Willekeurige bemoediging
  • In de goede trein?
    Vroeger, toen ik 15,16 jaar oud was, ging ik ieder jaar naar Duitsland op vakantie,dat waren vakanties waar we met …
Recente reacties
Archief

CD: U bent er altijd

Here is the Music Player. You need to installl flash player to show this cool thing!

4 maart 2006

Ik weet het nog goed, wat vóélde ik me voor gek zitten……Ik was denk ik een jaar of vijf, zes, en ik had een broertje waar ik regelmatig een aantal “blokjes om” mee moest, hij zat dan in zijn wandelwagen en dan moest ik rondjes met hem rijden. Ik vond dat helemaal niet leuk en na elk rondje vroeg ik of ik er al genoeg gedaan had. Maar anderzijds leek het me wél heel leuk om zélf nog eens in zo’n wagentje gereden te worden. Nou niemand was zo gek om mij daarin mee te nemen, maar ik had een tante, of eigenlijk was het een tante van mijn moeder, en die kwam regelmatig bij ons thuis. Zo ook die ene dag, ik had aan haar ook gevraagd of ze me mee wilde nemen in de wandelwagen en zij wilde dat wel doen. Dus welgemoed ging ik in dat ding zitten, maar van lieverlee voelde ik me toch wat ongemakkelijk, want iedereen (naar mijn gevoel) keek me na met een gezicht van: wat doet díé nou in zo’n zielig wagentje. Tot overmaat van ramp had die tante me meegenomen naar een winkelpleintje en terwijl zij even snel een boodschap wilde halen, liet ze mij buiten in die wagen staan. Nooit eerder heb ik me zó voor gek voelen zitten als op dat moment. Ik kon wel door de grond zakken en ik hoopte alleen maar dat we snel weer weg konden daar.

Tja, het is natuurlijk heel ongeloofwaardig als je op zo’n leeftijd nog in een wandelwagen zit. Dat hoort gewoon niet zo te zijn, op die leeftijd loop je zelf en laat je je niet meer rijden. Ik gedroeg me als een baby, terwijl ik dat allang niet meer was.

In de Hebreeënbrief staat ook iets dergelijks nl. in Hebreeën 5:12-14 : Want hoewel gij, naar de tijd gerekend, leraars behoorde te zijn, hebt gij weer nodig, dat men u de eerste beginselen van de uitspraken Gods leert, en gij hebt nog melk nodig, en geen vaste spijs. Want ieder, die nog van melk leeft, heeft geen weet van de rechte prediking; hij is nog een zuigeling. Maar de vaste spijs is voor de volwassenen, die door het gebruik hun zinnen geoefend hebben in het onderscheiden van goed en kwaad.

Toen mijn dochter en mijn schoonzoon trouwplannen kregen, kochten ze ook een huis. Dit huis moest helemaal van binnen afgebroken worden en opnieuw opgebouwd. Zoals elke “bouwer” weet, valt het altijd tegen, de kosten stijgen, de tijd die je ervoor uitgetrokken had wordt overschreden en zo kon het gebeuren dat het huis, tegen de tijd dat die twee gingen trouwen, nog niet af was. Mijn dochter had inmiddels in dat jaar, waarin ze bezig waren met de bouw, wel het één en ander geleerd over verantwoordelijkheid, en ook was er de zorg omdat het huis nog niet klaar was. Elke keer moest ze voor de werkers voor eten en drinken zorgen, steeds weer puinruimen en orde scheppen en zo waren er zoveel dingetjes. En natuurlijk was er ook de gedachte aan de toekomst, nu zou ze haar ouderlijk huis gaan verlaten en op eigen benen gaan staan. Best wel spannend natuurlijk. En op de avond voor haar bruiloft gaf ze me een langwerpig soort tegeltje, maar dan van glas, en daarop stond dit gedichtje:

Mam,
Vaak denk ik terug
zoals het vroeger was,
het eten stond op tafel
en jij deed mijn was.
Zorgen hoefde ik mij
nooit te maken,
jij regelde al mijn zaken.
Pas nu waardeer ik alles
wat jij voor mij hebt gedaan,
het gevoel van geborgenheid,
een zorgeloos bestaan.

Bedankt voor alles
wat jij mij hebt gegeven,
juist dat heeft mij sterk gemaakt
in mijn eigen leven.

Ook zij is gekoesterd in het begin van haar leven, ze hoefde niets te doen, alles werd voor haar gedaan. Maar al naar gelang ze groter en ouder werd, werden er natuurlijk van haar ook dingen verwacht. Thuis heeft ze van alles geleerd en deze dingen heeft ze in de praktijk van haar leven gebruikt. Ook op geestelijk gebied heeft ze de nodige bagage meegekregen en juist in de moeilijke tijden is het die bagage die ze kan gebruiken, en die haar helpt om staande te blijven. In het natuurlijke heeft God het zo geschapen dat een mensenkindje, helemaal aan het begin van zijn leven, die melkspijze krijgt. Een zuigeling, iemand die nog niets anders kan eten, en ook niets anders kan verdragen zelfs, dan melk. Maar al na een paar maanden krijgt zo’n kindje vaster voedsel en dat breidt zich uit, waardoor de melkspijze steeds minder wordt. Op den duur kan zo’n kindje van enkel vaste spijze leven. Ook in het geestelijke is dat zo, als je pas tot bekering bent gekomen dan mag je lekker zitten en luisteren, je mag in alle rust leren en je laten verzorgen. Doch er komt een dag dat je oud en wijs genoeg geacht wordt om zélf de dingen in je eigen leven in de praktijk te brengen. Dan moet je op eigen benen kunnen staan en in staat zijn om zélf het geleerde weer door te geven. Zoals het er staat, “zelf een leraar zijn”. Ook in het natuurlijke leven gaat dat door. Mijn dochter heeft nu zelf weer een dochtertje aan wie zij haar lessen en ervaringen door kan geven.

Misschien goed om ons eens af te vragen in hoeverre we nog die melkspijze nodig hebben, in hoeverre we wat gemakzuchtig zijn en de dingen een beetje naast ons neer hebben gelegd, waardoor we niet zo gegroeid zijn als dat van ons verwacht zou mogen worden. En morgen wil ik graag nog een ándere kant hiervan laten zien, die eigenlijk heel belangrijk is.

Ik wil de vaste spijs graag eten
die God in Zijn woord aan mij geeft,
ik wil dat alles wat ik leer
daadwerkelijk in mij ook leeft.
Als een volwassen kind van God
wil ik aan and’ren door gaan geven
de waardevolle levenslessen,
geleerd, eerst in mijn eigen leven.

facebooktwittergoogle_plusredditpinterestmail


5 + 9 =