Willekeurige bemoediging
Recente reacties
Archief

CD: U bent er altijd

Here is the Music Player. You need to installl flash player to show this cool thing!

29 november 2006

In Lucas 18 vanaf vers 35-43, staat het verhaal van de blinde Bartimeüs. Deze man zat aan de weg te bedelen toen hij rumoer hoorde. Hij vroeg aan de omstanders wat er aan de hand was en deze vertelden hem dat Jezus voorbij kwam. Bartimeüs begon onmiddellijk te roepen, waarop diegenen die vooraan liepen hem bestraften, dat hij zijn mond dicht zou houden. vers 39b-43 : Maar hij schreeuwde des te meer: Zoon van David, heb medelijden met mij! Jezus nu stond stil en liet hem bij Zich brengen. Toen hij naderbij gekomen was, vroeg Hij hem: Wat wilt gij, dat Ik u doen zal? Hij zeide: Here, dat ik ziende worde! En Jezus zeide tot hem: Wordt ziende; uw geloof heeft u behouden. En terstond werd hij ziende en hij volgde Hem, God lovende. En al het volk zag het en gaf Gode lof.

Een blinde man, bedelend aan de kant van de weg. De mensen waren waarschijn- lijk al aan hem gewend, hij zal daar wel vaker gezeten hebben. Dan zit je daar als man zijnde, geen baan, je ziet niks, je bent afhankelijk van wat de mensen je willen geven, wat een triest bestaan. En dan ineens hoort hij iets, en het is bekend dat mensen die blind zijn, een heel scherp gehoor hebben. Bovendien zijn ze zeer vindingrijk en hebben verder ook veel beter ontwikkelde zintuigen dan ziende mensen. Ik heb zelf ook een poosje met iemand gemaild die blind was en ik heb hem een paar maal ontmoet. En vooral in zijn eigen omgeving kwam hij heel goed terecht met alles. Toch is het een vreemd idee dat er voor deze man geen verschil tussen licht of duisternis bestond. Als hij ’s avonds wilde lezen had hij geen licht nodig, hij kon alles doen, zónder daar licht bij nodig te hebben. Hij had er totaal geen besef van of hij in het licht of in het donker was, voor hem was het altijd donker. Hij had het licht niet nodig om te doen wat hij wilde. Hij miste het ook niet.

Ánders is het met die mensen die wél zien, maar ziende blind zijn. Want dát gebeurt ook, mensen die zien, die duidelijk het onderscheid kunnen maken tussen licht en donker, maar toch kiezen voor de duisternis. In Joh.9 zegt de Here Jezus in vers 39-41 : Tot een oordeel ben Ik in deze wereld gekomen, opdat wie niet zien, zien mogen, en wie zien, blind worden. Dit hoorden sommigen uit de Farizeeën, die bij Hem waren, en zij zeiden tot hem: Zijn wij soms ook blind? Jezus zeide tot hen: Indien gij blind waart, zoudt gij geen zonde hebben; maar nu zegt gij: Wij zien; daarom blijft uw zonde.

“Indien gij blind waart, zoudt gij geen zonde hebben”. Van een blinde kan niet worden verwacht dat hij het onderscheid tussen licht en donker kan zien, daarom wordt het een blinde ook niet aangerekend. Van een ziende mag dat echter wél verwacht worden. Maar ik heb in mijn eigen leven ontdekt dat het soms zo kan zijn dat je weliswaar dénkt dat je alles goed in de gaten hebt, maar dat je dan tóch bedrogen uit kunt komen. Het is zo dat het heel geleidelijk gaat, je wilt graag het goede doen, maar er zijn ook zoveel dingen die nét op het randje zijn, ze zijn niet helemáál goed, maar wel een beetje…………., en je maakt jezelf wijs dat dát nog wel kan, dat is niet echt heel erg. Van lieverlee gebeuren er steeds vaker van die kleine dingetjes, zodat je er op den duur niet eens meer erg in hebt, je ziet het niet meer……zoals het ook staat in die brief aan de gemeente te Laodicea, waar de mensen verweten wordt dat ze lauw zijn geworden, dat ze dus het hete van God, hebben vermengd met het koude van de wereld, van de duivel, en daardoor lauw geworden zijn. Dan staat er ook (in Openb.3:17) dat deze mensen niet eens wéten dat ze blind zijn. Zó zijn ze verstrikt geraakt in deze verkeerde levenswijze.

Als je in Openbaringen al deze brieven leest, die aan de zeven gemeenten worden geschreven, dan staat er in alle zeven brieven “wie een oor heeft, die hore, wat de Geest tot de gemeente zegt”. Géén excuus meer voor de “blinden” hier wordt in
iedere brief duidelijk gezegd dat we met onze oren kunnen waarnemen wat er aan de hand is, zoals die blinde Bartimeüs dat óók deed, en dan is het zaak dat ook wij aan de Here vragen of Hij ons ziende wil maken. Ik heb dat ook gedaan, en God liet mij mezelf zien, Hij toonde mij in de eerste plaats Zijn grote liefde voor mij, maar Hij toonde mij óók al die plaatsen waar ik nog verkeerde gedachten of daden had én heb, ik mag die dingen wegdoen uit mijn leven en doordat ik zien kan, de goede weg kiezen, samen met Hem. Vroeger nam ik klakkeloos aan wat mij (gegeven) geleerd werd, nú onderzoek ik de dingen zelf, bovendien boek ik nu vooruitgang, (weg van alsmaar datzelfde plekje) met de Here samen, op weg naar Zijn doel in mijn leven.

De Here Jezus zei “wordt ziende, uw geloof heeft u behouden”. De Here Jezus vraagt ook vandaag aan ons, “wat wilt gij dat ik u doen zal?” Wat is ónze vraag?

   Oh Here, dat ik ziende word
dát is mijn dringende vraag,
‘k wil mij bewust zijn van Uw weg
en Uw waarheid, ook vandaag.
Als ik niet zie, dan heb ik slechts
een bedelaarsbestaan,
maar ik wil verder langs Uw weg,
‘k wil wandelen, achter U aan.

facebooktwittergoogle_plusredditpinterestmail


6 + 5 =