Als ik God zou zijn
ls ik God zou zijn, dan kwamen er geen mensen in de hemel,
dan gaf ik niet mijn zoon, ik hield hem lekker thuis,
dan was ik allang moe van al ’t geklaag en het gezemel,
ik liet mijn zoon niet sterven aan een kruis.
Misschien zou ik de mensen almaar straffen geven
omdat ze steeds weer ongehoorzaam zijn,
ik zou ze zéker niet belonen met het eeuw’ge leven,
het is hun eigen schuld als ze belanden in de pijn.
– – – – – – – – – – – – – – – – – –
Maar wie ben ik dan? ben ik zoveel beter?
ben ik volmaakt, ben ik liefdevol en trouw?
Ben ik zo geweldig, zo fantastisch, zonder fouten
dat God zou zeggen: “kind, Ik houd alleen van jou”?
Oh nee, ik ben als mens geboren en gebleven,
ik heb ook fouten, oh, nog heel veel meer dan jij,
ik was verloren als God Zijn Zoon niet had gegeven
en daarom ben ik zo ontzettend blij.
Jezus droeg al mijn fouten en mijn zonden,
Hij maakte door Zijn offer mij vrij,
niet ik heb hem Hem, maar Hij heeft mij gevonden
en zei:”Ik heb voor je betaald, je bent van Mij,
Ik wil je helpen in dit aardse leven
en eenmaal mag je wonen bij Mij thuis,
Ik ben voor jou een plaats aan het bereiden
in het eeuw’ge Vaderhuis.
Mijn Vader heeft Mij naar deez’ aard gezonden
om mensen te verlossen zoals jij,
je had Hem moeten zien, toen jij die eeuw’ge weg had gevonden
toen was Hij zo dankbaar, zo onuitspreek’lijk bij”.
– – – – – – – – – – – – – – – – – – – –
oh Vader, hoe kan ik U ooit bedanken
voor die grote liefde, die U voor mij voelt,
U bent zo geweldig, en ook zo geduldig
ook al gaat het weleens niet zoals U had bedoeld.
Ik ben zo blij dat ik U Vader mag noemen,
dat U mij wilde aanvaarden precies zoals ik ben,
dat U steeds weer Uw armen om mij heen slaat,
dat bij U het veiligste plekje is dat ik ken.
Ik heb U lief, dat wil ik U graag zeggen
en ik wil graag aan U gehoorzaam zijn,
ik ben blij wanneer U dingen in mijn hart wilt leggen,
wanneer U tot mij spreekt, vind ik dat fijn.
Ik wil U Here, graag de ruimte geven
om in mijn leven te werken met Uw kracht,
ik wil zo graag geheel voor U Heer, leven,
een stralend licht zijn dat schijnt in donk’re nacht.
Mijn hele leven geef ik in Uw handen,
gaat U Uw gang maar, elke dag steeds weer,
wijs mij de weg die U wilt dat ik gaan zal
en laat mijn leven zijn, een leven tot Uw eer.