1. Baant de weg.
In Psalm 50:23 staat: Wie lof offert, eert Mij, en baant de weg, dat Ik hem Gods heil doe zien.
Een weg banen door lof te offeren, hierbij moet ik denken aan bijv. het oerwoud, daar kan de beplanting zó dicht zijn dat er totaal géén doorgang te vinden is, en in zo’n geval moet je je met een kapmes inderdaad een weg bánen door alles weg te kappen en zo een pad vrij te maken waarover je kunt gaan.
Voor ons, om die weg vrij te maken, is het dus nodig dat wij “lof offeren”, zo staat het hier, God loven en prijzen hóé het er ook uitziet, hóé de omstandigheden ook zijn, hóé somber de toekomst ook lijkt… Dat is niet makkelijk. Soms kan het er in ons leven precies zo uitzien als in dat oerwoud, alles zit potdicht en er lijkt géén doorkomen aan. En je kunt zo terneergeslagen ervan worden, en dan zegt God hier, ga Mij nou maar loven en prijzen en danken, dan zal Ik je Mijn heil doen zien, Mijn uitredding, Mijn oplossingen. Als je in dat oerwoud de boel gaat wegkappen, dan zul je daar steeds sterker door worden, je ontwikkelt je spieren en die zullen krachtig worden, zo werkt het ook als we in ons dagelijks leven ons gaan oefenen om God de lof en de dank te brengen, dan worden we daar óók sterk van, geestelijk sterk, en tegelijkertijd staat hier, dat we dan een weg banen waarvan we op het einde Gods heil kunnen zien. Om nog maar even op dat oerwoud terug te komen, als er bij mij op 2 km. afstand een kamp is opgeslagen waar een heerlijk luchtbedje ligt om uit te rusten, en er is voedsel en drinken, dan kan ik misschien wel wéten met mijn verstand dat het er is, maar zíén kan ik het pas als ik die weg ernaartoe gebaand heb en op die plek ben aangekomen.
Zo weten wij ook dat God Zijn heil voor ons bereid heeft, maar hier staat dat wij het pas kunnen zíén als wij de weg er naartoe hebben gebaand. En het kost moeite, jawel, maar het is het zéker waard, een heel klein voorbeeldje uit mijn eigen leven, ik heb zelf een uitkering en iedereen weet dat dat geen vetpot is, en zeker toen de kinderen nog zo klein waren was het best weleens erg moeilijk. En dan fietste ik elke dag naar de bank om te kijken of er soms nog wat geld was binnengekomen en als ik dan zag dat er niets was, dan mopperde ik in het begin nog weleens en dan zei ik: “Heer U wéét toch dat ik geld nodig heb waarom helpt U me niet, waarom is het toch altijd zo moeilijk enz…” Uiteindelijk kwam het dan toch altijd wel op de één of andere manier goed hoor, ik kreeg een klein bedragje, wat groenten en fruit of wat boodschappen, maar altijd op het uiterste nippertje waardoor ik dan ook daarover weleens mopperde en aan de Here God vroeg of Hij me nou niet eens vantevóren kon geven zodat ik niet in zo’n “nippertjes” situatie terecht hoefde te komen. En al dat gemopper bracht mij in een neerslachtige stemming, als ik bij de bank was geweest dan dacht ik, alwéér niks! en ik maakte me grote zorgen. Tótdat ik op een dag deze bovenstaande tekst las en voelde hoe de Here God tot mijn hart sprak. Vanaf die dag ben ik het anders gaan doen, als ik dan bij de bank was geweest en er was niks, dan zei ik, dankUwel Heer, U zorgt voor ons en hóé U het gaat oplossen weet ik niet, maar dát U het gaat oplossen, dát is zeker! En er kwam blijdschap in mijn hart en een verwachting en vanaf die dag is het beter gegaan en zo doe ik het tot op de dag van vadaag nog steeds. De Here God zorgde en zorgt nog steeds fantastisch voor mij en zegent mij bovenmate. (en dit is beslist geen eigen verdienste hoor, dit is enkel en alleen puur genade.) Ik ben éérst gaan danken en daarna heb ik het daadwerkelijk gezien. En door deze zegeningen telkens weer te mogen ontvangen is mijn vertrouwen op dit punt ook enorm gegroeid en ben ik ook op dat punt sterk geworden, ik wéét gewoon, hóé het er ook uitziet dat ik in dat opzicht nóóit beschaamd zal worden, jammer genoeg zijn er ook nog vele terreinen waar mijn vertrouwen nog lang niet zo groot is, waarvan ik dan wel met mijn verstánd weet dat Gods uitredding en zegen er is, maar ik heb het nog niet gezíén. En ik wil daar wel aan werken, óók daar wil ik wegen banen en zo Gods heil zien. Hém lof offeren, Hij is het zo meer dan waard.
‘
‘k Breng U de dank Heer van mijn hart
dwars door de moeiten heen,
Uw heil wacht mij, wanneer ik zo
mij richt op U alleen.
‘k Baan mij een weg waar ‘k niet kan gaan
en al doende word ik sterk,
en als ‘k mijn doel dan heb bereikt
wacht mij daar Uw machtig werk.