Have faith!
Ze hebben wel vaker voor me gezeten in de dienst, een gezinnetje waarvan de papa en de zoon mij het meest opvallen. De papa is nog vrij jong, het jongetje een jaar of drie. Het jongetje heeft een helblond krullenkopje en de papa een iets donkerder versie daarvan. Laatst zaten ze er weer en zag ik wat ik meestal zie als ze voor me zitten, dan wordt er gezongen en dan staan de meeste mensen in onze gemeente op, zo ook de papa. Het jongetje strekt dan zijn armpjes uit en papa tilt hem op. Het ziet er altijd lief uit maar die morgen werd mijn oog zo naar die twee getrokken. Twee krullenkopjes naast elkaar en twee hele kleine kinderhandjes die over de schouders op de rug van papa werden gelegd. Het zag er zo kwetsbaar en aandoenlijk uit. Even later werd hij door zijn papa naar de kinderdienst gebracht en ik keek het tweetal na. Ze hebben op de een of andere manier iets bijzonders die twee. Sommige mensen hebben dat gewoon. Een vader en een zoon, zoiets moois.
Ik was zo bezig met het verhaal van Abraham, dat is me toch ook een hele geschiedenis hè? Maar het stuk van het verhaal waar ik vandaag mee bezig was, was over het offeren van zijn zoon, Isaäk. Moet je je voorstellen, eerst krijgen zijn vrouw en hij geen kinderen, dan tóch krijgt Abraham van God de belofte dat zijn nageslacht bijzonder groot zal zijn, dat er volkeren uit hem zullen voortkomen, maar hoe kan dat als je geen kinderen krijgt? Wel, Abraham gaat, op advies van zijn eigen vrouw, naar haar slavin, die zwanger van hem wordt en een kind baart, Ismaël. Maar dat was niet zoals God het had bedoeld, hij zou samen met Sara een kind krijgen, een wonderkind, want er staat, dat toen Sara het hoorde, ze erom moest lachen omdat ze al zo oud was en het haar niet meer ging naar de wijze der vrouwen. Maar dan toch wordt daar uiteindelijk Isaäk geboren en de vreugde daarover was groot. Ook was het natuurlijk voor Abraham dé bevestiging van Gods belofte dat hij een groot nageslacht zou krijgen.
Wat ik hier zo in herken is, dat het zo menselijk is om zelf te proberen de beloften van God invulling te geven. God had een zoon beloofd en Sara en Abraham vulden dat op hun eigen manier in, want een kind van Sara, behoorde menselijk gezien tot de onmogelijkheden. Maar dát is nou juist de kracht van God, want daar waar onze mogelijkheden ophouden, daar beginnen de mogelijkheden van God pas, en daar waar wij totaal geen mogelijkheden zien, daar heeft God nog wel 1000 opties, dus kwám die zoon er, óndanks de hoge leeftijd en de lichamelijke beperking.
Nou, dat was mooi afgelopen zou je denken, maar niets is minder waar, dan vraagt God aan Abraham of hij zjn zoon wil gaan ófferen. Dat is toch onbegrijpelijk? God belooft een zoon, Hij geeft een zoon, die zoon is voorbestemd om veel nageslacht voort te brengen en dan moet Abraham hem gaan offeren. Nog afgezien van het feit dat je je zoon dan kwijt bent, moet je er toch niet aan dénken dat je hem moet doden en in brand steken? Maar Abraham gaat, hij neemt zijn zoon mee en twee knechten, hij kloofde hout voor het brandoffer en hij ging. Maar het mooie vind ik dát wat hij zegt tegen die twee knechten, die op een gegeven moment achter moeten blijven, dan zegt hij: Blijft gij hier met de ezel, terwijl ik en de jongen daarginds heengaan; wanneer we hebben aangebeden, zullen wij tot u terugkeren. Gen.22:4b. Abraham was ten eerste gehoorzaam, maar ten tweede was hij er vast van overtuigd dat God absoluut te vertrouwen was en ook al zag hij geen oplossing, hij wist dat God er tóch één zou geven. En hij wist, God heeft mij deze zoon gegeven en mij ín hem een groot nageslacht beloofd, dan zál Hij hem, hóé dan ook, dáárvoor gebruiken.
Dan gaan ze samen verder en Isaäk vraagt aan zijn vader waar het offerlam is, waarop Abraham antwoord dat God zélf daarvoor zal zorgen. Als ze dan op de juiste plaats zijn gekomen, bouwt Abraham een altaar, maakt het in orde en legt zijn zoon er gebonden bovenop. Pas als hij zijn mes pakt om Isaäk daadwerkelijk te slachten wordt hij geroepen en daarvan teruggehouden. Maar ik vind dit zo ongelooflijk moedig, Abraham vertrouwde zó sterk op God, dat hij er zelfs op vertrouwde dat God bij machte was om hem Isaäk uit de dood terug te geven. Hij was werkelijk bereid om tot het úíterste te gaan.
In het nieuwe testament wordt dit ook nog eens aangehaald o.a. in Jac.2:21-22 : Is onze vader Abraham niet uit werken gerechtvaardigd, toen hij zijn zoon Isaäk op het altaar legde? Daaruit kunt gij zien, dat zijn geloof samenwerkte met zijn werken, en dat dit geloof pas volkomen werd uit de werken. Een stukje terug staat dat het geloof zónder werken, een dood geloof is. Weet je, je kunt wel zéggen dat je gelooft, maar als je het nooit in daden omzet, wat heb je er dan aan? Niets. Wat heeft God er dan aan? Niets. Abraham had kunnen zeggen, Here U heeft mij deze zoon gegeven en ik geloof er vást in dat uit hem, vele volkeren zullen voortkomen zoals U zélf mij heeft beloofd, dus kan het nooit Uw bedoeling zijn dat ik hem daadwerkelijk zal doden. Vervolgens had hij bij dat altaar kunnen gaan zitten, samen met zijn zoon en gaan wachten op de oplossing van God. Maar nee, Abraham ging tot het uiterste en dan is het de Engel des Heren die tot hem zegt: nu weet Ik, dat gij Godvrezend zijt, en uw zoon, uw enige, Mij niet hebt onthouden. Gen.22:12b.
Geloof en werken, twee dingen die samengaan, en soms kán God ons weleens op de proef stellen en ons vragen om bepaalde dingen op het altaar te leggen die we veel liever zelf willen houden. Maar hoe onmogelijk het ook kan lijken, God heeft áltijd een oplossing en Hij komt nooit te laat. En het kan gerust gebeuren dat wij wél dingen daadwerkelijk moeten offeren, ook dan is het zo’n troost om te weten dat God alles het beste weet en dat Hij het ook dan zéker ten goede zal laten uitwerken in ons leven.