haar gezicht verliest de hooghartige trek die ze meestal tentoon spreidt, hier staat gewoon een lief meisje dat zich warmt aan de complimentjes. Brenda bekijkt het gedoe met afgunst, het valt haar zwaar tegen dat Stacy blijkbaar zingen kan, dát had ze niet verwacht en met een boos gezicht fietst ze even later naast Nienke terug naar huis.
In de dagen die volgen is Stacy de held van de klas, iedereen heeft de mond vol over haar zangkunsten en Stacy zelf is veel toegankelijker geworden waardoor de meisjes uit de klas veel meer toenadering zoeken met haar. Brenda, die zichzelf als held had gezien omdat ze de hoofdrol in het kerstspel had, is met één klap van haar zelfgebouwde voetstuk gevallen en dat bevalt de dame absoluut niet. Met boze ogen volgt ze alles wat er gebeurt en in haar hart woedt een storm die maar niet tot bedaren wil komen. Er is maar één gedachte die in Brenda’s hoofd omgaat en dat is hoe ze Stacy zo snel mogelijk uit kan schakelen. Zijzelf wil in de schijnwerpers staan en ze kan het niet uitstaan dat Stacy zoveel aandacht krijgt.
Het is vrijdagmiddag, Brenda is na het oefenen op school nog even de stad in gegaan en nu is ze onderweg naar huis. Het is kwart over vijf maar al aardig donker als ze opeens een bekend figuur ziet, “hé, is dat niet Stacy? waar is die naar op weg? en wie is dat die naast haar loopt? hmmm, misschien haar moeder ofzo”. Een giftig stemmetje fluistert haar in om de beide mensen stiekem te volgen en meteen stapt Brenda van haar fiets en gaat op veilige afstand achter Stacy en haar moeder aan. Al snel komt het doel van hun wandeling in zicht, ze gaan naar de voedselbank om hun wekelijkse portie eten op te halen. Stacy heeft haar moeder gesmeekt of dat zo laat mogelijk in de middag kon zodat ze geen bekenden tegen zouden komen en zo gaan ze altijd pas tegen sluitingstijd. Als ze naar binnen zijn loopt Brenda zo zachtjes mogelijk naar de ingang van het gebouw en gluurt naar binnen. Ze ziet hoe Stacy en haar moeder een doos en een tas met boodschappen krijgen en ze realiseert zich dat dit de voedselbank moet zijn. Ze heeft er weleens van gehoord maar zich er nooit in verdiept wat het inhoudt en wat mensen daar precies krijgen. Er krult een verachtelijk lachje om Brenda’s lippen en snel stapt ze op haar fiets en rijdt naar huis. “Dit is goed, hier kan ze wel wat mee” denkt ze en opgewekt stapt ze even later thuis naar binnen. Aan tafel kletst ze honderduit en Marcia en Chris hebben hun dochter al in tijden niet zo opgewekt gezien en ze zijn blij met de verandering in Brenda…
Als Nienke op maandagochtend haar ogen opendoet blijft ze nog een minuutje liggen en dan stapt ze moedig uit bed. Brrrr, het is echt koud vandaag. Ze kijkt naar buiten en ziet dat het zachtjes aan het sneeuwen is. “Bren, Bren, wakker worden, het sneeuwt!” jubelt ze. Brenda opent moeizaam haar ogen maar even later staat ook zij met een glunderend gezicht voor het raam te kijken naar de dwarrelende sneeuwvlokjes. Snel gaan ze zich wassen en trekken een lekkere warme trui aan waarna ze met veel herrie naar beneden stuiven. “Zo herrieschoppers” zegt papa gemoedelijk. Ze schuiven aan tafel waarna papa de handen vouwt en ze met elkaar bidden voor het eten. Snel eten ze hun brood, nemen hun trommeltjes, proppen ze in hun tassen en verdwijnen naar school. “Doe voorzichtig” roept mama nog en dan zijn ze al weg. Onderweg glijden ze hier en daar een beetje weg maar ze komen heel aan op het schoolplein waar al een sneeuwballengevecht aan de gang is. De meiden zetten snel hun fiets weg en gaan lekker meedoen. Een tijdje later zitten de kinderen met rode wangen en koude handen in de warme klas. Heerlijk om je zo even uit te kunnen leven maar nu is het weer opletten geblazen want de les begint. Vandaag is er geen oefenen dus na schooltijd gaan de kinderen nog eens lekker ravotten in de sneeuw en de beide meisjes komen meer glijdend dan rijdend thuis. “Voel eens hoe koud ik ben” zegt Nienke, en ze legt plagend een hand in de nek van Mark. Deze springt op en mept de koude hand van Nienke weg; “Brrr houd op meid” zegt hij nijdig en gaat weer zitten.Nienke schatert en krijgt van mama een heerlijke beker warme chocolademelk. Ook Brenda krijgt er eentje en samen zitten ze er even later met kleine slokjes van te genieten. Brenda’s ogen hebben een peinzende blik, ze zit ergens op te broeden en lijkt haar hele omgeving vergeten te zijn…
Als ze ‘s avonds naar bed gaat heeft ze haar plan klaar, ze weet wat ze kan doen om Stacy op haar nummer te zetten. Tevreden trekt ze de deken over zich heen en al snel is ze diep in slaap… oh Brenda toch…
Als ze de andere morgen op school komen is het alweer een vrolijke boel op het schoolplein, de kinderen lopen met rode wangen achter elkaar aan met grote sneeuwballen en vermaken zich prima totdat het sein komt dat ze naar binnen moeten omdat de lessen beginnen. De leraar merkt wel dat zijn volkje vandaag wat onrustig is maar met zijn rustige manier van lesgeven weet hij toch de aandacht te vangen. Tussen de middag is het een geroezemoes in de kantine, de jongens hebben het hoogste woord en dagen elkaar uit om straks na schooltijd een sneeuwballengevecht te houden. De meisjes zitten een beetje bij elkaar en Stacy is ongewild het middelpunt van de gesprekken want de meisjes roemen haar mooie stem nog maar eens en Stacy, die deze complimenten toch stiekem wel leuk vindt, kleurt ervan. Een beetje op de achtergrond zit Brenda met nauwelijks bedwongen woede het hele gedoe aan te zien, bah! wat een aansteller is dat wicht toch, pff ze stelt toch helemaal niets voor? En ondertussen vergeet ze dat zijzelf helemaal gloeide van trots toen zij te horen had gekregen dat ze de hoofdrol in het kerstspel mocht spelen, hoogmoedig had ze alle lof aangehoord en zich ondertussen ver verheven boven alle anderen gevoeld. Maar nu? Nu komt daar dat stomme kind roet in het eten gooien!! Boos gloeien haar ogen en in haar hart klinkt een vals stemmetje dat zegt: “wacht maar, ik krijg je wel!!”
Aan het einde van de middag gaan de leerlingen die meedoen aan het kerstspel weer met elkaar en de lerares oefenen. Eerst zijn de leerlingen voor het spel weer aan de beurt en daarna komen de zangers. Als Stacy opnieuw haar solo ten gehore brengt geniet ze er ditmaal zichtbaar van. Ach, wat zingt ze toch graag en wat voelt ze zich blij om dit te mogen doen. Met heel haar hart zingt ze de woorden van het mooie kerstlied. Als ze klaar is krijgt ze een spontaan applaus van de andere kinderen. Blij glanzen haar ogen en op dit moment is Stacy gewoon een lief meisje dat de anderen verlegen toelacht. Nog napratend gaan de kinderen naar de garderobe waar ze hun jassen aandoen en achter elkaar lopen ze naar buiten, het schoolplein op. Brenda heeft op dit moment gewacht en dwars door het gepraat van de anderen heen zegt ze op luide toon: “Pff, jullie moeten dat rare wicht niet zo ophemelen. Een liedje zingen kan iedereen hoor, ze is heus niks bijzonders. En bovendien is ze nog een stiekemerd ook, ja Stacy, ik heb je wel gezien hoor, samen met je moeder ging je naar de voedselbank!! Brrr, stel je voor, moet je de restjes eten die een ander niet wil!!” Het laatste komt er verachtelijk uit en het is doodstil geworden. De andere kinderen kijken Brenda met grote ogen aan, ook Nienke, die altijd trouw op haar zusje wacht, weet niet wat ze hoort. Maar voordat iemand ook maar één woord kan zeggen klinkt er een schreeuw als van een gewond dier. Stacy heeft het gevoel dat ze totaal vernederd wordt voor alle andere kinderen en met een vaart rent ze naar haar fiets, springt erop en rijdt weg alsof ze achterna gezeten wordt. Er hangt nog steeds een doodse stilte, iedereen is ontzet, hoe kán Brenda zó gemeen zijn? Maar dan klinkt er dwars door de stilte het geluid van knarsende remmen, slippende banden gevolgd door een harde klap en roepende stemmen. De kinderen schrikken en rennen in de richting van waar de klap geklonken heeft. “Stacy, het is Stacy” roept iemand en Brenda wordt lijkwit, ze schrikt zó erg dat ze als aan de grond genageld blijft staan. “oh nee! Stacy is doodgereden en het is háár schuld!” Dat is alles wat ze op dit moment kan denken en terwijl alle anderen zich naar Stacy haasten glipt zij stilletjes weg. Automatisch trapt ze door de straten, haar ogen verblind door tranen, haar hart vol wroeging en ze heeft geen idee waar ze heen gaat. Ze weet maar één ding, ze kan niet naar huis, dit wat zij gedaan heeft is veel te erg. En zo raakt ze verder en verder van huis terwijl het om haar heen steeds donkerder wordt…
Als de kinderen bij Stacy komen zien ze haar op de grond liggen, er zijn inmiddels al een aantal mensen die zich over haar ontfermen en ook de man die haar aangereden heeft staat bij haar. Stacy was zó plotseling de weg op komen rijden dat hij haar in deze gladheid niet meer had kunnen ontwijken, zijn banden waren weggeslipt op de gladde straat en zo had hij haar geraakt. Gelukkig had hij niet hard gereden en viel het allemaal nog wel mee. Stacy is natuurlijk heel erg geschrokken en het lijkt erop dat ze haar arm gebroken heeft. Huilend zit ze daar op de straat en een mevrouw, die in de straat woont, neemt haar mee haar huis in. Een paar van de meisjes gaan mee naar binnen, ook Nienke. Ze proberen Stacy te troosten en Stacy glimlacht dankbaar door haar tranen heen naar hen. “Mijn moeder, ik moet mijn moeder bellen” zegt ze en de aardige mevrouw geeft haar een telefoon om haar moeder te bellen want zelf heeft Stacy er geen. Alexandra is net uit haar werk gekomen en verwacht Stacy eigenlijk elk moment thuis. Ze schrikt als ze hoort dat Stacy aangereden is en ze haast zich meteen naar het adres van de vriendelijke dame. Als Stacy haar moeder binnen ziet komen snikt ze het ineens uit van narigheid en haar moeder neemt haar liefdevol in haar armen en strijkt haar kalmerend door het haar. De chauffeur van de auto biedt aan om hen even naar het ziekenhuis te brengen om naar de arm te laten kijken en Alexandra accepteert dat aanbod dankbaar. Het blijkt dat de arm van Stacy inderdaad gebroken is maar verder is ze er gelukkig heel goed vanaf gekomen. “Nog wel een paar dagen rustig aan doen dame” zegt de dokter, “je zult morgen wel heel veel spierpijn hebben”. Stacy glimlacht witjes en met een arm in het gips gaan ze met de meneer die hen gebracht heeft terug naar het huis van de vriendelijke dame, waar Alexandra haar fiets ophaalt. Die van Stacy mag even bij de mevrouw in de tuin blijven staan, die halen ze later wel op, Stacy kan nu toch niet fietsen. Ze gaat samen met haar moeder lopen naar huis.
De andere kinderen zijn inmiddels ook naar huis gegaan. Ook Nienke heeft haar fiets opgehaald op school. Ze had Brenda niet meer gezien en ze veronderstelde dat die allang thuis zou zijn. Bij hun huis aangekomen gooit ze snel haar fiets in de schuur en rent naar binnen. “Bren, Bré-en, waar zit je?” roept ze. Marcia komt kijken in de gang en vraagt verbaasd waarom Nienke zo hard loopt te roepen en waarom zij niet sámen met Brenda naar huis gekomen is? “Is Brenda er nog niet?” zegt ze verbaasd, om dan meteen op boze toon te vertellen van de gemene streek van Brenda en de gevolgen ervan. Marcia schrikt enorm als ze dit hoort. Hoe komt dat kind er nou bij om zoiets te zeggen? Ze begrijpt soms haar eigen dochter niet en ook zij is verbolgen over het hele gebeuren. “Als Brenda zometeen komt dan zal ik haar eens flink onder handen nemen” zegt ze. En als Chris even later uit zijn werk komt krijgt ook hij het hele verhaal te horen.
Het is al ruim na zevenen, Brenda is nog steeds niet thuis. Eerst hebben ze met z’n allen gewacht met eten totdat Brenda zou komen en uiteindelijk zijn ze dan toch maar aan tafel gegaan maar eigenlijk smaakte het eten niemand echt goed, allemaal zijn ze bezorgd omdat Brenda er nog niet is. “Het is al helemaal donker, waar kan Bren nou toch zijn?” vraagt Nienke met een benauwd stemmetje. Marcia en Chris zijn ook ongerust, dit is niets voor Brenda om zo laat nog onderweg te zijn en waar is ze naartoe? Ze begrijpen wel dat Brenda natuurlijk heel erg geschrokken moet zijn en misschien is ze bang om naar huis te komen, maar wáár kan ze zijn? Hoe later het wordt, hoe ongeruster ze worden en als Brenda om 11 uur nog niet thuis is bellen ze toch maar de politie.
Ergens op een stille donkere landweg fietst een meisje met langzame trappen voort. ze heeft geen idee waar ze is, ze weet niet hoe laat het is, ze merkt niet hoe donker het is en ook niet hoe stil het op de landweg is. Totaal ontredderd fietst ze verder en verder weg van het dorp waar ze woont…
Omdat het om een minderjarig meisje gaat is de politie meteen op zoek gegaan, ze hebben het signalement van Brenda verspreid en er is een heel aantal agenten op de been om te helpen zoeken. Ook Chris is in zijn auto gestapt om op zoek te gaan naar zijn dochter. De hele omgeving wordt uitgekamd, eerder had Marcia al een heel aantal kinderen uit haar klas gebeld maar niemand had gezien waar Brenda heen gefietst was en ook niemand had er enig idee van. Angstig zitten Marcia, Mark en Nienke bij elkaar en wachten op bericht. Van slapen komt voor Mark en Nienke ook niets, ze zijn veel te ongerust. Marcia probeert zo kalm mogelijk te blijven voor de twee kinderen en zegt: “Laten we samen bidden jongens, wij weten niet waar Brenda is, maar de ogen van de Here God zien haar wel, Hij weet waar ze is en we mogen Hem vragen om haar veilig thuis te brengen”. Zo vouwen ze daar met z’n drieën de handen en bidden de Here God om hun meisje te beschermen.
Brenda is ondertussen heel koud geworden, eerst had ze het niet gemerkt maar nu voelt ze hoe de koude wind dwars door haar dikke jas dringt en ook haar handen zijn bijna totaal bevroren. Ze wordt zich bewust van de duisternis om haar heen en kijkt over de stille landweg, brrr, ineens wordt ze bang. Hier staan helemaal geen huizen en het is zó verschrikkelijk donker. Stilletjes begint ze te huilen en haar angst zorgt ervoor dat ze staand op de trappers ervandoor vliegt. Snel weg van deze enge donkere weg. In blinde paniek rijdt ze voort totdat ze in de bewoonde wereld komt. Hier zijn gelukkig huizen maar in de meeste huizen is het al donker. Zou het al zo laat zijn? Brenda vraagt het zich verwonderd af, voor haar gevoel gebeurde het ongeluk nog geen half uur geleden. Ze heeft inmiddels vaart geminderd en nu stapt ze af, ze probeert zich te oriënteren waar ze is maar ze heeft geen idee. Angstig probeert ze zich zo onzichtbaar mogelijk te maken, je hoort zulke vreselijke dingen tegenwoordig en ze is bang om verkeerde mensen tegen te komen. ze sluipt langs heggen, verschuilt zich als ze een auto hoort komen en bibberend van kou en van angst kruipt ze uiteindelijk weg achter een rij dikke bomen. Daar laat ze haar fiets vallen en zakt op de grond, ze kan niet meer. Ze denkt terug aan wat ze gedaan heeft en haar hart krimpt samen als ze eraan denkt dat Stacy, door háár schuld, doodgereden is. Bittere tranen lopen over haar wangen, ze heeft zoveel spijt, had ze toch maar nooit die lelijke woorden gezegd, kón ze ze nog maar terug nemen. Wanhopig voelt ze zich en naar huis kan ze ook niet, dat durft ze niet, ze zullen zó boos op haar zijn. En dan komt er ineens nóg een angstige gedachte in haar op, stel je voor dat ze naar de gevangenis moet… en nog harder huilt ze daar in haar verborgen hoekje. Totaal uitgeput en versteend valt ze uiteindelijk in een diepe slaap op de koude grond achter de bomen en terwijl er met man en macht gezocht wordt is er niemand die Brenda vindt die nacht…
Als de gepensioneerde dominee van der Putten de andere morgen vroeg de deur uitstapt om zijn hondje Lexy uit te gaan laten blijft hij even op het tuinpad staan om de frisse vrieslucht in de ademen. Heerlijk vindt hij dit moment van de dag, het is nog lekker vroeg, het is zelfs nog vrij donker en zo heerlijk stil, hij geniet er elke morgen weer van. Als hij met Lexy over het lange tuinpad afloopt trekt Lexy hem plotseling mee. Dominee is verbaasd, zijn Lexy is altijd de rust zelve en dat hij nu zo trekt is vreemd. De dominee laat zich meetrekken naar de plek waar Lexy hem heenvoert en dan ziet hij eerst een fiets liggen en meteen daarna ziet hij een figuurtje liggen, tegen zijn bomenrij, half onder de sneeuw. Dominee schrikt, wat is dat nou? Snel haast hij zich er naartoe en dichterbij gekomen ziet hij dat het een jong meisje is dat daar ligt. “Blijf Lexy” commandeert hij zijn hond en hij buigt zich over het meisje heen, ze reageert niet op zijn roepen en dan neemt hij haar wat moeizaam in zijn armen, hij is tenslotte al een dagje ouder, en snel gaat hij het tuinpad weer over richting zijn huis. Bij de deur gekomen bonst hij met zijn schouder ertegen en roept zijn vrouw Eefje, die op zijn roepen snel de deur opent. “Snel Eef, bel een dokter” hijgt hij terwijl hij haar voorbij loopt om het meisje in de warme woonkamer op de bank te leggen. Eefje is een moment verbijsterd maar weet dan snel te handelen en belt onmiddellijk hun dokter waarna ze dichterbij komt om te kijken wat er aan de hand is. Als ze het meisje ziet en hoort dat haar man haar vond in hun tuin in de sneeuw begint ze meteen haar man te commanderen, “haal een deken Herbert, en vul een warme kruik, dit kind is steenkoud, hoelang lag ze daar al, och arm kindje toch” zegt ze medelijdend tegen de bewusteloze Brenda terwijl ze haar liefdevol door de haren strijkt.
Als niet veel later de dokter arriveert heeft Brenda de ogen opgeslagen en kijkt verdwaasd om zich heen. Ze klappertand van de kou en als de dokter haar heeft onderzocht belt hij meteen een ambulance om haar naar het ziekenhuis te laten brengen. Terwijl ze op de ambulance wachten vraagt dominee vriendelijk naar de naam van Brenda en naar haar adres en of ze het telefoonnummer van haar ouders weet. Brenda vertelt het hem met een zacht stemmetje maar begint dan te huilen. “Ach meneer, ik heb zoiets vreselijks gedaan, oh ik kan niemand meer onder ogen komen, ik heb toch zoveel spijt” snikt ze en ze kan niet verder praten, zo hard is ze aan het huilen. Herbert en Eefje kijken medelijdend naar dit hoopje ellende, wat zou er in dat hoofdje omgaan en wat voor vreselijks zou ze gedaan kunnen hebben? Tijd om het te vragen is er niet meer want de ambulance is gearriveerd en Brenda wordt meegenomen naar het ziekenhuis.
In het huis van Marcia en Chris is er zorg en onrust, Chris heeft tot diep in de nacht alles afgezocht en ook zijn er een heel aantal agenten aan het zoeken geweest. Uiteindelijk zijn ze gestopt en is er afgesproken om deze morgen vroeg opnieuw op pad te gaan. Chris en Marcia hebben geen oog dicht gedaan en Nienke en Mark zijn af en toe in de stoel en op de bank in slaap gevallen. Bleek en angstig zitten ze bij elkaar als de telefoon rinkelt. Chris neemt de telefoon op en de anderen kijken gespannen naar zijn gezicht. Het is dominee Herbert van der Putten die hem vertelt dat hij zijn dochter heeft gevonden en Chris roept uit het diepst van zijn hart “Oh, God zij gedankt” en Marcia, Mark en Nienke huilen van opluchting want ze begrijpen dat Brenda gevonden is. Chris luistert nog even naar de dominee en bedankt hem heel hartelijk, waarna hij de verbinding verbreekt en Marcia en de kinderen in een grote omhelzing vasthoudt. “Ze is naar het ziekenhuis gebracht, ze was onderkoeld, kom we gaan er snel heen” zegt hij. Meteen pakt hij opnieuw de telefoon en belt met de politie om te zeggen dat hun dochter gevonden is en dan stappen ze snel in de auto. Onderweg vertelt hij wat de dominee gezegd had en als ze in het ziekenhuis aankomen komt de arts al naar hen toe. “Ze is alleen onderkoeld en we zijn bezig om haar lichaam weer op de juiste temperatuur te krijgen, verder heeft ze gelukkig geen longontsteking waar we bang voor waren, ze is alleen wel erg door de war maar ik zal u naar haar kamer brengen” zegt hij.
Kleintjes en wit ligt Brenda in het grote ziekenhuisbed, als de deur opengaat en ze haar vader en moeder ziet breekt ze en huilt ze al haar verdriet eruit. Papa en mama gaan ieder aan een kant op de rand van haar bed zitten en nemen hun meisje in hun armen. “Wat is er toch aan de hand lieverd? Wat is er gebeurd?” Met horten en stoten komt het hele verhaal eruit, hoe boos ze was geweest op Stacy en hoe jaloers dat ze zo mooi kon zingen en dat ze alle aandacht van iedereen kreeg en hoe ze had gezien dat Stacy en haar moeder spullen ophaalden bij de voedselbank en ze Stacy daarmee had vernederd voor alle kinderen van de klas. “En mama, papa” huilt ze, “toen rende Stacy weg en ging er heel hard op haar fiets vandoor en toen heb ik gehoord hoe ze doodgereden is!!” snikt ze. Chris en Marcia kijken elkaar aan en hun hart loopt over van medelijden met dit domme meisje. “Ach Brenda toch, wat je gedaan hebt is heel erg lelijk en dat was niet goed, dat had je nooit mogen doen maar Stacy is niet dood. Ze is aangereden maar gelukkig heeft ze alleen een gebroken arm” zegt Marcia die van Nienke natuurlijk het hele verhaal de vorige avond had gehoord en daardoor ook wist wat er met Stacy aan de hand geweest was. Brenda kijkt haar met grote roodbehuilde ogen aan, “niet dood? echt niet?” vraagt ze ongelovig, en als Chris bevestigd dat ze niet dood is snikt ze het opnieuw uit maar dit keer van opluchting. Marcia kijkt Brenda liefdevol aan en zegt dat ze nu eerst maar heel snel op moet knappen. Diezelfde dag, als Brenda haar lichaam weer op de goede temperatuur heeft mag ze al naar huis. Wel heeft de arts de ouders nog even apart genomen en hen gezegd dat Brenda tijd nodig heeft om alles te verwerken en dat begrijpen Marcia en Chris wel, voorlopig even geen school.
Op haar kamertje zit Brenda, Nienke is naar school maar zij mocht nog thuisblijven van papa en mama. Lusteloos hangt ze in een stoeltje en weet zich met zichzelf geen raad. Ze heeft een lang gesprek gehad met papa en mama en ze heeft alles opgebiecht, haar lelijke gedachten, haar wraakgevoelens en hoe het haar hart boos maakte. Papa en mama hebben gezegd dat ze Stacy vergeving moet vragen maar ze durft het niet. Ze durft niemand van school meer onder ogen te komen want ze is ervan overtuigd dat iedereen nu een hekel aan haar heeft en dat kan ze best snappen ook. Marcia en Chris zijn bezorgd, zo kennen ze hun Brenda niet, zo lusteloos en zo teneergeslagen… Marcia heeft inmiddels wel zelf al met Alexandra gebeld om te vragen hoe het met Stacy is en om haar verontschuldigingen aan te bieden. Alexandra had weliswaar wat afstandelijk maar niet onvriendelijk gereageerd.
De tweede middag dat Brenda van school thuis is wordt er aangebeld, Marcia doet open en voor de deur staat een vriendelijke oudere heer. Hij stelt zich voor als Herbert van der Putten en Marcia grijpt dankbaar zijn hand. “Oh dan bent u die meneer die onze Brenda gevonden heeft” zegt ze en snel nodigt ze hem binnen. Dominee vraagt of Brenda er ook is? en Marcia vertelt dat Brenda thuis is gebleven van school, dat ze zo lusteloos en stil is en dat ze niet goed raad weten met haar.Ze vertelt hem het hele verhaal en Herbert vertelt dat hij een gepensioneerd dominee is en vraagt of hij een praatje met Brenda mag maken. Marcia knikt, “graag dominee” zegt ze dankbaar maar gaat dan eerst een bakje koffie voor hem maken. Na de koffie wijst ze hem de weg naar Brenda’s kamer. De dominee klopt netjes aan de deur en een beetje verbaasd zegt Brenda “binnen”, wie zou dat zijn? Als ze het gezicht van de dominee om de hoek ziet komen licht haar gezichtje blij op, deze meneer kent ze, hij heeft haar uit de tuin gehaald en op de bank gelegd. “Dag meneer” zegt ze verlegen en ze geeft hem een hand. Hij houdt die smalle meisjeshand even warm in de zijne en zegt: “dag Brenda, ik kwam eens kijken hoe het met je gaat” en vriendelijk knikt hij haar toe. Brenda buigt het hoofd en zegt zachtjes, “het gaat wel meneer”. De dominee ziet tranen in haar ogen en vraagt waarom ze zo verdrietig is. “Je kunt het me wel vertellen meiske, ik ben dominee en er zijn al veel mensen geweest die mij van hun verdriet verteld hebben”. Brenda kijkt hem aan en als ze in zijn vriendelijke gezicht kijkt weet ze dat ze deze dominee kan vertrouwen en vertelt ze hem alles wat haar zo bedrukt en verdrietig maakt. Het is vooral een heel groot schuldgevoel dat ervoor zorgt dat ze niet verder kan. Dominee luistert geduldig en als Brenda is uitverteld pakt hij opnieuw haar hand, kijkt haar warm aan en zegt: “Brenda, mag ik je eens een verhaal vertellen?” Brenda knikt stil en dan begint de dominee te vertellen…
“Er was eens een jongen, hij was denk ik zo’n 11 jaar oud, en hij was de ondeugd van de straat. Hij had heel veel vrienden en maakte plezier maar haalde ook wel kattenkwaad uit. Ach, kwajongensstreken zou je kunnen zeggen, hij dacht er niet altijd goed over na maar het was geen slechte jongen. Op een dag kwamen er nieuwe mensen in de straat wonen en die hadden twee zoons die wat ouder dan de rest van de buurtkinderen waren. Het waren jongens die altijd aan het opscheppen waren over alles wat zij hadden en wat ze konden en dan zeiden ze tegen de jongere kinderen uit de straat dat het bange baby’s waren en dat ze niks durfden. De ondeugende jongen wilde ook wel zo stoer zijn als die grote jongens en hij zei tegen ze dat hij álles durfde en dat hij nergens bang voor was. De grote jongens lachten hem uit en begonnen hem uit te dagen. Ze lieten hem hele verkeerde dingen doen, zo moest hij stiekem snoep stelen in de winkel, hij moest de banden van iemands auto lek steken en op een dag hadden ze hem een tangetje gegeven om de remmen van de fiets door te knippen van een meneer in de straat. Deze meneer had geklaagd over de jongens omdat hij gezien had hoe ze meerdere malen mensen lastig vielen waardoor meer en meer mensen bang voor hen werden. Deze grote jongens waren heel erg brutaal en wilden het de man betaald zetten en daarom moest de ondeugende kleine jongen die kabeltjes kapot knippen. De jongen voelde zich gevangen door die jongens want nadat hij één klusje voor ze had gedaan, het snoep uit de winkel stelen, hadden ze hem gedreigd dat als hij niet alles deed wat ze hem vroegen ze hem zouden verraden en dan moest hij vast en zeker naar de gevangenis. De jongen was daar erg bang van geworden en daarom deed hij wat de groteren hem vroegen, óók die kabeltjes doorknippen. Maar hij had geen idee wat de gevolgen daarvan zouden kunnen zijn totdat hij de volgende avond thuiskwam en van zijn vader hoorde dat de meneer met zijn fiets een ernstig ongeluk had gehad omdat zijn remmen niet meer werkten. Oh wat schrok hij en wat voelde hij zich vreselijk schuldig, maar hij durfde er met niemand over te praten, hij was zó bang. Hij sloot zich zoveel mogelijk op zijn kamertje op en wilde niet meer naar buiten. Na schooltijd rende hij in een vaart naar huis en daar bleef hij, angstvallig wachtend op nieuws over de meneer en hij werd banger en banger omdat het misschien wel steeds slechter ging met deze meneer. Zou hij doodgaan? Oh néé, dan zou hij een moordenaar zijn!!! De jongen had geen rustig moment meer, hij kon ‘s nachts niet meer slapen en overdag niet meer opletten op school, aan tafel kreeg hij bijna geen hap door zijn keel en zo zat hij op een woensdagmiddag weer in zijn kamertje. Zijn hart bonkte van angst, en hij wist zich geen raad meer, en toen, daar op zijn kamertje, begon hij met de Here God te praten. Ook dat had hij niet gedurfd omdat hij zich zó slecht en schuldig voelde maar nu wist hij niet anders meer te doen en hij vertelde de Here God hoe fout hij gehandeld had, hij huilde heel zijn verdriet er uit en bad vurig of de Here God hem toch nog wilde vergeven en ook of Hij de meneer beter wilde maken. Totaal uitgeput viel hij in slaap maar toen hij door zijn moeder geroepen werd om te komen eten wist hij dat hij nu ook met zijn ouders moest praten. Beneden gekomen begon hij meteen om ook zijn ouders alles te vertellen, zijn ouders zagen hoe moeilijk hij het ermee had en luisterden geschrokken naar alles wat hij had uitgehaald. Ze waren verdrietig omdat hun jongen het zo moeilijk had en hoewel ze natuurlijk zijn daden niet goedkeurden zagen ze wel zijn spijt en ze stelden voor dat ze met hem samen naar het ziekenhuis zouden gaan om ook deze meneer te gaan vertellen wat hij gedaan had en ook hem om vergeving te vragen. Makkelijk vond de jongen dat niet maar zijn ouders gingen met hem mee en toen hij in het ziekenhuis naast het bed van de meneer stond heeft hij hem gezegd hoe vreselijk hij zijn daad vond en heeft hem om vergeving gevraagd. Gelukkig was deze meneer heel erg vriendelijk en heeft de jongen van harte vergeven. Toen hij na 3 weken uit het ziekenhuis kwam was de ondeugende jongen zó blij en vanaf die dag zijn hij en de meneer dikke vrienden geworden. Maar het mooiste geschenk was dat er in het hart van de jongen vrede was gekomen toen hij alles opgebiecht en om vergeving gevraagd had, en weet je Brenda, die jongen… dat was ik!” Brenda kijkt hem met grote ogen aan, ze heeft ademloos geluisterd, die angst, die schuld, het is of de dominee in haar hart kan kijken want dat is precies zoals zij zich ook voelt en nu begrijpt ze dat hij wéét hoe het voor haar moet zijn, ergens geeft dat troost en dan pakt ze de hand van de dominee en ze zegt: “Dominee, ik ben zo bang dat wat ik gedaan heb te erg voor de Here God is om mij te vergeven, ik heb geen vergeving verdiend”. De dominee kijkt haar met liefdevolle ogen aan en zegt: “Ach meisje toch, vergeving kunnen we niet verdienen, dát heet nou genade, iets ontvangen wat je niet verdiend hebt, dat is wat de Here Jezus voor ons gedaan heeft. Hij kwam naar de aarde om voor onze fouten de prijs te betalen, Hij is voor ons aan het kruis gestorven waardoor wij vergeving konden ontvangen. Zóveel houdt Hij van ons”. Daar moet Brenda even over nadenken maar in haar hart begint een glimpje hoop door te dringen en ze vraagt de dominee: “ehh zou u mij willen helpen, zou u samen met mij willen bidden of de Here God óók mij zou willen vergeven? En ook of Hij mij moed wil geven om Stacy om vergeving te vragen?” Dominee glimlacht en knikt, hij neemt haar handen in de zijne en terwijl ze beiden hun hoofden buigen bidden ze daar samen. Na het gebed voelt Brenda zich wonderlijk getroost maar ze weet dat ze nog een hele belangrijke stap moet zetten.
Nadat de dominee die middag is weggegaan heeft Brenda nog een tijdlang nagedacht over zijn woorden en na het eten vraagt ze haar ouders of ze Stacy en haar moeder zouden willen vragen of ze alsjeblieft bij hen langs zouden willen komen. Marcia en Chris begrijpen dat dit voor hun dochter een hele overwinning moet zijn en ze stemmen ermee in. Marcia zoekt de adreslijst van school erbij en even later belt ze naar Alexandra. Nadat ze heeft uitgelegd wie ze is en ook heeft uitgelegd waarom ze haar belt, ook heeft verteld van de spijt en schuld die Brenda voelt stemt Alexandra er mee in om samen met Stacy langs te komen en ze spreken af voor de volgende middag.
Als het dan eindelijk zo ver is dat Stacy, samen met haar moeder, aan de deur staat bonkt Brenda’s hart van angst; hoe zouden ze reageren? zouden ze erg boos zijn? zouden ze haar excuses misschien niet eens aan willen nemen? Duizend vragen schieten door haar hoofd als haar moeder naar de gang loopt om die beiden binnen te laten. Alexandra had moeite gehad om Stacy mee te krijgen, die wilde niet, nee Stacy was heel erg boos maar haar moeder had erop gestaan dat ze meeging en met een boos en onwillig gezicht komt ze, achter haar moeder, de kamer binnen. Alexandra zegt vriendelijk gedag maar Stacy heeft een gezicht als een donderwolk en zegt niets. Brenda weet niet hoe te reageren en er hangt een spanning in de gezellige woonkamer als Marcia even later binnenkomt met een blad met kopjes erop. Er is koffie voor de moeders en lekkere chocolademelk voor de meisjes. In één ogenblik heeft Marcia de stemming gepeild en als ze ook nog een lekker kerstkransje heeft gepresenteerd vraagt ze aan Stacy hoe het met haar arm gaat, heeft ze nog veel pijn of valt het mee? Stacy knikt stug van nee, ze heeft er geen pijn aan nu het in het gips zit, “maar” zegt ze “mijn fiets is wél kapot en mama heeft geen geld om hem te laten maken!” Beschuldigend kijkt ze naar Brenda die helemaal in haar schulp kruipt. Dan grijpt Alexandra in, ze kijkt Brenda bemoedigend aan en zegt: “Volgens mij zijn we hier omdat Brenda ons iets wilde zeggen toch Brenda?” Ze knikt eens bemoedigend naar het meisje dat daar zo timide in haar stoel zit, ze heeft allang gezien dat het kind enorme wroeging heeft en met zichzelf geen raad weet. Brenda buigt haar hoofd en met een klein stemmetje begint ze te vertellen wat er de laatste weken allemaal voorgevallen is, alles wat er in haar hoofd omgegaan was en waar dat uiteindelijk toe geleid heeft. Alexandra luistert naar het meisje en begrijpt dat ook Stacy niet bepaald een engeltje geweest is. Stacy zelf heeft dat inmiddels ook wel begrepen, luisterend naar het verhaal van Brenda krijgt ze ineens een heel ander beeld van zichzelf en als Brenda aan het einde van haar verhaal met betraande ogen naar haar kijkt en haar om vergeving vraagt dan breekt er ook bij de trotse Stacy iets vanbinnen. Ook zij begint te vertellen over de eenzaamheid die ze zo dikwijls voelt, over mama die zoveel moet werken, over de voedselbank waar ze over mopperde, maar ze beseft ook dat ze ondankbaar is geweest en als ze is uitverteld staat Brenda op, gaat naar haar toe en aarzelend steekt ze haar hand uit naar Stacy, “zouden we vrienden kunnen worden Stacy?” vraagt ze met een schuwe blik op Alexandra want zou zij het wel goed vinden als Stacy vrienden met haar zou worden? Stacy knikt en de meisjes kijken elkaar aan terwijl ze de hand van Brenda aanneemt. De beide moeders zijn ontroerd en er wordt die middag nog heel wat af gepraat tussen die twee.
Enkele dagen later gaat Brenda voor het eerst weer naar school, Nienke is blij dat haar zusje weer genoeg hersteld is om mee te gaan maar Brenda is heel nerveus. Ze moet nu alle klasgenootjes onder ogen komen die gehoord hebben hoe lelijk ze tegen Stacy gedaan had en hoewel ze het liefste hard zou weglopen weet ze dat ze hier toch doorheen moet. Gelukkig is ze niet alleen maar is haar zusje er die haar door dik en dun steunt. “Kom op Bren, we doen het samen” zegt ze bemoedigend en zo stappen ze op hun fiets. Als ze bij school komen zien ze bij het het Stacy al staan, zij was alweer een aantal dagen op school en ze begrijpt dat het voor Brenda moeilijk is, daarom staat ze haar op te wachten. Brenda wordt er warm van en even later lopen ze gedrieën de school binnen. De andere kinderen kijken verbaasd, nou nou, het lijkt wel of ze ineens dikke vriendinnen zijn zeg. Als de eerste les begint steekt Brenda haar vinger op en vraagt met een bibberend stemmetje of ze iets mag zeggen. De lerares knikt en dan loopt ze dapper naar voren. Zo voor de klas, met de ogen van alle kinderen op zich gericht vertelt Brenda dat ze heel erg dom gedaan heeft en dat ze ook aan de kinderen uit de klas wil zeggen dat ze daar heel veel spijt van heeft. Met gebogen hoofd loopt ze terug naar haar plekje maar dan zijn daar veel stemmen die door elkaar heen praten en haar prijzen dat ze zo dapper is geweest, Ze hebben respect voor haar en dat laten ze haar weten. Brenda is blij verrast door deze reacties en ze slaakt een zucht van verlichting.
Inmiddels is het nu bijna kerst en ze oefenen hard voor het kerstspel en de liederen. Brenda is niet meer haantje de voorste, ze houdt zich meer op de achtergrond en speelt de rol die haar is toebedeeld. Ook Stacy oefent hard haar solo en het gaat steeds beter. De drie meisjes, de tweeling en Stacy, zijn inmiddels dikke vriendinnen aan het worden, Stacy gaat na schooltijd vaak met de meisjes mee naar huis, zo is ze niet zo alleen als mama nog aan het werk is, en menig keer blijft ze ook eten. Na het eten wordt ze dan door Chris thuisgebracht want haar arm zit nog in het gips en ze kan nog niet fietsen. Steevast geeft Marcia dan eten mee aan Stacy voor haar moeder, “omdat ik een beetje teveel heb gemaakt” zegt ze dan en het wordt in dank aanvaard. Marcia probeert Alexandra zo een beetje te helpen, nog een jaartje hebben ze het krap maar daarna is de schuld afbetaald en dan zal het allemaal wat makkelijker voor hen worden. Stacy warmt zich aan de gezelligheid en liefde daar bij de tweeling thuis, zelfs Mark vindt ze aardig en ze kan goed met hem opschieten. Het is altijd een vrolijke boel met de jongelui en ‘s avonds in haar bed is het een tevreden Stacy die de dag nog eens overdenkt.
Vanavond is het zover, het kerstfeest op school. Langzaam maar zeker druppelen de ouders de aula van de school binnen. Het is er gezellig gemaakt, er staan rijen met stoelen en als de kinderen van tijd tot tijd om een hoekje kijken zien ze dat het steeds voller wordt. Marcia, Chris, Mark en Alexandra zijn er ook, ze zitten in dezelfde rij en zachtjes aan wordt het voor de directeur van de school tijd om alle gasten te begroeten. Hij komt het podium op, neemt de microfoon en heet de mensen van harte welkom. Hij begint met een gebed en daarna zingen ze met zijn allen 2 mooie liederen. Dan kondigt hij het kerstspel aan en de lichten in de zaal worden gedoofd, alle ogen zijn gericht op het podium. Het kerstspel is mooi, alle kinderen hebben hard geoefend en kennen hun rol perfect. Als ze klaar zijn krijgen ze daverend applaus en dan is het de beurt aan Stacy. Wat verlegen komt ze het podium op en de lerares zet zich aan de piano. Als ze de eerste noten gezongen heeft vallen de zenuwen van Stacy af en dan klinkt haar mooie, zuivere stem door de aula. Het is doodstil, iedereen luistert ontroerd naar het mooie lied en als het uit is blijft het nog even stil voordat het applaus losbarst. Stacy krijgt er een kleur van en gaat terug naar de andere kinderen. Spontaan vliegt Brenda op haar af “wat heb je dát prachtig gedaan Stacy” zegt ze en Stacy lacht blij naar haar. Als een poosje later het laatste lied gezongen is en het laatste gebed geklonken heeft gaat ieder weer huiswaarts. Het is meteen ook het begin van kerstvakantie en de kinderen hebben er zin in.
Vandaag is het de eerste kerstdag en Marcia heeft Alexandra en Stacy uitgenodigd om na de kerk met hen mee te komen. Daar hadden die twee wel oren naar en ook de tweeling heeft er zin in. Als ze thuis komen uit de kerk zitten ze gezellig met z’n allen bij elkaar, er is koffie, chocolademelk, heerlijke zelfgebakken cake en Alexandra heeft een hele door met koekjes meegebracht die zij en Stacy de vorige dag hadden gebakken. Genietend kijkt Brenda de kring rond, oh hoe anders voelt ze zich nu, wat een verschil met nog maar zo kort geleden. Wat was ze de dominee dankbaar dat hij naar haar toe gekomen was, hij had haar eerst uit de sneeuw gehaald en later zó geholpen met zijn verhaal. Ach, de dominee, “mam? ik moet zo aan de dominee denken, zou ik hem mogen bellen om te vragen of hij ook zin heeft om te komen?” vraagt ze. Marcia kijkt in het vragende gezichtje van Brenda en knikt, “natuurlijk mag dat” zegt ze. Snel pakt Brenda de telefoon en belt de dominee op, nadat hij bij haar geweest is heeft ze nog een paar keer met hem gesproken door de telefoon, zij en haar ouders zijn hem zo vreselijk dankbaar. Herbert en Eefje vinden de onverwachte uitnodiging heel gezellig en een uurtje later bellen ze aan en worden ze door een blije Brenda binnen genodigd.
Aan het einde van de middag zit het hele gezelschap rond de grote eettafel die voor deze gelegenheid feestelijk gedekt is. Marcia heeft, met hulp van Alexandra en Eefje, een heerlijke maaltijd op tafel gezet en voordat ze gaan eten vouwen ze de handen voor een gebed. Chris vraagt aan de dominee of hij zou willen danken voor het eten maar voordat hij kan beginnen zegt Brenda: “Papa, zou ik het mogen doen vandaag?” Verrast kijkt iedereen naar haar, “ja natuurlijk lieverd” zegt papa en als ze hun ogen sluiten horen ze Brenda zeggen: “Here God dank U wel dat ik nu weet wat genade is, dat U mij vergeven heeft en dat Stacy en haar moeder mij vergeven hebben terwijl ik het niet had verdiend, oh ik ben zó blij dat het in mijn hart nu rustig is en wilt U mij helpen om daar altijd aan te denken zodat ik aan anderen ook een stukje van Uw genade mag uitdelen…” Verlegen kijkt Brenda op na haar gebed en haar ogen ontmoeten die van de dominee die haar toe knikt. Ja, Brenda heeft het begrepen en de oude dominee dankt in de stilte de Here God dat hij dit meisje mocht ontmoeten en haar mocht helpen in de moeilijkste momenten van haar jonge leventje.
Terwijl buiten opnieuw verse sneeuwvlokjes uit de koude lucht naar beneden dwarrelen is het binnen warm en gezellig maar het allermooiste? Dat is dat er in het hart van Brenda vrede is gekomen.
Weet je het niet??
Weet gij het niet, hebt gij het niet gehoord? Een eeuwig God is de Here, Schepper van de einden der aarde. Hij wordt noch moede noch mat, zijn verstand is niet te doorgronden. Hij geeft de moede kracht en de machteloze vermeerdert Hij sterkte. Jongelingen worden moede en mat, zelfs jonge mannen struikelen, maar wie de Here verwachten, putten nieuwe kracht; zij varen op met vleugelen als arenden; zij lopen, maar worden niet moede; zij wandelen, maar worden niet mat. Jesaja 40:28-31.
Dat is nog eens een statement hè? Hier wordt de grootheid van de Here God nog eens duidelijk onderstreept. “Weet je het niet? Heb je het niet gehoord?” Met andere woorden, moet je nou toch es horen hoe geweldig de Here God is. Mooi vind ik dat, zo’n stukje brengt je weer eventjes met de neus op de feiten, want dat zijn het: feiten! Zaken die werkelijk zo zijn zoals ze hier voorgesteld worden. De Here God heeft Zich door de tijd heen zo dikwijls bewezen, de Bijbel heeft zich door de eeuwen heen waarachtig getoond en er blijft geen ruimte voor twijfel. Het is zoals het er staat en dat geeft rust en zekerheid. Voor mij in ieder geval wel.
Weet je, elke dag worden we geconfronteerd met “verwachtingen”, de verwachtingen die mensen van ons hebben, de verwachtingen die we van onszelf hebben en waarin we onszelf en anderen maar al te dikwijls teleurstellen, maar ook bijvoorbeeld de verwachtingen van het RIVM momenteel over hoe de cijfers omtrent de coronacrisis zich ontwikkelen, of zoiets simpels als de weersverwachting die we elke dag kunnen horen of bekijken.
De meeste verwachtingen die wij als mensen hebben lopen uit op een teleurstelling en dikwijls durven we niet eens meer iets te verwachten en kunnen we alleen maar “hopen”. Het laatste jaar ging het erom dat wij hoopten dat wij en onze geliefden niet ziek zouden worden, dat onze ouderen weer wat meer bezoek mochten hebben, dat we weer meer erop uit zouden kunnen gaan, dat onze baan behouden zou blijven, dat onze zaak weer geopend mocht worden, dat onze vakantie alsnog door zou kunnen gaan, enz,enz. Maar ook op allerlei ander vlak kunnen we zorgen hebben en hopen op betere tijden of berichten. Er zijn zoveel dingen die we graag zouden willen en waarop we hopen maar die we soms niet durven verwachten. Eigenlijk best verdrietig en ook deprimerend als je er goed over nadenkt. En dan zijn daar deze hoopvolle woorden uit Jesaja: “Heb je het niet gehoord? Weet je het niet? Luister nou toch nog es hoe Groot de Here God is”
Als je niet meer durft te verwachten, als je alleen nog maar durft te hopen, lees dan nog een keertje deze mooie en bemoedigende woorden en weet dat je van de Here God juist wel mag verwachten, elke keer en iedere dag weer.
Weet gij het niet, hebt gij het niet gehoord? Een eeuwig God is de Here, Schepper van de einden der aarde. Hij wordt noch moede noch mat, zijn verstand is niet te doorgronden. Hij geeft de moede kracht en de machteloze vermeerdert Hij sterkte. Jongelingen worden moede en mat, zelfs jonge mannen struikelen, maar wie de Here verwachten, putten nieuwe kracht; zij varen op met vleugelen als arenden; zij lopen, maar worden niet moede; zij wandelen, maar worden niet mat. Jesaja 40:28-31.
Wat houdt je bezig?
Ik log in op mijn site en in de rechter bovenhoek staat een vak met daarin de vraag: Wat houdt je momenteel bezig? Het is een vakje waarin je even snel wat zinnen kunt opschrijven als concept voor een nieuw blogje.
Deze vraag zet mij tot nadenken en wat mij op dit moment bezig houdt is het volgende: Sinds afgelopen dinsdag is het in het huis waar mijn moeder woont weer toegestaan om 1 bezoeker te ontvangen. Dat moet 1 vaste persoon zijn en vooralsnog mag die dan 45 minuten per week, op afspraak mijn moeder bezoeken. Nou, we waren natuurlijk al blij dát er iemand mocht komen en we hebben onder elkaar besloten dat dat mijn zus mocht zijn. Vorige week kreeg ze al bericht dat ze voor deze week dan haar eerste bezoek zou mogen brengen en zij heeft toen ook meteen een afspraak gemaakt waarop ze dinsdag mocht komen. En hoewel het bezoek gepaard gaat met een heel protocol was het toch heel fijn voor haar en voor mijn moeder om weer even samen te zijn. De reden dat er voor 45 minuten per bewoner werd gekozen was om iedereen de gelegenheid te geven bij zijn of haar familielid langs te komen. Er wonen daar heel wat mensen in de woningen, zorghotel en dementen afdeling dus dat zou druk genoeg worden. Maar wat schetst onze verbazing dat mijn zus gisteren gebeld werd met de vraag of ze misschien zin had om nóg een keertje te komen, en ook voor volgende week heeft ze inmiddels al 2 afspraken staan met uitzicht op misschien wel meer keren om langs te komen. Uiteraard waren we hier zelf heel erg blij mee maar tegelijkertijd was er ook een gevoel van verdriet want was er dan maar zo weinig belangstelling van mensen om hun familie te bezoeken? Ik weet het niet, ik heb geen idee hoe dat verder in elkaar steekt maar het bleef toch in mijn gedachten steken.
Ik weet dat er in het huis, het woon-zorgcentrum waar mijn moeder woont mensen zijn die nooit of bijna nooit bezoek krijgen. De reden hiervoor kan natuurlijk heel divers zijn, denk aan kinderen die ver weg wonen, mensen zonder kinderen, mensen met sowieso bijna geen familie meer of noem het maar op. Feit is dat deze mensen vooral nu extra eenzaam zijn. Waren ze voorheen gewend om elke dag gezamenlijk koffie te drinken, gezamenlijk te eten en allerlei activiteiten te doen, nu zijn ze veroordeeld tot hun eigen kamer. Hoe moeilijk is dat. In het huis waar mijn moeder woont doet het personeel heel erg hun best om juist nu tijd te maken voor een praatje, een spelletje of iets anders om de mensen wat af te leiden dus daarvoor alle lof. Maar op hoeveel andere plaatsen zoals tehuizen of ook gewoon bij de mensen thuis, zijn er eenzame mensen? Wij kunnen niet achter alle deuren kijken, en áls we dat al zouden kunnen dan zouden we nog niet achter de deur van de harten van mensen kunnen kijken. Hoe vaak wordt de pijn en het verdriet weggestopt achter een glimlach?
Weet je, als je hierover nadenkt dan lijkt het onmogelijk om al die eenzame mensen te helpen, hoe moet je ze vinden en wat zou je dan sowieso kunnen doen? Wij bellen heel vaak met onze moeder, mijn 2 zussen en ik sowieso elke dag en mijn broers, schoonzusjes, onze kinderen en kleinkinderen, bellen ook regelmatig. Soms heeft mijn moeder uren per dag telefoon of skype gesprekken en dat is mooi. Toen ze nog wel gewoon bezoek mocht hebben was er elke dag bezoek en nu dat niet mag wordt ze door niemand vergeten. Maar wat kunnen we dan doen voor al die mensen die zich wél vergeten voelen? Kunnen we daar iets voor doen? Ja, ik denk het wel.
Nogmaals, we kunnen niet het leed van de hele wereld dragen, dat hoeft ook niet, en we hoeven het zelfs niet voor een déél daarvan te doen. Als iedereen nou eens 1 persoon in zijn of haar omgeving zou zoeken die alleen is, en je zou die persoon af en toe bemoedigen door een praatje (op afstand natuurlijk) of een kaartje in de bus, of een bloemetje op het stoepje dan zou dat al zoveel goed doen. Het hoeft helemaal niet veel te zijn, gewoon de kleine dingen waardoor men zich gezien en opgemerkt voelt. Slechts eentje per persoon, hoeveel mensen zouden er dan niet opbloeien en opleven? En daarnaast mogen we voor zo iemand bidden, dat de Here God, door onze daden heen, gezien zal worden door de mensen. Geen woorden maar daden, de liefde van de Here God handen en voeten geven, juist dat is zo belangrijk en juist dat raakt mensenharten aan. Wat denk je? Is het iets om over na te denken? Iets om te gaan doen, ieder eentje om mee te beginnen en wie weet wat daar verder nog uit voort komt.
Als de Here God bezig is met Zijn schepping dan maakt Hij ook Adam, en als Hij dan naar Adam kijkt zegt Hij : Het is niet goed dat de mens alleen is, Ik zal een helper voor hem maken die bij hem past. Genesis 2:18.
De Here God wil niet dat de mens alleen/eenzaam is en Hij schiep toen een ander mens voor Adam, namelijk Eva die bij hem paste. Een helper wordt zij in dit Bijbelvers genoemd. Ook vandaag wil de Here God helpers uitzenden, wij mogen zo’n helper zijn, jij en ik.
Ken ik U?
De vorige keer heb ik het gehad over het kennen van de Here God… Ja, kun je dan zeggen, hoe zouden wij nietige mensen ooit de Here God echt kunnen leren kennen? Nou, weet je, Hem helemaal kennen en doorgronden zal ons nooit lukken, dat ben ik helemaal met je eens maar we kunnen Hem wel voor een heel groot deel leren kennen. Hij heeft niet voor niets een heel dik boek laten schrijven waarin Hij Zichzelf bekend maakt, waarin Hij laat weten hoe Hij over dingen denkt en waarin Hij heel duidelijk aangeeft hoe wij een vertrouwelijke omgang met Hem kunnen hebben. Hij heeft het, door het offer van de Here Jezus, mogelijk gemaakt dat we tot Hem mogen naderen en dat we met Hem mogen spreken en naar Hem mogen luisteren. Hij verlangt ernaar dat we alles met Hem delen, de fijne dingen maar ook de moeilijke dingen, de verdrietige dingen. Hij heeft interesse in elk aspect van ons leven…. maar hoe is dat andersom? Hoeveel tijd neem ik, nemen wij, om ons echt te verdiepen in wat Hem beweegt? En dan bedoel ik niet de theorie maar de praktijk. Elke dag opnieuw nemen we de tijd om tegen Hem te spreken. We leggen Hem onze problemen voor, hebben allerlei vragen, willen raad, vertroosting, uitkomst, en dat mag, dat is helemaal niet verkeerd, maar hoe dikwijls vraag ik, vragen wij, naar Zijn wensen? Zijn we ons bewust dat Hij ook op die vraag een antwoord wil geven? Dat Hij dat samen met ons heel graag zou willen delen?
Als je een relatie hebt met een partner, een ouder, een kind, een broer of zus of met wie dan ook, dan is dat geen éénrichtinsverkeer, de liefde moet van beide kanten komen. En als je echt van iemand houdt dan wil je die ander graag blij maken. Dan ga ik bij mijzelf onderzoeken in hoeverre ik zég dat ik van de Here God houd en in hoeverre mijn dáden naar Hem toe zeggen dat ik van Hem houd en dan moet ik constateren dat ik daarin behoorlijk tekort schiet…
Maar, tegelijkertijd met dit besef is er ook de wetenschap dat ik er iets aan kan doen. Op het moment dat je iets inziet kun je het ook veranderen. Dat is een bewuste keuze die je kunt maken en als ik dan die keuze maak en ik vraag aan de Here God wat nou Zijn wensen zijn voor de dag die voor ons ligt dan is het niet zo dat ik dan een lijstje krijg met daarop de wensen, maar dan voel ik in mijn hart, gewoon door de dag heen, wat Hij graag zou willen. Hoe Hij zou willen dat ik in een situatie reageer, of dat ik mensen aanspreek en bemoedig, of iemand een stukje hoop breng , in welke vorm dan ook, of dat ik gewoon, heel stil, in Zijn nabijheid ben zonder dat we spreken, zomaar alleen maar stil zijn.
God leren kennen, het klinkt moeilijk, of zelfs onmogelijk, maar dat is het niet, echt niet. De Here God wil zich laten zien, laten kennen en hoe meer wij Hem leren kennen des te groter wordt ook ons vertrouwen dat Hij alle dingen in Zijn handen heeft en dat Hij er altijd is. We hoeven Hem niet te begrijpen, als wij onze kinderen opvoeden dan vragen kinderen heel vaak “waarom” en soms moet je gewoon zeggen “daarom!” omdat het op dat moment niet uit te leggen valt maar zelf weet je dat je het alleen voor de bestwil van het kind doet. Wij zijn Gods kinderen en ook bij Hem is er soms alleen een “daarom΅ maar als we Hem leren kennen en vertrouwen kunnen we daarmee vrede hebben.
Romeinen 5:1-5: En nu we door ons geloof zijn vrijgesproken van schuld, hebben we vrede met God. Die vrede hebben we te danken aan onze Heer Jezus Christus. Door wat Hij heeft gedaan, kunnen we door ons geloof nu ook genieten van Gods liefdevolle goedheid voor ons. En door Hem kunnen we ook altijd blij zijn. Want we weten dat we straks in zijn heerlijke aanwezigheid mogen leven. Maar dat is niet het enige. We zijn ook blij als we het moeilijk hebben. Want door moeilijkheden leren we om vol te houden. En doordat we leren volhouden, wordt onze geest sterk. En doordat onze geest sterk wordt, leren we om steeds meer op God te vertrouwen. En als we op God vertrouwen, zal Hij ons nooit teleurstellen. Want God heeft zijn liefde in ons hart uitgestort door ons zijn Heilige Geest te geven.
Hemelvaart.
Ik heb zo eens na zitten denken over de Hemelvaart van de Here Jezus. Weet je, eigenlijk is Zijn Hemelvaart een “gegeven” iets dat ieder jaar terugkomt, iets waarover je op school en in de zondagsschool al hoorde spreken en ik heb daar al vaker over nagedacht dat het voor de discipelen echt heel moeilijk geweest moet zijn. Zij hadden met Hem jarenlang opgetrokken, ze hadden van Hem geleerd, ze hadden grote wonderen meegemaakt, ze hadden gezien hoe Hij zieken genas, doden opwekte, de woeste zee tot kalmte bracht, duizenden mensen te eten gaf van het lunchpakketje van een kleine jongen, ze hadden zijn compassie gezien met mensen die door de maatschappij uitgespuugd werden, zoals de overspelige vrouw, of Zacheüs bijvoorbeeld. Ze waren samen onderweg, hebben samen gesproken, samen gegeten, samen lief en leed gedeeld. Ze hebben ook gezien hoe Hij gevangengenomen werd, hoe Hij een doornenkroon op het hoofd kreeg, hoe Hij gegeseld werd en hoe Hij tenslotte aan het kruis werd genageld. Ze hebben Zijn smartelijke kreet naar Zijn Vader gehoord en ze hebben gezien hoe Hij daar overleed en hoe Hij ten grave gedragen werd. Als je daarover nadenkt dan is het leven met de Here Jezus één grote rollercoaster aan emoties geweest dat eindigde in een groot verdriet want Jezus was gestorven. Ja, natuurlijk had Hij gezegd dat Hij uit de dood zou opstaan maar daar geloofden ze niet echt in, want dood is dood tenslotte toch? Maar wie schetst hun verbazing en grote vreugde toen Hij uit de dood bleek opgestaan, eerst ongeloof en later enorme blijdschap. En dan heb je Hem net weer terug en dan hoor je dat Hij terug gaat naar Zijn Vader in de Hemel. Pfff, wat een enorme schok, teleurstelling en verdriet moet dat geweest zijn. Dan zie je met eigen ogen hoe jouw geliefde Jezus in de wolken verdwijnt. Ach, natuurlijk had Hij hen bemoedigd door te zeggen dat Hij hen niet als wezen achter zou laten en dat Hij de Trooster zou zenden, maar ik kan me voorstellen dat ze dat op het moment dat de Here Jezus in één keer aan hun ogen ontrokken werd, die woorden even vergeten waren…
Toch heeft de Here Jezus woord gehouden, Hij hééft de Trooster gezonden, de Heilige Geest en óók dat was weer een groot spektakel want er verscheen vuur boven hun hoofden. Zo bijzonder als je daar over nadenkt hè? Maar ook heel bijzonder als je bedenkt dat diezelfde Heilige Geest er vandaag de dag nog steeds is. De Trooster, de Leidsman die ons elke dag begeleidt en ons wijst op de Here Jezus. Hij leert en onderwijst ons, Hij helpt ons in alle dingen. Dat is zó groot om je te bedenken, het hoort allemaal bij het heilsplan van de Here God en daar begrijp je niets van. Maar het mooie vind ik dan dat het de Here God er in de eerste plaats sowieso niet om ging om Hem te begrijpen, maar dat Hij ernaar verlangt dat wij Hem leren kénnen. Maar daarover wil ik graag de eerstvolgende keer nog even verder praten.
Voor vandaag, Hemelvaartsdag, vind ik het zo vertroostend om mij te bedenken dat de Here Jezus de discipelen en ook ons niet plompverloren heeft achtergelaten. Hij heeft Zijn reddingswerk volbracht en daarna is Hij ons voorgegaan om voor ons een plaats te bereiden in het Vaderhuis, het einddoel van onze reis, daar waar Hij ons op zal wachten als onze tijd op aarde erop zit. Hoe geweldig zal dat zijn, wát een vooruitzicht!
Romeinen 5:6-8:Want op de tijd die God had bepaald, is Christus voor ons gestorven. Op dat moment waren we nog hulpeloos en trokken we ons nog niets van God aan. Het is al heel bijzonder als iemand zijn leven wil geven om een góed mens te redden. Misschien heeft iemand daar nog de moed voor. Maar Christus heeft zijn leven voor ons gegeven toen we nog sléchte mensen waren. Daarmee bewijst God hoeveel Hij van ons houdt.