4 september 2008
Het is alweer een stuk donkerder als ’s morgens mijn wekkertje afgaat, en ook een stuk frisser. Ook ’s avonds is het weer vroeger donker.
In ieder geval dacht ik er daarnet zo aan dat het in de wereld ook langzaamaan steeds een stukje donkerder wordt. Er is zoveel gaande momenteel, oorlogen, honger, natuurrampen, geweld, je durft tegenwoordig haast niet meer over straat ’s avonds en zelfs in de gezinnen en families is er vaak geweld. Ik zag laatst zo’n praatprogramma op tv, en daarin was een gezin dat in zijn geheel geterroriseerd werd door één van de kinderen. De hele familie was bang voor hem en ook de ouders wisten zich geen raad meer met dit kind, want het wás nog maar een kind! Als je zulke dingen ziet of hoort, dan denk je: waar moet het met deze wereld naartoe?
En eens temeer realiseren wij ons dat we leven in het einde der tijden. Dit kán toch niet meer lang zo doorgaan?
Als ik nu ’s morgens opsta, dan doe ik een lichtje aan en dan zie ik alles hier in de slaapkamer een beetje beter. Een paar weken geleden zou ik geen lichtje nodig gehad hebben, bij die helle zonneschijn zou een lichtje niet eens te zien zijn geweest.
De bijbel leert ons dat wij óók lichten zijn: Gij zijt het licht der wereld. Een stad die op een berg ligt, kan niet verborgen blijven. Ook steekt men geen lamp aan en zet haar onder de korenmaat, maar op de standaard, en zij schijnt voor allen, die in het huis zijn, Laat zo uw licht schijnen voor de mensen, opdat zij uw goede werken zien en uw Vader, die in de hemelen is, verheerlijken. Matth.5:14-16.
Juist in deze tijd die steeds donkerder wordt kunnen wij ons licht laten schijnen, we kunnen de mensen laten zien, door onze goede werken, onze daden, door wie wij zijn, dat we God liefhebben en Zijn kinderen zijn. Daar waar we voorheen nauwelijks opvielen, is er nu de gelegenheid om het licht van God uit te dragen in deze wereld. En wat me opvalt in dat bijbelgedeelte is, dat er staat dat wij onze goede werken moeten laten zien. Veel te vaak wordt er nog over deze werken “gesproken” en is het de theorie die we trachten over te brengen. Maar deze wereld heeft behoefte aan kinderen van God die Zijn liefde in praktijk willen brengen. Voorheen kon je misschien enkelingen bereiken, mensen die het moeilijk hadden en die zelf in een donkere tijd van hun leven waren. Nu dringt het langzaamaan tot eenieder door dat heel deze wereld donker wordt en mensen gaan zoeken naar het licht. Laten we dát licht uitdragen om ons heen, Gods liefde in de praktijk brengen en er anderen mee tot zegen zijn. Niet met woorden, maar júíst door onze daden. En het gevolg daarvan is dat de mensen onze hemelse Vader gaan verheerlijken. Dat is ons doel en daar mogen wij naar streven en onszelf ervoor inzetten en het hoeft niet moeilijk te zijn, ik heb weleens een gezegde gehoord: “Een vriendelijk gezicht brengt overal licht”. Nou, als in óns hart de liefde van God werkzaam is, dan is het niet moeilijk om een vriendelijk gezicht te hebben, want dan straalt die liefde van ons gezicht. En verder zijn het júíst zo dikwijls de kleine dingen waar je een ander mee kunt zegenen. Als wij open zijn voor de stem van Gods Geest, dan wil Hij ons laten zien waar en hoe wij ons licht kunnen laten schijnen voor en in deze wereld. Áls wij het maar laten schijnen, want dát is de opdracht! (By the way, “goede werken” hebben geen woorden nodig, ze behoeven geen uitleg, ze worden door het hart verstaan, je zou kunnen zeggen dat ze “wérken”.)
De wereld wordt steeds donkerder,
meer en meer zal ’t licht verdwijnen.,
Maar God wil dat Zijn kinderen
in deze wereld zullen schijnen.
Goede werken wérken,
al is ’t slechts door een glimlach misschien,
zodat Zijn liefde zichtbaar wordt
en mensen Hém gaan zien.