Discipel worden, wat kost dat?
Soms stel ik me weleens voor hoe de Here God zich moet voelen. Een soort van praatpaal waar je al je ellende kunt dumpen, want tja, dáár is Hij tenslotte toch voor? Een automaat waar je een gebed instopt en waarvan je verwacht dat er een wonder uit komt rollen, en als dat dan niet precies zo gaat als wij verwachten, dan zijn we (uiteraard terecht…..toch?) teleurgesteld in Hem. Een Geneesheer waar we onze hoop op vestigen als we door de dokter niet naar tevredenheid geholpen kunnen worden. Een Postbode die ons het rode envelopje stuurt bij een “nee” antwoord en een groen envelopje bij een “ja” antwoord. Een Man op de achtergrond die we erbij kunnen pakken als we Hem nodig hebben. Hij is er als we Hem willen en je kunt Hem óók weer wegstoppen als we Hem niet zo hard nodig hebben. Als er iets fout loopt heeft Hij het áltijd gedaan (wáárom laat God dit gebeuren?) als de dingen goed gaan is het door …(vul maar in) én een béétje van God.
Wie of wát of wáár is God nou eigenlijk in ons leven? Is Hij een “oh ja” God óf is Hij een “jazéker” God? En dan bedoel ik, je leeft je leven van alledag en gaat je gang, maar als er iets niet goed gaat dan “oh ja” God is er óók nog….Of is het zo dat God een prominente plaats in ons leven in ons overleggen in ons spreken en in ons hart inneemt, waarvan we ieder moment wéten “jazéker” Hij is er áltijd en óveral. Ik ben zelf een moeder van vier kinderen en ik moet er toch niet aan denken dat mijn kinderen, toen ze nog thuiswoonden, alléén maar naar mij toe gekomen zouden zijn als ze iets nodig hadden, of als ze in de penarie zaten, waar ik ze dan weer uit moest halen, of als ze het even niet wisten, dat ik ze dan een antwoord zou geven, waarvoor ik later weer op mijn kop krijg als het niet goed zou uitwerken? Stel dat ze me hele dagen lang totáál negeerden, me soms achter een deurtje stopten en me daaruit weer tevoorschijn haalden als het hén uitkwam? Oh mam, we hebben honger, kom maar even tevoorschijn om eten te koken en daarna (ná de afwas uiteraard) kun je dan weer achter je deurtje hoor. Oh ja, kunnen we gelijk ook nog wat geld krijgen? Wat zou ik me ellendig en eenzaam en misbruikt voelen, jij niet? Of nog erger, ze lopen in mijn huis, spreken over mij, ik hoor ze zelfs praten alsof ze tégen mij praten, maar ondertussen zien ze me niet eens staan. Iets terugzeggen? dat horen ze niet eens. Er wordt ook totaal niet van mij verwácht dat ik iets terugzeg en als ik het al wáág om óók eens iets te vragen zijn ze vreselijk verontwaardigd.
Maar toch, hoe gaat het vaak? Men komt in de kerk, in de samenkomst, in Gods huis. Men spreekt óver Hem, tégen Hem, zelfs námens Hem, maar in dat alles wordt Zijn stem vaak niet eens gehoord. Er wordt gezongen óver Hem, er wordt vermaand en bemoedigd en geleerd en daarvoor worden Zijn woorden gebruikt, maar in hoeverre zijn we echt op Hem gericht? In het gejaagde dagelijkse leven, hoeveel tijd, ruimte en plaats is er voor Hem?
Als ik God zou zijn, dan zou ik het zó gigantisch zat zijn om altijd maar weer als een soort voetveeg, een hulpje, een manusje van alles een probleemoplosser, een geldschieter enz. gebruikt te worden…wat héb ik een respect voor Zijn geduld, voor Zijn liefde, voor Zijn trouw, voor Zijn goedheid, voor Zijn warmte, voor Zijn vergevingsgezindheid. Wat héb ik véél meer gekregen dan ik óóit verdiende…..maar mét die gave, mét die genade, mét het offer van de Here Jezus, heb ik óók een verbond aangegaan, en ik heb belóófd dat ik mij voor 100% zou geven, dat ik álles in zou leveren, dat ik tot een volkomen overgave wilde komen, in alle dingen. Ik heb daar mijn woord voor gegeven en God houdt mij aan mijn woord. Hij herinnert mij eraan, weliswaar heel liefdevol maar toch. Hij gaf álles voor mij en Hij vraagt ook mijn héle hart, mijn héle tijd, mijn álles.
De Here Jezus zegt hierover in Matth.14:26-33 (uit Het Boek) : Wie bij Mij wil horen, moet meer van Mij houden dan van zijn vader, moeder, vrouw, kinderen, broers en zusters. Ik moet hem zelfs meer waard zijn dan zijn eigen leven. Anders kan hij Mijn discipel niet zijn. Niemand kan Mijn discipel zijn als hij niet zijn kruis draagt en Mij volgt. Maar begin er niet aan als u niet eerst hebt berekend wat het u gaat kosten. Want wie laat nu een toren bouwen zonder eerst prijsopgave te vragen? Hij moet weten of hij genoeg geld heeft om alle rekeningen te betalen. Anders komt hij niet verder dan de fundering. Iedereen zou lachen en zeggen: Heb je dat gezien? Die man begon te bouwen en moest halverwege ophouden, omdat hij niet genoeg geld had!” En welke koning zal het in zijn hoofd halen tegen een andere koning oorlog te voeren zonder eerst de legers te hebben vegeleken? Hij zal eerst nagaan of zijn leger van 10.000 man in staat zal zijn het vijandelijke leger van 20.000 man te verslaan. Als hij dan ziet dat hij geen kans maakt, zal hij de vijand, zolang die nog ver weg is, een delegatie tegemoet sturen om over vrede te onderhandelen. Daarom kunt u, als u geen afstand kunt doen van al uw bezit, nooit Mijn discipel worden.
Wow, dit is heel heftig en indringend en niet iets om zomaar aan voorbij te gaan of naast ons neer te leggen. Hier spoort de Here Jezus ons aan om toch goed erover na te denken wat het óns gaat kosten om Hem na te volgen. Wij zijn alleen maar blij en dankbaar dat het Hém alles heeft gekost en vragen ons liever niet af óf- en zo ja, wát- het óns dan zou moeten kosten. Het antwoord…? precies hetzelfde….óók álles…