De drie musketiers (8)
Te laat…
Stuk voor stuk druppelen de kinderen en de leraren het schoolplein op. Het is een drukke en vrolijke boel. Hier en daar worden sneeuwballen gegooid, een paar jongens maken een glijbaantje en de kleintjes worden per slee door hun ouders gebracht. Vooral Ferdinand bekijkt de kinderen stuk voor stuk heel goed, grijnzend zit hij het drukke gedoe aan te kijken, wacht maar, straks…
Als de bel gaat komen de drie kinderen heel voorzichtig tussen hun bosjes vandaan. Ze doen zo onopvallend mogelijk. Gelukkig komt er net een groep jongens langs, ze zijn al aan de late kant en luidruchtig lopen ze snel voorbij. Achter hen komen de drie gauw tevoorschijn en sluiten zich aan bij het groepje. Pfff, gelukt, haastig lopen ze mee naar binnen. In de hal kunnen ze nog net een paar woorden wisselen, “jammer, niks gebeurd” zegt Bart. Ze kijken elkaar eens aan, het wordt alleen maar steeds raadselachtiger.
Het schoolplein ligt er nu verlaten bij, nog steeds heeft niemand in de gaten dat Ferdinand daar in de auto zit en precies kan zien wat er gebeurt. Hij heeft een paar broodjes bij zich en begint gezellig de broodjes op te knabbelen, hij heeft toch niets beters te doen. Ondertussen houdt hij de boel scherp in de gaten en zo ziet hij Gerard en Steven onder de bomen vandaan komen, haha, zie je wel, ze zijn niet te vertrouwen die twee. Hij lacht stiekem, “sukkels” zegt hij zachtjes en hij voelt zich tevreden, alles gaat naar wens.
De hele dag gebeurt er niets bijzonders, en als dan om kwart over drie de bel gaat slenteren de drie musketiers eigenlijk een beetje doelloos over het schoolplein richting het hek. Wat nu gedaan? Wie heeft er nog een goed idee? Ze praten wat met elkaar, niet al te hard want niemand mag het horen. “Komen jullie anders met mij mee naar huis?” vraagt Marieke, “dan kunnen we daar verder plannen maken”, zegt ze. Dat is een goed idee en op het moment dat ze naar het hek lopen horen ze ineens een grote schreeuw. Ze kijken op en zien nog net hoe één van hun klasgenoten, de 10 jarige Anco, bij de arm een auto in gesleurd wordt. Alles gebeurt in vliegende vaart en voor ze erop bedacht zijn rijdt de auto met gierende banden de straat uit. “Wat was dat?!!” Overal roepen kinderen, komen er leraren naar buiten en iedereen praat door elkaar. “Wie heeft er wat gezien?” vraagt meester Verweij. Hij is het hoofd van de school en neemt meteen de leiding. De drie musketiers, nog een paar andere kinderen en een paar ouders, steken hun vinger op. Zij hebben wel iets gezien maar niet echt veel. Toch hebben de drie musketiers de man wel herkend en het heeft hun een schok gegeven, die man dat was die gemene Ferdinand!!
Alle kinderen en ouders die ook maar iets gezien hebben worden door meester Verweij mee naar binnen genomen. Daar belt hij als eerste de politie en de moeder van Anco. Daarna vraagt hij iedereen plaats te nemen en zo wachten ze samen op de politie. Al snel is de politie ter plaatse en dan worden alle kinderen één voor één in het kantoortje van de meester geroepen. Ze moeten vertellen wat ze gezien hebben. Ook de ouders moeten hun verhaal doen. Als iedereen binnen is geweest zegt de politieman dat ze naar huis mogen gaan en dat de politie de zaak verder onderzoekt. Inmiddels is de moeder van Anco ook gekomen, ze is overstuur en huilt. “Waar is Anco, wie heeft hem meegenomen” huilt ze. Ze heeft gehoord hoe de man eruit zag die hem meegenomen heeft maar ze heeft geen idee wie deze man zou kunnen zijn. Radeloos zit ze daar in de hal van de school.
Marieke, Janneke en Bart lopen samen een stukje verder de hal in. Zonder dat ze erover gesproken hebben weten ze alle drie dat ze het hier niet bij mogen laten. Zij weten immers veel meer dan de anderen? Zij kennen Ferdinand inmiddels en hebben in het bos heel wat opgevangen en zij weten ook dat er nóg twee mannen bij betrokken moeten zijn. Bovendien zou het heel goed kunnen zijn dat Ferdinand Anco heeft meegenomen naar het hol in het bos. Ja, ze moeten terug en ze moeten het aan de politieman vertellen. Ze draaien zich om en dapper lopen ze terug naar het kantoortje. Ze kloppen beleefd aan en de stem van de politieman roept hen binnen. “Goedemiddag meneer, we willen u nog wat vertellen, we denken dat het belangrijk kan zijn”. De agent kijkt hen eens onderzoekend aan en als hij ziet dat hun gezichten ernstig staan vraagt hij hen plaats te nemen en te vertellen wat ze weten.
Bart neemt het woord en begint te vertellen. Hij vertelt precies wat er gebeurd is en wat ze gehoord en gezien hebben. Of het Ferdinand was die Anco heeft meegenomen weet hij zeker. Ook de twee andere mannen worden door Bart uitgebreid beschreven en als de politieman de beschrijving hoort glimlacht hij even maar zegt niets. Hij laat Bart rustig vertellen en als hij klaar is met zijn verhaal bedankt hij de kinderen vriendelijk en laat ze naar huis gaan.
Als de drie de hal uitlopen passeren ze bij de deur een man, het is een grote brede man met een nors gezicht, hij heeft glad achterover gekamd donker haar en een snor. Op zijn linkerwang zit een litteken dat van net onder zijn oog tot aan zijn mondhoek loopt…
Wordt vervolgd…