8 augustus 2007
De bedoeling van mijn broer was, om in Brazilië videomateriaal te verzamelen van deze vrouwen en daar dan thuis een promotiefilmpje van te maken. Daarbij wilde hij dan graag een gedicht gebruiken om erin te verwerken. Hij had al een eerder stukje film van zo’n vakantieweek gemaakt en dat heb ik bekeken om een idee te krijgen van wat er voor deze vrouwen gedaan wordt. Wat mij het meeste opviel waren de handen, oude gerimpelde handen, gevlekte handen, jonge handen, allerlei handen. Handen die hun verhaal vertellen…………….
Kom maar bij Mij.
Hun handen, zeggen mij het meest,
ze vertellen mij hun wedervaren,
ze zijn menigmaal kapot geweest,
bebloed en vol met blaren.
Die handen vertellen mij het verhaal
dat hun mond niet in woorden kan vangen,
ze vertellen van pijn, van moed en van trouw
maar ook van een oneindig verlangen.
’t Verlangen van een moeder, een oma, een vrouw,
om voor haar familie te zorgen,
maar ’t leven is soms zó ondraaglijk zwaar,
en de moeite wacht hen, ied’re morgen.
Toch is er een lichtpuntje, een stukje hoop,
want er zijn andere, hélpende handen,
die in hun moeite wat uitzicht bieden,
opdat hun scheepje niet zal stranden.
Zij brengen wat vreugde, wat rust en geluk,
ze helpen vanuit een liefdevol hart,
wat aandacht en zorg aan een ieder gebracht
brengt blijdschap voor een frisse start.
En dan die állesomvattende handen,
díé handen, ook kapot en bebloed,
deze handen, met de gaten zelfs erin,
geven de vrouwen weer kracht en moed.
Die handen vertellen hun eigen verhaal
dat geen mens in woorden kan vangen,
ze vertellen van pijn, van moed en van trouw
maar ook van een oneindig verlangen.
Ze strekken zich uit naar ieder mensenkind
om te helpen, te troosten, te dragen,
uitnodigend strekken die handen zich uit
“kom maar bij Mij” dát is wat ze vragen.