II Kor.6-14-18 (nbv ) Loop niet in een en hetzelfde span met ongelovigen. Wat is de verwantschap tussen gerechtigheid en wetteloosheid? Wat heeft licht met duisternis te maken? Waarin lijken Christus en Beliar op elkaar? Wat hebben een gelovige en een ongelovige gemeen? Wat heeft de tempel van God met afgoden te maken? Wijzelf zijn de tempel van de levende God, zoals God heeft gezegd: “Ik zal bij hen wonen en in hun midden verkeren, Ik zal hun God zijn en zij Mijn volk. Daarom zegt de Heer: Ga weg bij de ongelovigen, zonder je van hen af en raak niets aan dat onrein is. Dan zal ik jullie aannemen en jullie Vader zijn, en jullie mijn zonen en dochters, zegt de Almachtige Heer”. en 7:1 : Omdat ons deze beloften zijn gegeven, geliefde broeders en zusters, moeten we onszelf reinigen van alle lichamelijke en geestelijke smetten en vol ontzag voor God ons hele leven heiligen.

Reiniging en heiliging. een thema dat door de hele bijbel heen telkens terugkeert. Iets wat belangrijk is voor God én voor ons uiteraard. Toch wordt daar niet zo heel vaak de nadruk op gelegd. Niet in die zin dat we er echt van doordrongen zijn dat het iets is dat voor ons van (eeuwig) levensbelang is. Wat er staat is ook, dat we niet kunnen leven met een beetje van God en een beetje van de duivel. Hier staat dat dát absoluut niet kan samengaan. Licht en duisternis, recht en wetteloosheid enz. het kán niet samengaan.

Hier staat dat wijzelf de tempel zijn van de levende God, en deze tempel willen we toch graag schoon en zuiver houden voor onze Koning, onze God, onze hemelse Vader? Zoals het hier staat willen we dat doen “vol ontzag”. Ik vind dat het weleens aan ontzag ontbreekt. Ik hoorde bijvoorbeeld vandeweek in een radioprogramma iemand zeggen: “God is mijn maatje”…………… Sorry, maar ik lees hier toch iets héél anders.

Stel je nou voor dat we het even op een andere manier bekijken, mijn huis is mijn verantwoording, en inplaats van het netjes op te ruimen, doe ik er niet veel aan, ik stof de boel niet af, dat is allemaal vergeefse moeite want helemaal stofvrij krijg ik het toch niet. Al mijn meubels zijn zowat grijs, maar oké. Eten koken doe ik ook niet, och, weet je, ik wordt daar zo moe van, netzogoed als van het bed opmaken, je gaat er toch ’s avonds weer in. Alles wat ik gebruik laat ik rondslingeren en daardoor ligt overal rommel. Wel makkelijk, want dan hoef ik ook niet te stofzuigen, dat valt toch niet op…………..Ik neem ook geen moeite om mezelf te verzorgen, ik loop er als een slons bij, ‘k vind dat helemaal niet belangrijk. Bovendien heb ik ook elke dag de buurman over de vloer, die een oogje op mij heeft. Maar ’s avonds komt mijn man thuis, hij woont in hetzelfde huis als ik en het is er altijd ongezellig, geen warm welkom, geen frisse vrouw, de alom aanwezige buurman, er is nooit eten klaar als hij thuiskomt, hij moet zowat over de troep heenspringen en ’s nachts ligt hij op de hobbels en bobbels van een onopgemaakt bed. Máár ik houd wel ontzéééttend veel van hem hoor……….ja, tuurlijk………..

Dit is toch totaal niet met elkaar te rijmen? Als je iemand liefhebt dan handel je toch niet zo dacht ik? Trouwens, wat heeft die man eraan als ik zeg: nou lieverd, je bent mijn maatje hoor, maar iets voor je doen, nee, dát gaat me even te ver, en je moet er maar aan wennen dat je me niet voor jezelf hebt en me met de buurman moet delen hoor. Maar je weet dat ik het allemaal wel goed met je meen toch…..? 

En dit gaat nou niet zozeer over deze persoon die ik op de radio hoorde, maar wel over het gebrek aan eerbied en ontzag voor de Here God, over het totale ontbreken van besef van wie de Here God nou eigenlijk is. Wie van ons kan ten diepste zeggen dat hij of zij een ábsoluut besef heeft van de grootheid en heiligheid van de Here God? En áls we dat zouden hebben, zou er dan nog één smetje op, aan of in ons te vinden zijn…….? Zouden we uberhaupt één seconde die begerige buurman (de duivel) in ons huis/leven dulden?

Ik wil hier nogmaals dat laatste stukje van bovenstaand bijbelgedeelte noemen, en daarbij zeggen dat dit niet mijn woorden zijn, maar dat dit komt uit de bijbel, Gods woord. En daarbij wil ik zeggen dat ik blij ben met dit soort bijbelteksten, omdat ze mij wakker schudden en me de gelegenheid geven aan mijzelf te werken. Omdat ons deze beloften zijn gegeven, geliefde broeders en zusters, moeten we onszelf reinigen van alle lichamelijke en geestelijke smetten en vol ontzag voor God ons hele leven heiligen.

Een rein en heilig leven
van alle smetten vrij,
dát is wat U verlangt
van al Uw kinderen, óók van mij.
U bent de Allerhoogste
en in eerbied en ontzag
wil ik U, Here, dienen,
zolang ik op aarde leven mag.