19 februari 2007
Johannes 12:24: Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u, indien de graankorrel niet in de aarde valt en sterft, blijft zij op zichzelf; maar indien zij sterft, brengt zij veel vrucht voort.
Ik ben hier weleens zo mee bezig geweest en eigenlijk is dit wel een heel mooi beeld, in ons menselijk denken is het zo dat iets alleen maar kan groeien en bloeien als het leeft. Maar hier staat dat deze graankorrel eerst moet sterven en pas daarná veel vrucht voort kan brengen.
Dit stukje gaat over onszelf, over het afleggen van ons eigen ik. Ik denk dat het zo is
dat we eerst dat zaad, dat gezaaid wordt, het woord van God, in ons op mogen nemen en dat we die woorden mogen gaan overleggen in ons hart. En dan zal het
gaan groeien in ons, maar uiteindeljk zal het van binnenuit naar buiten willen en ook
daarvoor de ruimte moeten krijgen. En juist die buitenkant, dat eigen ik, mogen we aan de Here overgeven, stukje voor stukje. Die graankorrel moet in de aarde vallen en afsterven en pas als die buitenkant week wordt, zal hij zich gaan openen en dán kan er uit dat binnenste iets moois groeien.
En in dit verband moest ik toen denken aan vogels, vogels bouwen een nestje en
daarin worden dan hun eieren gelegd. En deze eieren worden warm gehouden en uitgebroed. Maar op het moment dat er zo’n ei gelegd wordt, is er daarbinnen al een piepklein leventje aanwezig.Maar het leeft in het donker en het groeit wel, maar het kan alleen zo groot worden als de schaal het toelaat. En hoewel het vogeltje de warmte van zijn ouders wel kan voelen, heeft hij ze nog nooit gezien en ook nog nooit écht Contact met hen gehad. Maar dan komt er een dag dat het volgeltje zelf zijn schaal moet openbreken en eruit moet komen. En op dát moment ziet hij voor het eerst het licht en ziet hij voor het eerst zijn ouders. En zijn ouders kunnen nu bij hem komen en hem voeden, en nú kan het vogeltje pas echt gaan groeien. En op een dag zal het dan zelf een grote vogel zijn en zelf kinderen krijgen. Het zal in staat zijn om zelf nieuw leven voort te brengen.
Als dat vogeltje in de betrekkelijk veiligheid van zijn schaal had willen blijven, dan zou het zeker sterven, maar als het naar buiten komt, vanuit het duister naar het licht, dan gaat er een nieuwe wereld voor hem open. En als hij dan groot en sterk genoeg is, dan komt het moment dat hij zal kunnen vliegen, uitstijgen boven de aardse dingen, gedragen door de wind onder zijn vleugels…………… En de vraag is, willen wij veranderen? Onszelf verliezen?
Die vrucht voortbrengen wil ik wel
daar zou ik graag voor kiezen,
alleen vind ik het moeilijk
om mijzelf dan te verliezen.
’t Gevoel dat ik iets kwijtraak
dat is eigenlijk onterecht,
want vanbinnen groeit Zijn leven
en dát leven is pas echt.