Ja, ik wil!
Vanmorgen schreef ik een mailtje naar lieve vrienden. Ze hebben te maken met ziekte in hun gezin, hun familie en ze worden op dat gebied zeer aangevallen en het is zo belangrijk dat er bidders om hen heen zijn. Ondanks alle tegenslagen blijven ze hun hart op God gericht houden en ik vind dat heel erg bijzonder. In mijn mail schreef ik o.a. dat in deze tijd waarin wij nu leven, het steeds zichtbaarder wordt dat de wederkomst van de Here Jezus voor de deur staat. Zoveel narigheid, zoveel ellende wereldwijd, dat raakt mijn hart maar nog meer raakt het het hart van de Here God.
Ik voel hoe Gods hart bewogen is, bewogen met de levens van Zijn schepselen, Zijn kinderen. Ieder mensenkind op deze aarde heeft Hij in Zijn handen gehouden toen Hij hen vormde in de moederschoot. Ieder mensenkind is een uniek en kostbare schepping, een creatie Gods, met zoveel zorg tot stand gekomen. Hij houdt van een ieder met Zijn oneindige liefde en Hij ziet met groot verdriet dat er zoveel leed is, zoveel pijn en zoveel gebrokenheid:
“Mijn kind, jij bent bijzonder,
en bijzonder mooi gemaakt.
Ik heb je zelf ontworpen
en met Mijn handen aangeraakt.
—
Ik had al zoveel plannen,
zoveel wegen om te gaan,
Ik hield je in Mijn armen,
wilde áltijd naast je staan.
—
Het was nooit Mijn bedoeling
dat jij alleen zou strijden
het was niet wat Ik wilde;
dat jij verlies zou lijden.
—
Mijn hart gaat uit naar jou,
‘k heb In Mij een groot verlangen
om jouw onrust en je pijn
in Mijn omarming op te vangen.
—
Deze wereld is zo hard
en je bezeert je telkens weer
aan zoveel liefdeloosheid,
het verscheurt je meer en meer.
—
Ik zie hoe jij verwond bent,
Ik voel met jou de pijn
die jou de diepte insleurt
daar waar je niet wilt zijn.
—
Jouw hart schreeuwt het soms uit
en de wanhoop die verstikt,
je wilt en kunt niet verder.
In een web zit je verstrikt….”
—
Al had ik de gave om te profeteren en doorgrondde ik alle geheimen, al bezat ik alle kennis en had ik het geloof dat bergen kan verplaatsen – had ik de liefde niet, ik zou niets zijn….Ons resten geloof, hoop en liefde, deze drie, maar de grootste daarvan is de liefde. 1 Kor. 13:2, 13
God heeft ons aan elkaar gegeven om elkander tot een hand en een voet, ja tot een zegen te zijn, maar dat kunnen we alleen als we echte liefde in ons hart hebben, Gods liefde die niet verdeelt maar heelt, Gods liefde die niet verwijt maar verblijdt, Gods liefde die niet verarmt maar juist verwarmt! En dan is daar Zijn vraag aan mij, aan jou:
“Wil jij Mijn liefde delen
en vertellen van Mijn trouw?
Wil jij mensen omarmen
zoals Ik dat zelf doen zou?”
—
Deze vraag dringt vandaag opnieuw zó diep tot me door, een vraag die recht uit het hart van de Here God komt en die diep in het mijne doordringt, een vraag waar, wat mij betreft, maar één antwoord op mogelijk is: “Ja, ik wil!”