Posts Tagged ‘I koningen 17’
Het weer (1)
Gisteren liep ik in de supermarkt, ik stond even stil bij een schap om het juiste artikel te zoeken en hoorde twee mannen met elkaar praten. De ene man zei tegen de andere dat hij hoopte dat het morgen (vandaag dus) wel wat minder warm zou zijn want dan moest hij weer gaan werken, de ander beaamde dit met een zucht van bekommernis vanwege de warmte. Ik moest er in mezelf wel een beetje om lachen, dan héb je net twee mooie dagen gehad en dan is het alweer niet goed. Ach, zo gaat het altijd en dat komt omdat niemand hetzelfde is. De ene zou graag bakken in de zon terwijl de ander (waarvan ik er ook eentje ben) liever een plekje in de schaduw zoekt. Het is niet mogelijk om iedereen met het weer tegelijkertijd tevreden te krijgen. Hoewel……………………..
Toen Achab koning over Israël werd deed hij alles wat kwaad was in de ogen van de Here, nog veel meer dan allen die voor hem geweest waren. Zo staat het in I Koningen 16:30. Het ergste was dat hij de Baäl ging dienen en zich voor deze god neerboog. Dit was kwaad in de ogen van de Here en Elia werd tot Achab gezonden met de volgende boodschap: I Kon.17:1 Toen zeide de Tisbiet Elia, uit Tisbe in Gilead, tot Achab: Zo waar de HERE, de God van Israël, leeft, in wiens dienst ik sta, er zal deze jaren geen dauw of regen zijn, tenzij dan op mijn woord. Vervolgens verstrijken er ruim 2 jaren waarin dus de droogte hoogtij viert en dan spreekt God in het derde jaar opnieuw tegen Elia. Hij moet werderom naar Achab gaan en hem vertellen dat God het wil laten regenen. Nu was Elia al die jaren onvindbaar geweest voor Achab die, hoewel hij hem overal had laten zoeken, nooit een spoor van hem had kunnen vinden. Als Achab hoort dat Elia hem wil spreken komt hij hem tegemoet en zegt: Zijt gij daar, gij, die Israël in het ongeluk stort? Doch hij zeide: Ik heb Israël niet in het ongeluk gestort, maar gij en uws vaders huis, doordat gij de geboden des HEREN hebt verzaakt en de Baäls zijt nagelopen. Nu dan, laat heel Israël tot mij bijeenroepen naar de berg Karmel, ook de vierhonderd vijftig profeten van de Baäl en de vierhonderd profeten van de Asjera, die van de tafel van Izebel eten. I Kon.18:17b-19.
Achab geeft Elia de schuld van de droogte terwijl Elia slechts de boodschapper was. Het was Achabs eigen schuld. Hij had God aan de kant gezet en daardoor was dit alles over hem en over Israël gekomen. Achab was de aanstichter van het kwaad maar hij zag het zelf niet en ook alle Israëlieten, die hem hierin gevolgd waren, zagen het niet. Doordat Elia, en indirect ook God, de schuld kreeg van de droogte en niemand dus Achab verantwoordelijk hield, kon Achab gewoon verdergaan zoals hij bezig was, met het aanbidden van een afgod. De droogte echter bracht veel problemen met zich mee. Er was geen voedsel meer, er was hongersnood en er groeide niets vanwege de aanhoudende droogte. Mensen stierven en er was niemand die kon helpen. Maar Elia zegt hier nog niet meteen dat God regen wil zenden, hij geeft eerst de opdracht om het gehele volk, inclusief die profeten, bijeen te brengen bij de Karmel. Wanneer ze allen zijn verzameld zegt I Kon.18:21:Toen naderde Elia tot het gehele volk en zeide: Hoelang zult gij aan beide zijden mank gaan? Indien de HERE God is, volgt Hem na; maar indien het de Baäl is, volgt hem na. Doch het volk antwoordde hem niets. Zover was het volk al gekomen, ze hadden niet eens een antwoord op de vraag van Elia. We weten hoe het vervolgens verder ging, Elia bouwde een altaar en ook de Baälpriesters deden dat. Beide partijen hadden een stier op het altaar gelegd om te offeren maar de God die antwoordde met vuur om het offer aan te steken, dát zou de echte God zijn. De baälpriesters roepen en smeken en snijden zichzelf, maar hun god geeft geen antwoord. Tenslotte, als die priesters uitgeput zijn, komt Elia in aktie. Hij giet nog eens 12 kruiken met water over het altaar en dan vraagt hij God om opnieuw het volk van Israël te bewijzen dat Hij daadwerkelijk God is. God antwoordt met een allesverterend vuur met het gevolg dat heel het volk zich neerbuigt en zegt: De Here is God, de Here is God. Stelletje kleffe meelopers! Tenminste, zo zou ik het vinden als ik mijzelf keer op keer zou moeten bewijzen en bij het minste geringste zou merken dat mijn geliefden mij weer de rug toekeerden. En riepen ze nou maar iets van: Sorry Here God, wat zijn we dom en blind geweest om U in de steek te laten. Welnee, ze zien Gods macht en als je het mij vraagt was hun “geloof” op dat moment gebaseerd op angst. Ze waren bang dat die God, die dat hele altaar met alles erop en eraan, in één keer verteerde, ook hen te pakken zou nemen en van Baäl hadden ze klaarblijkelijk geen hulp te verwachten dus buigen ze maar weer gauw…………voor de hoeveelste keer? Elia laat alle valse profeten oppakken en slachten. En dan staat er n I Kon.18:41-42a: Vervolgens zeide Elia tot Achab: Ga, eet en drink, want daar is het geruis van een stortregen. Toen ging Achab heen om te eten en te drinken.
Elia blijft op de berg, klimt omhoog, knielt neer met zijn gezicht tussen de knieën en laat zijn knecht tot 7 maal uitkijken of er al iets te zien was. Tenslotte krijgt hij de 7e maal te horen dat er een wolkje, zo groot als een manshand, te zien is. Hierop zegt Elia tegen zijn knecht dat hij Achab moet waarschuwen om onmiddellijk zijn wagen in te spannen en weg te rijden vóórdat de stortregen hem zou overvallen. In een oogwenk is de hele hemel zwart en begint het te waaien en te stortregenen.
Tot zover het verhaal voor vandaag, morgen wil ik er verder op in gaan, dus wordt vervolgd,