15 januari 2007
God is Degene die in het verborgene van de moederschoot, elk mens heeft gevormd,
Hij is de “mensenmaker” van den beginne…..Terwijl ik hier over nadacht, vroeg ik mij af waarom elk nieuw begin zich in het verborgene afspeelt? Alles wat God gemaakt heeft, heeft de mogelijkheid tot vruchtbaarheid, voortplanting, meegekregen, de planten, de dieren én de mensen, maar nieuw leven begint altijd in het verborgene, of het nou in de aarde, of in de zeebodem ingegraven of in de donkerte van een ei, in een cocon, óf in de moederschoot is, het zijn allemaal donkere plekjes.
In het eerste begin, toen God begon met Zijn schepping, wat was het eerste dat Hij zei? “Er zij licht”, en in dat licht heeft Hij verder alle dingen geschapen, óók de mensen, de eerste mens werd niet in het verborgene gemaakt, maar in het licht, er
was in die begintijd, in de hof van Eden, absoluut niets dat in het verborgene gedaan of gemaakt werd, en ook tussen God en Adam was een open relatie, samen wandelden zij iedere avond door de hof en bespraken de dingen met elkaar. Tótdat daar de eerste zonde kwam, op dat moment zágen Adam en Eva ineens hun naaktheid en zij verborgen zich. En als God dan op Zijn gewone tijd komt, moet Hij Adam roepen, omdat hij zich verborgen had. En dan zie je dat Adam zich niet alleen zelf verbergt, maar dat hij ook nog eens de duisternis in zichzélf verbergt, door niet openlijk te erkennen dat hij kwaad had gedaan, maar door de schuld af te schuiven op Eva…………….De mens is degene die begint met zich te verbergen, omdat hij kwaad gedaan had in de ogen van God, hij had geluisterd naar de duivel, degene die de duisternis vertegenwoordigt. En vanaf dát moment is het zo dat de mensen úít de hof worden gezet, úít die plaats waar het licht van God heerschappij voerde, en ze worden in de wereld geplaatst, daar waar de duivel heerschappij voert. Vanaf dat moment hebben alle dingen die nieuw ontstaan dus hun oorsprong in de duisternis, het verborgene, dáár waar Adam zich een plekje had gekozen.
Dit kun je overigens terugvinden in o.a. Joh.12:46, waar de Here Jezus zegt: Ik ben als een licht in de wereld gekomen, opdat een ieder, die in Mij gelooft, niet in de duisternis blijve. Hoewel we onze oorsprong hebben in de wereldse duisternis hoeven we daar niet te blijven, Adam en Eva werden vanuit het licht in de duisternis geplaatst, wij echter hebben dóór de Here Jezus, de mogelijkheid om úít die duisternis in dat licht te komen, maar die stap moet wel door onszelf genomen worden. In I Petr.2:9 staat: Gij echter zijt een uitverkoren geslacht, een heilige natie, een volk Gode ten eigendom, om de grote daden te verkondigen van Hem, die u uitde duisternis geroepen heeft tot Zijn wonderbaar licht.
Zoals Adam eens geroepen werd om uit die schuilplaats te komen, zo zijn óók wij geroepen om úít die duisternis te komen tot Zijn wonderbaar licht. Maar het is wel zaak om dan open kaart te spelen en alle duisternis, die probeert om zich in óns te verbergen, óók aan het licht te brengen. God kent immers allang alles wat in ons hart leeft, maar Hij wil volkomen eerlijkheid van ons, Adam en Eva waren niet eerlijk en zij werden uit het paradijs gezet, omdat God geen gemeenschap kon hebben met de duisternis, maar wij hebben opnieuw de mogelijkheid om met Hem te wandelen en te spreken, áls we oprecht en eerlijk tegen Hem zijn, en de duisternis géén plaats verschaffen in ons hart, in ons leven. Psalm 11: 7 zegt: Want de Here is rechtvaardig en Hij heeft gerechtigheid lief; de oprechten zullen Zijn aangezicht aanschouwen.Heb je weleens een kind gezien dat een smoesje verzint? Of ken je het gevoel uit eigen ervaring misschien? Wanneer je een smoesje verzint, óf dingen voor anderen probeert te verbergen, is het eerste dat je doet, je ogen neerslaan, de blik van die ander ontwijken……………….”de oprechten zullen Zijn aangezicht aanschouwen” wanneer we oprecht zijn is er geen reden om Zijn blik te ontwijken en mogen we Hem aanschouwen van aangezicht tot aangezicht. Hem recht in de ogen kijken en daar de liefde en bljidschap lezen die in Hem aanwezig is, voor ons.
Heer, als ik Adam was geweest
had ik dan ook geluisterd,
naar al het kwaad dat stiekempjes
in mijn oor werd ingefluisterd?
Of had ik mij dan afgewend
en stoer Uw kant gekozen?
Het antwoord weet ik zelf wel
en het doet mij van schaamte blozen….