Willekeurige bemoediging
  • Een laatste strohalm?
    In Marcus 5 staat ’t verhaal over de bloedvloeiende vrouw. Al 12 jaar lang leed zij aan bloedvloeiingen, ze had kapitalen uitgegeven …
Recente reacties
Archief

CD: U bent er altijd

Here is the Music Player. You need to installl flash player to show this cool thing!

24 december 2005

4e vervolg.

“Niet Mijn wil, maar Uw wil geschiede”, dat zijn woorden die de Here Jezus uitsprak, maar die Hij ook naleefde. Hij wist wat de wil van de Vader was, dat is natuurlijk een eerste vereiste als je iemands wil wilt doen. Kennis nemen van de wensen van diegene diens wil je wilt naleven. Uiteraard was de Here Jezus als geen ander op de hoogte van de wensen van Zijn Vader, dit waren óók Zijn wensen en toen Hij dan ook die woorden uitsprak, lag daar Zijn gehele hart in. Deze woorden waren tegelijkertijd een belofte, een verzekering naar Zijn Vader toe: Papa, réken er maar op dat Ik álles op álles zet om ervoor te zorgen dat Uw wil gedaan wordtIk zal er in ieder geval álles voor geven……!

Ja, er álles voor geven en tegelijkertijd het wéten dat je je niet mag verzetten. Want dát was nog het allermoeilijkste. Jesaja 53:7 : Hij werd mishandeld, maar Hij liet zich verdrukken en deed Zijn mond niet open; als een lam dat ter slachting geleid wordt, en als een schaap dat stom is voor zijn scheerders, zo deed Hij Zijn mond niet open.

U kwam om voor mij te strijden
doch U deed dat kalm en stil,
geen geweld, en ook geen wapen,
U gebruikte slechts “Uw wil”.
Want díé kon U overgeven
in Uw Vaders trouwe hand,
niet Uw eigen wil zou gelden,
U Heer, U koos ónze kant.

Ik heb ooit weleens een verhaal gehoord van twee jongens. Ze zaten bij elkaar in de klas en de ene jongen kwam uit een zeer arm gezin, waar nauwelijks geld was om het dagelijks voedsel te bekostigen, wat tot gevolg had dat deze jongen heel mager was en altijd honger had. Dikwijls moest hij zonder lunchpakketje naar school. De andere jongen was een stevige jongeman, gezond en weldoorvoed en hij had wél dagelijks zijn boterhammetjes bij zich. Op een dag merkte de stevige jongen op, dat zijn boterhammen uit zijn kastje verdwenen waren en hij meldde dit bij zijn meester. Deze nam de zaak hoog op en hield de hele klas binnen tijdens de pauze om uit te vinden wat er met de boterhammen gebeurd was. Hij keek de kinderen één voor één doordringend aan en vroeg wie er de boterhammen had weggenomen. Het was doodstil en niemand meldde zich, totdat de kleine magere jongen naar voren kwam en trillend over zijn hele lichaam vertelde dat hij de boterhammen had weggenomen en opgegeten. Toen de meester hem vroeg waaróm hij de boterhammen had gestolen vertelde hij dat ze thuis zo arm waren dat hij vaak geen eten kreeg en nu had hij zó’n verschrikkelijke honger gehad dat hij zomaar de boterhammen had opgegeten. Nu was het zo dat aan het begin van het schooljaar, de meester, tezamen mét zijn klas, een aantal regels had opgesteld. Zo was er ook een regel voor het stelen van andermans spullen. Degene die zich daaraan schuldig maakte zou een aantal stokslagen krijgen (zo was dat in die tijd nog.) De meester had verschrikkelijk medelijden met de kleine jongen, en eigenlijk wilde hij hem niet straffen, maar omdat ze met elkaar de regels hadden opgesteld, móést hij zich er wel aan houden. Hij zei tegen de jongen dat hij zijn shirtje uit moest doen om de straf te ontvangen die er stond op het stelen. De jongen begon met trillende vingers zijn shirtje los te maken en iedereen had medelijden met hem. Maar daar was opeens de grote sterke jongen wiens boterhammen hij had opgegeten. Hij had óók medelijden met de kleine jongen en hijzelf had nooit honger, omdat er bij hem thuis genoeg te eten was, maar na het verhaal van de kleine jongen kon hij zich best voorstellen dat hij de boterhammen had opgegeten. Hij ging voor de meester staan en zei: Meester, geeft u mij die slagen maar, ik ben groter en sterker en ik kan er wel tegen. De meester overlegde met de klas, konden ze het hiermee eens zijn? De kinderen knikten van ja, zij waren allang blij met deze oplossing. De grote jongen knoopte zijn shirtje los en nam de stokslagen moedig in ontvangst. Nadat hij zijn shirtje weer had aangetrokken riep de meester de kleine jongen bij zich om zijn straf in ontvangst te nemen, maar de hele klas verzette zich daartegen. De grote jongen had de straf voor de kleine jongen in ontvangst genomen en daarom ging hij nu vrijuit. Uiteraard was de meester het hiermee eens en hij gebruikte dit verhaal om zijn klas er nog eens op te wijzen dat de Here Jezus voor óns precies hetzelfde heeft gedaan.

Een lief klein kindje, dat uitgroeide tot een sterke Held, die voor jou en mij de straf droeg die onze zonde met zich meebracht………………wat is dat toch mooi hè?

Morgen het laatste coupletje, én een nadenkertje alvast voor morgen, een vraag die ik je voor wil leggen. De Here Jezus overwon de dood, Hij heeft elke macht der duisternis ontwapend en openlijk tentoongesteld. Hij is de absolute overwinnaar over álle dingen…………….behalve één………er is één ding dat de Here Jezus níét kan overwinnen, of liever gezegd niet “mág” overwinnen……..weet jij wat dat is?

facebooktwittergoogle_plusredditpinterestmail


1 + 1 =