Niets aan toe te voegen.
Het volgende gedicht spreekt eigenlijk helemaal voor zichzelf, ik heb daar niets aan toe te voegen. Ik heb het geschreven vanuit een hart vol liefde naar mijn “Vader” toe en mijn Vader heeft vanuit Zijn hart vol liefde voor mij daarop geantwoord. En wat Hij tegen mij zegt wil Hij ook vandaag tegen een ieder zeggen die Zijn nabijheid zoekt.
Vader.
Here God, ik mag U Vader noemen
Vader, wat een heerlijk woord,
een naam waaruit vertrouwen spreekt
een naam die U, o God, graag hoort.
Een naam die heel veel dingen inhoudt,
warmte, liefde, troost en kracht,
een naam die U, mijn Vader, waard bent
omdat U altijd op mij wacht.
Ja, ik mag altijd met U spreken
U heeft steeds weer tijd voor mij,
ik mag met alles bij U komen
dat maakt U alleen maar blij.
Het geeft niet of ik blij of boos ben,
of ‘k plezier heb of verdriet,
altijd staat U klaar om mij te helpen
en mijn vertrouwen beschaamt U niet.
U hebt mij nog nooit verlaten,
nog nooit hebt U mij in de kou laten staan
U bent er altijd als ik met U wil praten,
maar ook zonder woorden kunt U mij verstaan.
Dan zijn daar alleen Uw uitgestrekte armen,
Uw ogen die naar mij kijken met een liefdevolle blik,
Uw stem die zacht fluistert: “Wees maar stil Mijn kind,
want niemand begrijpt je beter dan Ik.
Ja, Ik ken je van binnen en van buiten,
Ik ken je gedachten en weet van je vragen,
Ik zie je hart en weet wat daarin is
ook die last, die zo zwaar is om te dragen.
Kom maar, Mijn kind, Ik neem je in mijn armen
leg nou dat hele pak maar neer,
zie uit naar morgen, Ik zal voor je zorgen
want Ik ben je Vader, je God, je Heer.
Bij Mij is alles waar je hart naar verlangt,
Ik wil alles betekenen in jouw leven,
Ja, noem Mij maar Vader en kom toch steeds nader,
zodat Ik jou, Mijn kind, al Mijn liefde kan geven”.