Blijmoedig geven.
Gistermorgen sprak ik met iemand over “tienden” betalen, sinds ik op 15 jarige leeftijd tot geloof gekomen ben, is het betalen van tienden een normale zaak voor mij geworden, 10% van je inkomen brengen in het huis van God (de gemeente). Daar ben ik mee groot geworden en dat heb ik altijd gedaan. En ik heb ook nooit de behoefte gehad om het ooit achter te houden voor mezelf, hóé krap het soms ook was, want ik krijg al 15 jaar een éénouder-uitkering en dat houdt nou eenmaal niet over. Maar tegelijk met mijn rekeningen is het betalen van mijn tienden de gewoonste zaak van de wereld, zo heb ik het geleerd en zo heb ik het ook mijn kinderen weer geleerd. En in de achterliggende jaren is het dikwijls zo geweest dat, als ik mijn rekeningen en mijn tienden had betaald, er soms nog 30 “gulden” over bleef om de hele maand van te leven en ik heb 4 kinderen dus dat redde ik natuurlijk niet. Maar wat is Gods liefde dan toch groot, want altijd weer heeft Hij ervoor gezorgd dat wij niets tekort kwamen, Hij heeft altijd weer op wonderbare wijze voorzien, ik heb nooit tegen iemand gezegd dat we niets meer hadden (en soms moesten we 3 keer per dag iets met aardappelen verzinnen omdat er niets meer was) maar dan kwam er iemand en bracht een doos met levensmiddelen, of er kwam zomaar een envelopje door de brievenbus met wat geld of hoe dan ook, God heeft altijd voorzien en dat doet Hij nóg. En doordat ik iedere keer zó heb ervaren dat God voorzag, is mijn vertrouwen op dat gebied ook enorm gegroeid en dan kon het gebeuren dat ik in de samenkomst was en dat er collecte werd opgehaald en dat ik het dan in mijn hart kreeg om mijn hele portemonnee om te keren en gewoon alles in de collecte te doen, en dan deed ik dat, en ik deed het met een blij hart, God dankende omdat ik wist dat Hij voor ons zou voorzien, en Hij deed het altijd!!
En toen op een dag, een aantal jaren geleden sprak God tot mijn hart en vroeg mij om iedere maand 100 gulden extra te geven, en dan gewoon aan iemand, en iedere maand bad ik en vroeg Hem aan wie ik het deze maand mocht geven, en het was ( en is, want ik doe dat nog steeds ) iedere keer weer een vreugde om dit te mogen doen en zo ook die éne keer, het was tegen de kerst en God had mij mijn buurvrouw op het hart gelegd om deze 100 gulden aan te geven en deze buurvrouw werd hier in ons dorp eigenlijk met de nek aangekeken en men liet duidelijk merken dat men haar niet mocht en dat deed haar pijn, ze werd niet gegroet en vaak gewoon minderwaardig behandeld. En ik had weleens vaker zo een praatje met haar gehad, ook over het geloof en nu kreeg ik het in mijn hart om aan haar die 100 gulden te geven en ik deed het in een envelopje en deed er een kaartje bij waar ik een kerstwens op schreef en daar heb ik bij gezet,” misschien is dit wel Gods manier om je te laten weten dat Hij van je houdt…….”en ik heb dat bij haar in de brievenbus gegooid. En de andere morgen werd er al vroeg gebeld, en daar stond mijn buurvrouw, helemaal trillend en ze viel me huilend in de armen en ik vroeg haar binnen en schonk haar een kopje koffie in en toen vertelde ze dat ze de vorige dag voor het raam had gezeten terwijl de postbode langskwam. En overal bracht hij kerstkaarten, maar haar deur ging hij voorbij, en ze had nog geen enkele kaart ontvangen en ze was daar intens verdrietig over. En terwijl ze daar zat had ze zich vertwijfeld afgevraagd en hardop gezegd: “houdt er dan niemand van mij?”
En diezelfde avond kreeg ze mijn envelopje in de bus en ze was er helemaal van ondersteboven en we hebben zo nog een poosje met elkaar gesproken, en ik wist het toen zeker, dit wás Gods manier om haar te laten merken dat Hij van haar houdt en wat heerlijk dat God zó de harten van mensen kent.
Weet je, dit zijn geen dingen waarvoor ik mij op de borst wil slaan en wil zeggen van kijk eens hoe goed ik bezig ben, absolúút niet, dit is iets wat mij klein maakt, verwonderd, omdat ik ervaar dat God mij wil gebruiken en daar kan ik alleen maar intens dankbaar voor zijn en ik kan je voor 100% verzekeren dat God áltijd weer op een heerlijke wijze voorziet, ik ben nog nóóit tekort gekomen.
U hebt een blijmoedig gever lief
zo zegt U in Uw woord,
en U o Heer, sprak tot mijn hart
ik heb Uw stem gehoord.
U zag de pijn, U hoorde die kreet
van een mens zó diep in nood,
en dat U mij daarvoor gebruiken wilde
dat maakt mij klein en U zó groot.