Niet in woorden te vatten.
Oh Heer, wat bent U prachtig mooi
hoe lief’lijk is Uw aangezicht,
hoe zacht de blik, die ik ontmoet
wanneer ‘k mijn ogen op U richt.
—
U bent de ziel van mijn bestaan
mijn God, dé Liefde van mijn leven,
U hebt mij al wat ‘k nodig had
met gulle hand steeds weer gegeven.
—
Toch is het niet Uw hand die ‘k zoek
maar het is Uw hele wezen,
ik hoor Uw stem die zegt: “Mijn Kind
je hebt niets meer te vrezen.
—
Je hoort van oorlog om je heen,
van terreur en van geweld,
maar Hij die met je is is groter,
Mijn Zoon, Hij is jouw sterke Held.
—
En in de nood, in angst of pijn
wanneer je ’t even niet meer ziet,
mag bij Mij jouw schuilplaats zijn
Ikzelf vertroost daar jouw verdriet”.
—
Oh Vader, ‘k heb U toch zó lief,
en ‘k weet niet hoe ik dat tonen moet,
ik kan alleen maar zeggen: “DankUwel,
U bent zo mooi, zo onvoorstelbaar goed.
—
Er zijn gevoelens diep in mij
die ik in woorden niet kan zeggen,
maar U ziet tot de bodem van mijn hart
ik hoef aan U niets uit te leggen.
—
Heel mijn toekomst, al mijn dagen
al mijn uren en mijn tijd,
‘k wil het in Uw handen dragen
mijn hart is U, Vader, toegewijd.
—
Ik hef mijn handen naar U op
en leg daarin mijn hele leven,
er is niets beters en niets méér
dat ik U ooit zou kúnnen geven.