Met Zijn vlerken beschermt Hij u.
Als we de krant lezen, de televisie bekijken, de wereld om ons heen bezien, zelfs al is dat alleen maar in onze eigen stad of ons eigen dorp, dan zien we allemaal dingen waaraan we kunnen merken in welke tijd wij leven. Maar wat ik zo mooi vind is het feit dat de bijbel, door de eeuwen heen, nog steeds een boek is van kracht, van wijsheid, van liefde en trouw, en ook van troost en bemoediging. Je raakt ook nooit uitgelezen want je ontdekt er steeds weer nieuwe en mooie dingen in. Psalm 91 is daar zo’n mooi voorbeeld van, zo geheel van toepassing ook voor deze tijd en een aanrader om heel dikwijls te lezen.
Godsvertrouwen staat er boven, het vertrouwen in onze Vader God die boven alle dingen staat, Vader God die alles in Zijn handen houdt en bij wie wij, te allen tijde, een schuilplaats mogen vinden. Ik hoop dat het je voor vandaag, maar ook in alle omstandigheden van je leven, mag helpen en verwarmen, dat het je houvast mag geven want Vader God is te vertrouwen, altijd!
Godsvertrouwen in gevaren
1 Wie in de schuilplaats des Allerhoogsten is gezeten,
vernacht in de schaduw des Almachtigen.
2 Ik zeg tot de HERE: Mijn toevlucht en mijn vesting,
mijn God, op wie ik vertrouw.
3 Want Hij is het, die u redt van de strik des vogelvangers,
van de verderfelijke pest.
4 Met zijn vlerken beschermt Hij u,
en onder zijn vleugelen vindt gij een toevlucht;
zijn trouw is schild en pantser.
5 Gij hebt niet te vrezen voor de verschrikking van de nacht,
voor de pijl, die des daags vliegt;
6 voor de pest, die in het duister rondwaart,
voor het verderf, dat op de middag vernielt.
7 Al vallen er duizend aan uw zijde,
en tienduizend aan uw rechterhand,
tot u zal het niet genaken;
8 slechts zult gij het met uw ogen aanschouwen,
en de vergelding aan de goddelozen zien.
9 Want Gij, o HERE, zijt mijn toevlucht.
De Allerhoogste hebt gij tot uw schutse gesteld;
10 geen onheil zal u treffen,
en geen plaag zal uw tent naderen;
11 want Hij zal aangaande u zijn engelen gebieden,
dat zij u behoeden op al uw wegen;
12 op de handen zullen zij u dragen,
opdat gij uw voet niet aan een steen stoot.
13 Op leeuw en adder zult gij treden,
jonge leeuw en slang zult gij vertrappen.
14 Omdat hij Mij zeer bemint, zal Ik hem bevrijden;
En onder Zijn vleugelen vindt gij een toevlucht.
Ik zal hem beschutten, omdat hij mijn naam kent.
15 Roept hij Mij aan, Ik zal hem antwoorden;
Ik zal in de benauwdheid bij hem zijn,
Ik zal hem uitredden en tot ere brengen.
16 Met lengte van dagen zal Ik hem verzadigen,
en Ik zal hem mijn heil doen zien.