Vies.
Toen mijn jongste dochter nog klein was, had ze een poppetje dat ze altijd met zich meedroeg. Mét dat poppetje was ze aardig “stressbestendig” maar zonder dat poppetje was het een ramp. Nog niet eens zozeer wanneer ze wakker was, maar als ze dan moest gaan slapen, dan kon ze haar draai niet vinden en absoluut niet slapen. Dat poppetje was haar houvast, haar toevlucht. En op den duur werd dat dingetje erg vies, en regelmatig ging hij in de wasmachine, maar hij takelde toch af. Zo had hij nog maar één been en de oortjes waren helemaal tot pluis gesabbeld. Soms probeerde ik weleens om haar een ander poppetje te geven, en overdag ging dat best goed, dan vond ze dat nieuwe poppetje ook leuk, en het had ook lange oren die ze tussen haar vingertjes kon houden terwijl ze aan het duimen was. Maar zodra werd het bedtijd, dan voldeed geen enkel poppetje meer, dan móést het dat oude, vieze ding zijn. Heel haar hart had ze verpand aan dat oude vieze poppetje. Ik denk dat iedereen die dat vieze ding zomaar ergens gevonden zou hebben, het tussen twee vingers direct in de vuilnisbak zou gooien. Bah, wie wil er nou zó’n vies ding hebben? Tja, mijn dochter, want zij had vanaf het begin van dat poppetje gehouden en voor haar maakte het niks uit of het vies of oud geworden was. Zij hield van dat poppetje, mét of zonder been, mét of zonder uitgekauwde oren.
Soms gebeurt het dat we mensen tegenkomen, waarvan we in eerste instantie zouden denken, bah, daar loop ik liever met een boogje omheen… nee, daar wil ik geen vrienden mee worden hoor. Het zóú zelfs zo kunnen zijn dat je jezélf soms ook wat afgedankt of vies of minderwaardig voelt. Dat kan door allerlei omstandigheden komen, maar feit is, dat het heel onaangenaam is om je zo te voelen. Wat is het dan heerlijk om te weten dat de Here God, onze Vader, precies zo van ons houdt zoals we zijn. Het maakt helemaal niets uit, Hij houdt onvoorwaardelijk van ons. Ik heb weleens een lied gemaakt over dat vieze poppetje van mijn dochter, omdat ik er voor mezelf een les uit geleerd had. Ik heb hiervan geleerd dat ik anderen niet op hun buitenkant mag beoordelen, én dat het bovendien óók nog zo is, dat de Here God van álle mensen verschrikkelijk veel houdt. Óók van mij.
Zoals mijn dochters poppetje.
Een poppetje, afzichtelijk, heel oud en half vergaan
met uitgekauwde oren, slechts één been om op te staan,
zó vaak geknuffeld, dat’ie nu kapot is, vies en zwart,
maar mijn meisje heeft dat popje lief, met heel haar kleine hart.
Het maakt niet uit, al is dat popje vies en kapot,
zij heeft het lief, en is dat óók niet zo bij God?
Je mag bij Hem komen, precies zoals je bent,
Hij heeft je lief, terwijl Hij alles van je kent.
En lijkt de buitenkant wel aardig, is ’t vanbinnen vaak zo zwart,
juist dán heeft Hij je lief, uit het diepste van Zijn hart.
Wij mensen zien elkander vaak alleen van buitenaf,
we zien elkanders fouten en bedenken vast een straf
en als er dan iets misgaat, hebben wij echt geen geduld,
we wijzen met de vinger en we zeggen “eigen schuld”.
Bij ieder kind van God is soms iets mis, of gaat iets fout,
daarom juist is het heerlijk dat Hij zóveel van ons houdt.
Ik zie mijn eigen fouten, als ik anderen bekijk
want als het erop aankomt, zijn we toch allemaal gelijk?
Nee, het maakt echt niet uit, al is je leven vies of kapot,
er is er één die van je houdt, en dat is God!.
Je mag bij Hem komen, precies zoals je bent
Hij heeft je lief, terwijl Hij alles van je kent.
En al lijkt de buitenkant wel aardig, is ’t vanbinnen vaak zo zwart,
juist dan heeft Hij je lief, uit het diepste van Zijn hart!
Heerlijk om te weten, fijn om vandaag in ons hart te bewaren, om tegen onszelf te zeggen als er dingen mis gaan, of als we onszelf soms zo klein kunnen voelen, het is iets om blij van te worden “God houdt van mij precies zoals ik ben”.