1. Gebed, feit of fictie?
Het is eigenlijk té grappig voor woorden, ik herinner me een voorval van een paar jaar geleden, op een dag zou ik mijn moeder ergens heen brengen en ze stapt in de auto, kijkt naar mijn haar en zegt: “Het lijkt wel of je haar dikker geworden is”… Ik staar haar stomverbaasd aan en zeg: “dat meen je niet?? Nou ja zeg, dan helpt het echt!”
Wat was nou het geval, zo’n paar maanden daarvoor was ik eens bewust naar een goede shampoo gaan zoeken, inplaats van altijd gewoon de goedkoopste die er te vinden was. Ik liep in zo’n winkel langs alle soorten shampoo’s en zag er toen uiteindelijk eentje die me wel aansprak. Deze shampoo was anti-veroudering én… jawel, het beloofde dikker haar!! Ik kocht de shampoo en och, na mijn aankoop heb ik eigenlijk nooit meer aan de schone beloften van deze shampoo gedacht, ik heb die beloften eigenlijk totaal niet serieus genomen, maar omdat het wel een prettige shampoo was, heb ik me bij deze gehouden en die gebruikte ik dus al een paar maanden. Pas toen mijn moeder die opmerking maakte moest ik ineens terugdenken aan dat dikkere haar. Grappig toch? Ik heb thuis ook nog eens een extra onderzoekende blik in de spiegel geworpen en inderdaad leek het of mijn haar dikker geworden was.
Ik moest na dit voorval denken aan dat verhaal van Petrus die in de gevangenis terecht komt, Hand.12:5 : Petrus dan werd in de gevangenis in bewaring gehouden, maar door de gemeente werd voortdurend tot God voor hem gebeden. Vervolgens wordt Petrus door een engel des Heren uit de gevangenis bevrijd. Hierop gaat hij naar het huis van Maria, de moeder van Johannes waar, zo staat er, velen vergaderd waren in gebed. Als hij aan de deur klopt komt de slavin vragen wat er is, en zodra zij de stem van Petrus herkent vergeet ze open te doen en snelt terug naar binnen om het heuglijke nieuws te brengen dat Petrus voor de deur staat. Maar wat zeggen ze dan? vers 15 : En zij zeiden tot haar: Gij spreekt wartaal. Doch zij bleef volhouden, dat het zo was. En zij zeiden: Het is zijn engel. Uiteindelijk blijft Petrus kloppen en als ze hem dan in levende lijve voor zich zien staan dan zijn ze “verbijsterd”. Zo staat het er.
Je vraagt je toch af waarom deze mensen überhaupt aan het bidden waren. Blijkbaar hadden ze absoluut geen vertrouwen in het gebed en verwachtten ze er niets van. Als dan blijkt dat hun gebeden verhoord zijn, dan zijn ze met stomheid geslagen en totaal van hun stuk gebracht … Misschien een beetje herkenbaar? Soms kunnen we ook bidden om bepaalde dingen terwijl we eigenlijk niet écht geloven dat het ooit gebeuren zal, we hebben er niet écht voor 100% vertrouwen in, en nog altijd is het zo dat wanneer er een wonder/gebedsverhoring plaatsvindt, iedereen totaal verbaasd en verrast is en met argusogen oplet of het wonder wel een écht wonder is en niet na een tijdje blijkt dat er toch niet blijvend iets veranderd is. Het feit dat we verbaasd zijn over een wonder of gebedsverhoring wil al zeggen dat we úítgaan van het tegenovergestelde. Ons uitgangspunt is soms: Oké, ik verwácht er niets van, maar als er wél iets gebeurt dan is dat echt iets héél bijzonders.
Ik wil hier morgen mee verder gaan omdat het anders teveel wordt voor vandaag. Dan wil ik eens uitzoeken hoe dat nou zit met dat bidden en wat de bijbel hierover o.a. zegt.