Van de kribbe naar het kruis
Mijn ogen zien Mijn een’ge Zoon
als kindje, teer en klein.
En niemand die rondom Hem is
weet hoe Zijn toekomst zal zijn.
Hij is Mijn allerliefst bezit,
een Koning in een stal
die eenmaal als Hij groot zal zijn
de zonden dragen zal.
Bespot, bespuwd en weggeduwd,
veracht, verloochend en geslagen.
Maar dapper en getrouw zal Hij
Zijn last tot ’t einde toe dragen.
Mijn ogen zien Mijn een’ge Zoon,
een doornenkroon op ’t hoofd.
Maar niemand die rondom Hem is
heeft ooit werkelijk geloofd,
dat Hij de Zoon van God kon zijn,
de Messias die verlost.
En niemand die ooit echt begreep
wat dát offer Mij heeft gekost.
Mijn ogen zien Mijn een’ge Zoon
verlaten aan het kruis.
En Ik zit hier zo vol verdriet
in ’t hemels Vaderhuis.
Waarom heb Ik hem laten gaan,
zijn de mensen het wel waard?
Beseffen ze dat Mijn Zoon draagt,
alle zonden van deez’ aard……………..?
Mijn ogen zien ook jou Mijn kind
en Mijn Vaderhart is blij.
Want omdat Mijn Zoon Jezus stierf
behoor jij nu bij Mij.
Omdat Hij ging, naar Golgotha,
mag jij voorgoed bij Mij behoren.
En dankbaar denken aan die dag
dat Hij op aarde werd geboren.
Bespot, bespuwd en weggeduwd,
veracht, verloochend en geslagen.
Maar dapper en getrouw heeft Hij
Zijn last tot ’t einde toe gedragen.
Voor jou Mijn kind, gaf Ik Mijn Zoon,
Jezus kwam voor jou op aard,
en als Mijn ogen jou nu zien
weet Ik, ja, het wás álles waard.