Arme macaronidief.
Ik herinnerde mij vanmorgen een zielig, maar toch ook een beetje grappig berichtje dat ik een aantal jaren geleden eens in de krant las. Het ging over een inbreker die zichzelf had verraden doordat hij oranje mondhoeken had.
Wat was het geval, de politie deed onderzoek naar een inbraak in een woning. In de woning troffen ze een opmerkelijk spoor aan want in de magnetron stond namelijk nog een restant macaroni. Op datzelfde moment stond er op straat tussen de toegestroomde nieuwsgierige mensen ook iemand met net iets té oranje mondhoeken. Voor de politie was het meteen duidelijk dat dat de inbreker moest zijn. Het ging om een nog jonge man zonder vaste woon- of verblijfplaats en hij werd meegenomen naar het bureau.
Ik vond het wel sneu, iemand die zo’n honger heeft dat hij ervoor inbreekt. Aan de andere kant vond ik er ook wel iets inzitten om over na te denken. Er kwam mij een spreekwoord in gedachten dat zegt:
“Wiens brood men eet diens woord men spreekt”.
Een spreekwoord waar ook in geestelijk opzicht veel waarheid in schuilt. Wij hebben zoveel keuze in het voedsel waarmee wij ons willen voeden. En dan bedoel ik het geestelijke voedsel. Waarmee verzadigen wij ons? Zijn het goede dingen of zijn het de dingen waarmee deze wereld ons wil verleiden?
Joh.6:51 zegt: Ik ben het levende brood, dat uit de hemel nedergedaald is. Indien iemand van dit brood eet, hij zal in eeuwigheid leven; en het brood, dat Ik geven zal, is mijn vlees, voor het leven der wereld.
Met dat Brood wil ik mij verzadigen en Zijn woorden wil ik spreken!