Notabene!
Een aantal jaren terug heb ik als vrijwilligster op een basisschool gewerkt, ik deed daar allerlei hand en spandiensten, en rond koffietijd mochten de kinderen buiten spelen en zaten de meeste leerkrachten aan de koffie en dan had je zo hier en daar eens een praatje. Zo was er ook een invaljuf, die vertelde dat ze de week daarvoor moest invallen in een stad even verderop, in groep 1, kinderen van net 4 jaar. En deze kinderen waren zó onhandelbaar dat ze na twee dagen gezegd had dat ze niet meer terugkwam. Moet je nagaan, kinderen van 4 jaar notabene die een volwassene de baas zijn. Maar hoe komt dat? Dat komt omdat veel óúders verstek laten gaan en vaak zóveel met zichzelf te stellen hebben dat er niet genoeg échte aandacht is voor datgene dat zich afspeelt in de kinderziel.
Spreuken 17:6 (uit Het Boek) : Het sieraad van oude mensen zijn hun kleinkinderen en het sieraad van de kinderen zijn hun ouders... Die oude mensen vertegenwoordigen “het verleden” de kindskinderen/kleinkinderen zijn dus “de toekomst” , dan blijft “het heden” over, en dáár vinden wij ons plekje, wij ouders, vertegenwoordigen “het heden”. Ooit waren wij die toekomst, en datgene wat wij in onze jeugd hebben geleerd, geven wij ook weer door aan onze kinderen. En dat deden ook onze ouders vroeger. Maar elke nieuwe generatie krijgt te maken met nieuwe verleidingen, met nóg meer duisternis die zich over deze wereld verspreidt, waar de ogen der mensheid zo langzamerhand meer en meer aan gewend raken. We passen ons aan aan “de geest der tijd” iedereen doet het, dus waarom wij niet? En al eeuwenlang is dit aan de gang en langzaamaan zijn wij terechtgekomen in een “vicieuze cirkel” hetgeen betekent: noodlottige kringloop van oorzaak en gevolg. Een neerwaartse spiraal die radicaal doorbroken moet worden, door óns!!
Wát is nou de meest gehoorde uitspraak van een ouder naar zijn/haar kind? “lúíster nou eens naar mama/papa, ik wil dat je naar me lúístert, héb je me gehoord?” David schrijft in Psalm 95:6-7 : Treedt toe, laten wij ons nederwerpen en ons buigen, knielen voor de Here, onze Maker; want Hij is onze God, en wij zijn het volk dat Hij weidt, de schapen Zijner hand. Och, of gij heden naar Zijn stem hoordet. Om te kunnen “horen” moeten we “luisteren” en om te kunnen luisteren moeten we “stil” worden. Ophouden met onze ouders te verwijten: “hádden zij toch maar…” óf onze kinderen te verwijten: “wáárom luisteren ze niet…”
Wij kunnen en moeten die cirkel doorbréken en hier staat geschreven hoe. Door ons te verootmoedigen voor de Here onze God, onze Maker, en door naar Hém te “luisteren”. Hij is ons verleden, heden én toekomst. Hij is de Vader die ons wil leren, wil onderwijzen, Hij leeft ons het goede voor en dát mogen wij doorgeven aan onze kinderen. God leert ons Zijn normen en waarden, Hij geeft ons Zijn onverdeelde aandacht, Hij geeft ons Zijn liefde, maar ook Zijn regels, die nodig zijn voor ons eigen heil. En wij kunnen dus alleen dátgene aan onze (klein)kinderen doorgeven, wat wijzélf hebben geleerd. Het is tijd om ernstig te gaan “luisteren”.
Ik buig mij voor Uw voeten neer,
Heer, spreek tot mij, ik luister.
Wanneer mijn eigen stem, Heer, zwijgt,
dan hóór ik zélfs Uw gefluister.
Datgene wat ik van U leer,
daarnaar wil ik graag leven.
Zodat ‘k die cirkel breken zal
en ik “de toekomst” hóóp mag geven!