Willekeurige bemoediging
  • 4 maart 2006
    Ik weet het nog goed, wat vóélde ik me voor gek zitten……Ik was denk ik een jaar of vijf, zes, …
Recente reacties
Archief

CD: U bent er altijd

Here is the Music Player. You need to installl flash player to show this cool thing!

Niets dan de waarheid.

Waarheid[1]

Gisteren heb ik iets verteld over “leugen en waarheid”. Hoe wij zo snel geneigd zijn om de leugens van satan te geloven inplaats van de waarheid die in Gods woord te vinden is. Juist omdat we de leugen zíén, geloven we onze ogen, inplaats van met ons hart te vertrouwen dat dátgene wat Gods woord ons zegt, de énige waarheid is. De Here Jezus zelf, zegt in Joh.20:29b : zalig zij, die niet gezien hebben en toch geloven.  Terwijl onze menselijke spreuk zegt “ja, éérst zien en dán geloven”. En zo is vaak onze houding.

2 Petr.1:3 : Zijn goddelijke kracht immers heeft ons met alles, wat tot leven en godsvrucht strekt, begiftigd door de kennis van Hem, die ons geroepen heeft door Zijn heerlijkheid en macht. Dus, door Hem (de Here Jezus) te kennen, hebben wij álles ontvangen wat wij maar nodig hebben. Wij hébben dat ontvangen, dus met andere woorden, het ís er al. Zoals David het ook in Psalm 23 zegt: “De Here is mijn Herder, mij ontbreekt níéts”. Alles wat wij nodig hebben dat is er, zonder mankeren. Het is de bedoeling dat wij ook gebruik maken van datgene dat ons gegeven is.

Stel ik krijg van iemand een portemonnee met geld, en er wordt gezegd, “hier kun je álles mee kopen wat je maar wilt”. Dan ga ik ermee naar de winkel en maak mijn karretje vol met boodschappen, waarna ik bij de kassa ga staan wachten totdat diegene die mij de portemonnee gaf een bankbiljet in mijn handen legt waarmee ik kan betalen, is dat vreemd? Jawel hè? Wat zou je zeggen als je erbij zou staan? “Je moet alleen maar die portemonnee open doen, en dan kun je er zo uithalen wat je nodig hebt”. Als deze portemonnee mij door een vertrouwd persoon gegeven zou zijn, zou ik zónder aarzelen éérst mijn boodschappen in de kar leggen en pas bij de kassa die portemonnee open maken om te betalen. Ik zou niet eerst gaan kijken of er wel genoeg in zou zitten, want tenslotte heeft men mij gezegd dat ik álles zou kunnen betalen wat ik maar nodig zou hebben.

Alles wat wij nodig hebben, hebben wij ontvangen door- en in- Jezus Christus. Want dat is natuurlijk wel een voorwaarde, dat wij “in” Hem moeten blijven. Één zijn met Hem zoals Hij één was én is, met Zijn Vader.

Zoals ook bij Lazarus, toen de Here Jezus op de hoogte werd gebracht van zijn ziekte, ging Hij er niet onmiddellijk naartoe, en bovendien zei Hij gelijk dat deze ziekte niet ten dode zou zijn, maar ter verheerlijking van de Zoon van God. Als Hij dan uiteindelijk bij Marta en Maria aankomt ( de zusters van Lazarus ) ligt Lazarus al vier dagen in het graf. Dan zou je denken dat de Here Jezus Zich vergist had, want hoewel Hij gezegd had dat het niet een ziekte ten dode zou zijn, is Lazarus wél gestorven. Maar de Here Jezus geloofde niet in wat Hij zág, Hij geloofde in de kracht en de almacht van Zijn Vader en twijfelde daaraan nóóit. Als Hij naar het graf gaat, geeft Hij opdracht om de steen weg te rollen, maar Marta zegt dat er al een lijklucht hangt en dat het dus te laat is om er nog iets aan te veranderen. Maar de Here Jezus wil tóch dat de steen wordt weggehaald. En hoewel dus alle tekenen ervan overtuigen dat Lazarus dood is, heft Hij Zijn ogen opwaarts en zegt:Vader, Ik dank U, dat Gij Mij verhoort hebt. Zelf wist Ik, dat Gij Mij altijd verhoord, maar ter wille van de schare, die rondom Mij staat, heb Ik gesproken, opdat zij geloven, dat Gij Mij gezonden hebt. En na dit gezegd te hebben, riep Hij met luider stem: Lazarus, kom naar buiten! De gestorvene kwam naar buiten, de voeten en de handen gebonden met grafdoeken, en er was een zweetdoek om zijn gelaat gebonden. Jezus zeide tot hen: Maakt hem los en laat hem heengaan. Joh.11:41-44.

iedereen had gezien en geroken dat er dood was in dat graf, maar Jezus gaf geen aandacht aan het zichtbare, het tastbare, Hij keek naar boven en vóórdat er ook maar een teken van leven te bespeuren was, dankte Hij Zijn Vader voor het wonder. Pas daarná roept Hij Lazarus om naar buiten te komen. Hij zegt niet, “wordt levend” Hij wist dat er daarbinnen leven wás en Hij roept het naar buiten. En hoewel Lazarus aan alle kanten ingebonden was met grafdoeken, is dat géén reden om hem in het graf te houden, niets of niemand is in staat om het leven van God, in te perken, vast te houden of aan banden te leggen!! Hij werd niet éérst van die doeken ontdaan waardoor hij in de vrijheid kwam, hij kwam naar buiten en dáár werden die doeken weggenomen, daar hadden ze geen enkel nut meer, die doeken waren voor de dood en het graf, maar níét voor het leven.

Wij zeggen “eerst zien en dan geloven” maar de Here Jezus zegt in Joh.11:40 :Heb Ik u niet gezegd, dat gij, indien gij gelooft, de heerlijkheid Gods zien zult?

poster-precious1[1]

De dood verspreid haar geuren
en de mens wordt ziende blind,
maar Jezus kent de waarheid
en roept léven over Gods kind.
Omhoog mogen wij kijken
en dáár zien wij Zijn kracht,
God zélf toont ons Zijn glorie,
Zijn heerlijkheid en macht!

 

 

facebooktwittergoogle_plusredditpinterestmail


+ 5 = 8