Kun je hier omheen?
Zo zegt de Here der heerscharen: Dit volk zegt: de tijd is nog niet gekomen, de tijd dat des Heren huis herbouwd worde. En het woord des Heren kwam door de dienst van de progeet Haggaï aldus: Is het voor ú de tijd om in uw weldoortimmerde huizen te wonen, terwijl dit huis verwoest ligt? Nu dan, zo zegt de Here der heerscharen, bedenkt wat u wedervaren is. Gij hebt veel gezaaid, maar weinig binnengehaald; gij hebt gegeten, maar zonder dat gij verzadigd werdt; gij hebt gedronken maar zonder dat gij voldaan werdt; gij hebt u gekleed, maar zonder dat gij warm werdt, en wie zich voor loon verhuurde, ontving zijn loon in een doorboorde buidel. Haggaï 1:2-6.
Woorden die in deze tijd actueel zijn. Want óók vandaag wonen we in weldoortimmerde huizen, en zijn tóch veel mensen bedelaars, zoals het hier ook beschreven wordt: weinig oogst, honger, dorst, schamele kleding en geen geld. De boodschap die God hier door de mond van de profeet Haggaï geeft is aan mensen die het nút niet zien van het herbouwen van het huis van God. Ach, er is nog tijd zat, rustig aan maar hoor. Éérst bezig zijn met onze éígen dingen, met ons éígen leven, ons éígen plezier…. en God zegt: Ik wil dat je met MIJ bezig bent, met MIJN plekje in jouw leven, dát is verdwenen en dát wil IK terug hebben. Veel gezaaid, weinig oogst, waaróm? Wel omdat de grond waarop het gevallen is, te hard was, de gewilligheid, de openheid, de gehoorzaamheid ontbreekt en dan komt er weinig op om te oogsten, let wel, het oogsten vanuit ons éígen leven hè? Eten zonder verzadigd te worden, ja, omdat we wat “hapjes” eruit pikken, en de vermaningen liever links laten liggen. Drinken en toch nog dorstig zijn, de Bijbel zegt “zalig zij, die hongeren en dorsten naar gerechtigheid, zij zúllen verzadigd worden”. De Here is onze gerechtigheid en als wij hongeren en dorsten naar Hem, als wij die leegten in ons leven willen vullen met Hem, dán zullen wij verzadigd en voldaan worden. Die armzalige bekleding, we hebben geprobeerd om een béétje van de vuiligheid van ons af te wassen, maar er kleeft nog veel te veel aan ons, en dat maakt dat wij schamel gekleed gaan, dat we er niet uitzien als Koningskinderen, heel dat oude kleed moet wég. En dat loon ….? Er staat in Spreuken 22:4 : Het loon van ootmoed – vreze des Heren – is rijkdom, eer en leven. Ootmoed wil zeggen “onderwerping” met andere woorden, jezélf onderwerpen aan de wil van God. Niet onze éígen behoeften bovenaan plaatsen, maar die van de Here God. Dán zullen wij ons loon waardig zijn en zal het niet in een doorboorde buidel zitten, zoéén waar alle rijkdom, eer en leven zachtjesaan allemaal uit verdwijnt… Nee, dan zijn het twee doorboorde hánden die het liefdevol in de onze leggen: Zie, Ik kom spoedig en Mijn loon is bij Mij om een ieder te vergelden, naardat zijn werk is. Openb.22:12.
De keuze is aan ons, willen wij leven als bedelaars? Of willen wij er met onze volledige inzet aan werken om dat huis te herbouwen? Om die plaats in ons leven voor de Here God weer mooi en gaaf te maken? Een Koning waardig? In de allereerste plaats moet dat een oprecht verlangen zijn dat voortkomt uit een diepe liefde voor onze hemelse Vader. En verder zal het uiteindelijk ook onszelf zóveel opleveren, want een bedelaar heeft maar één gedachte, hóé houd ik mijzelf in leven, en óm in leven te blijven doet hij niets anders dan vragen, zoeken, verzamelen, op het randje leven. Terwijl een Koningskind daar totáál geen zorg om heeft, díé is zo rijk dat hij/zij ván die rijkdom ruimschoots kan úítdelen en zó ook vele andere mensenlevens kan redden.
Gisteren heb ik iets geschreven over het ongehoorzaam zijn aan de stem van de Heilige Geest, of het toch steeds weer proberen om eigen ideeën en gedachten zo te draaien dat ze acceptabel lijken. En als we aan het einde van een dag terugblikken, hoeveel van onze tijd en aandacht was er dan daadwerkelijk voor de Here God?
Vandaag is mijn vraag: Kun je hier omheen?? Ik niet!
Ik ben een Koningkskind
met in mijn hart maar één verlangen,
om alles wat ik nodig heb
uit Zijn hand te ontvangen.
Ik wil werken aan mijzelf
orde brengen in mijn leven,
zodat ik dan op élk gebied
mijn Vader eer kan geven.