Willekeurige bemoediging
  • Hartewens.
    De Here is mijn licht en heil voor wie zou ik nog vrezen? Omdat Hij is: Mijn vaste Rots hoef …
Recente reacties
Archief

CD: U bent er altijd

Here is the Music Player. You need to installl flash player to show this cool thing!

Hoelang nog… ?

Psalm 13.

Voor de koorleider. Een psalm van David.

 Hoelang, HERE? Zult Gij mij voortdurend vergeten?
Hoelang zult Gij uw aangezicht voor mij verbergen?
Hoelang zal ik plannen koesteren in mijn ziel,
kommer hebben in mijn hart, dag aan dag?
Hoelang zal mijn vijand zich boven mij verheffen?
Aanschouw toch, antwoord mij, HERE, mijn God!
Verlicht mijn ogen, opdat ik niet inslape ten dode;
opdat mijn vijand niet zegge: Ik heb hem overmocht;
opdat mijn tegenstanders niet juichen,
wanneer ik wankel.
Ik echter vertrouw op uw goedertierenheid,
over uw verlossing juicht mijn hart.
Ik wil de HERE zingen, omdat Hij mij heeft welgedaan.

Als we deze woorden van David lezen, hoe herkenbaar zijn ze dan toch. Ook in ons leven komen er momenten voor dat je weleens wanhopig kunt zijn. Het lijkt alsof je gebeden niet worden gehoord, alsof alles fout gaat wat maar fout kán gaan en misschien zijn er diep in ons hart dan óók wel momenten dat we als het ware God ter verantwoording roepen. Zoals David dat hier zo mooi verwoord in deze Psalm. Hoelang moet ik nou nog wachten? Help nou toch Here. Doe toch iets voor me! Het zijn zulke herkenbare dingen.

David had vele vijanden, hij moest vaak vrezen voor zijn leven, maar dwars door alles heen was daar zijn relatie met de Here God. En als ik dan deze woorden lees: Verlicht mijn ogen, opdat ik niet inslape ten dode;  opdat mijn vijand niet zegge: Ik heb hem overmocht; opdat mijn tegenstanders niet juichen, wanneer ik wankel. dan denk ik eraan dat deze woorden ook voor ons, in deze tijd, nog zo reëel zijn. Misschien heeft David ze geschreven met zijn menselijke vijanden in gedachten, voor ons zijn ze eveneens van toepassing op onze geestelijke vijanden. Slaap wordt in de Bijbel veelal geassocieerd met “zonde”. Als David hier dan zegt dat hij niet wil inslapen ten dode, dan kunnen wij dat vertalen met het gaan leven in- en van- de zonde, die ons geestelijk dood kan maken. Onze vijand is de satan die zeer zeker zal juichen wanneer er kinderen van God zijn die op zulk een manier in zonde vervallen. Het is namelijk zo dat wanneer wij teleurgesteld worden of verdriet hebben, wij geneigd kunnen zijn om God daarvan min of meer de schuld te geven. Hij kan immers alles? Dan kan Hij toch ook voor een oplossing zorgen in onze problemen? Het wordt misschien niet altijd met zoveel woorden gezegd, maar het wordt wél zo ervaren. En dan komt er bitterheid in het hart en die bitterheid maakt al het goede zaad dat is gezaaid in ons hart, dood, en het overwoekert al het goede gewas opdat ook dat zal verstikken. En dan kunnen mensen soms afhaken. Het is zeer zeker een valkuil.

Wat ik bij David zo prachtig vind dat is zijn rotsvaste Godsvertrouwen. Het komt telkens weer terug en ook nu, terwijl hij dus duidelijk in grote ellende zit zegt hij:  Ik echter vertrouw op uw goedertierenheid, over uw verlossing juicht mijn hart. Ik wil de HERE zingen, omdat Hij mij heeft welgedaan. Wat David hier doet is, temidden van de ellende, de overwinning proclameren, De Here grootmaken en eren door zijn woorden. Hij had een absoluut vertrouwen in de Here God en daarvan spreekt hij. Wat mooi toch!

 
 
facebooktwittergoogle_plusredditpinterestmail


+ 9 = 16