Een vriendje voor Kerst (2).
De Verrassing.
De volgende morgen stap Chieltje vrolijk naar school, hij kijkt eens naar de lucht als hij buiten komt, het is erg grijs en best nog een beetje donker. Papa heeft gezegd dat hij denkt dat het vandaag gaat sneeuwen. Chiel houdt wel van sneeuw dus hij hoopt maar dat papa gelijk heeft. Als hij bijna bij school is hoort hij iemand roepen: “Hé tomatenChieltje, heb je te lang in de zon gelegen? Je ziet zo rood! Hahahaha” Het is Joram die naar Chiel roept en ook een paar andere kinderen beginnen mee te lachen. Normaal gesproken wordt Chiel heel verdrietig van dit soort dingen maar vandaag lijkt het wel alsof het hem helemaal niets uitmaakt. Stilletjes vanbinnen denkt hij “wacht maar, ik krijg lekker een eigen vriendje en dan zullen jullie me niet meer uitlachen!” De dag op school gaat snel voorbij, de kinderen mogen leuke werkjes maken voor de Kerst en onder het knutselen heeft de meester wat gezellige muziek op gezet. Alle kinderen maken iets moois en zo vliegt de morgen voorbij. ‘s Middags leest de meester een verhaal voor. Elke middag leest hij de kinderen een half uur voor en de kinderen hangen aan zijn lippen, ze houden ervan want meester kan zo prachtig het verhaal vertellen. Ze vinden het bijna jammer als de bel gaat ten teken dat de school uitgaat. Chiel heeft snel zijn jas gepakt en rent het schoolplein af om naar huis te gaan. Hij droomt er een beetje over hoe het zal zijn als hij hier niet meer alleen loopt maar samen met zijn nieuwe vriend, gaaf zal dat worden!
Als hij de deur van de winkel opent ziet hij dat het vandaag minder druk is en dat zijn vader alleen in de winkel staat, “ha fijn, dan zal mama wel binnen op hem wachten” denk Chiel. “Hoi pap” roept hij en gaat snel het woonhuis binnen. Papa glimlacht eens, hij begrijpt wel waarom Chiel zo blij is, het is ook niet gezellig om altijd maar in je eentje in huis te zijn, ook al zijn papa en mama dan dichtbij. Papa gaat weer aan het werk maar terwijl hij bezig is met de klanten blijven zijn gedachten toch met Chiel bezig. Die jongen zou eigenlijk ook eens een leuk vriendje moeten hebben maar blijkbaar is dat nogal lastig want papa ziet nooit kinderen meekomen van school. Het laat papa niet los en als Chiel ‘s avonds in bed ligt praat hij er met zijn vrouw over. Samen maken ze een plan waarmee ze Chiel heel blij willen maken…
Het is nog zes dagen tot Kerstmis en vandaag is het woensdag en is Chiel vrij vanmiddag. Als hij de winkel in stapt ziet hij dat zijn moeder in haar schort bij de toonbank staat en dat zijn vader zijn jas aanheeft. “Hé pap, ga je weg?” vraagt Chiel. “Ja jongen, ik moet even een boodschap doen en zolang blijft je moeder even in de winkel maar ik ben snel weer terug hoor”. Chiel knikt maar eens en vraagt aan zijn moeder of ze het fijn vindt als hij haar dan helpt. Ja dat vindt mama wel fijn en Chiel voelt zich heel belangrijk. Na anderhalf uur gaat de winkeldeur open en stapt zijn vader weer binnen. “Is het gelukt?” vraagt mama hem, “ja hoor, alles prima” zegt papa en hij lacht vergenoegd. Papa zegt: “Chiel, ik heb je even nodig, in de auto staat een grote doos, kun jij die even voor mij halen?” “Ja hoor papa” zegt Chiel en meteen loopt hij naar buiten om de doos uit papa’s auto te halen. Hijgend komt hij ermee naar binnen, pffff wat een zware doos. “Papa, het lijkt wel alsof er iets piept in de doos” zegt Chiel. “o ja?” zegt papa, “er is toch niet stiekem een muis in de doos meegekomen” zegt hij verschrikt. “Ajakkes, ik ben bang van muizen” roept mama met een vies gezicht. Chiel moet erom lachen en stoer zegt hij dat hij wel even zal kijken of er echt een muis in de doos zit. Chiel maakt de doos los en dan blijft hij heel stil kijken naar wát er in die doos zit… “een hondje? een hondje met rood haar?” Chiel weet niet wat hij ziet. “Ja Chiel” zegt papa, “mama en ik dachten dat je het wel leuk zou vinden als we een klein vriendje voor je zouden kopen. Dan heb je een kameraadje en ben je niet meer zo alleen!” Chiel staart naar het kleine Ierse settertje en dan ineens wordt hij zó boos. “Ik wil geen hondenvriendje, ik wil een jongensvriendje, iemand met wie ik kan spelen en leuke dingen doen, niet zo’n stomme hond. En dan nog zo’n lelijkerd ook, met róód haar!!” Hij rent weg en gaat naar zijn kamer. Huilend zit hij daar op zijn bed, wat moet hij met zo’n lelijk mormel, wat heeft hij daar nou aan? Hij is boos en teleurgesteld. Hij had toch zeker om een mensenvriendje gevraagd? Maar het is nog geen kerst dus het kan nog, de Here Jezus kán nog zorgen voor een echt vriendje met Kerst…
Wordt vervolgd…