14 januari 2006
Vroeger dacht ik dat dat heel gewoon was dat het overal zo was als bij ons thuis. Ik kom namelijk uit een goed en hecht en warm gezin, maar hoe ouder ik werd, hoe meer ik zag dat dát niet zo was. En in deze tijd is dat allemaal nog veel erger geworden. Veel meer echtscheidingen, veel meer huiselijk geweld, maar óók veel meer “verwaarlozing” omdat ouders vaak met z’n tweeën willen en soms ook moeten werken, of misschien ook wel om andere redenen, veel van huis weg zijn.
Ik noem dat “verwaarlozing”, maar daarbij wil ik wel aantekenen dat het niet bewust gebeurt en dat het ook niet de intentie is van ouders om hun kinderen te verwaarlozen. Want vaak is het júíst de bedoeling om hard te werken zodat de kinderen alles kunnen krijgen wat hun hartje begeert, zodat ze mee kunnen doen en zich niets hoeven te ontzeggen. En tóch zijn deze kinderen vaak, (en ik zeg nietaltijd) verwaarloosd, geestelijk verwaarloosd. Veel mannen en vrouwen van deze tijd zijn geen “vaders” en “moeders” meer. Vroeger was het heel gewoon dat vader werkte en moeder bleef thuis bij de kinderen. Tegenwoordig is het alhaast een misdaad als je als vrouw óf man, want dat kan natuurlijk ook, ervoor kiest om thuis bij de kinderen te blijven. Ook van overheidswege wordt het er niet makkelijker op gemaakt, want als je bijvoorbeeld een alleenstaande moeder of vader bent, dan word je gedwongen om te gaan werken en voor het kind wordt dan zonodig wel wat vegoeding betaald om het in een kinderopvang te brengen. Vroeger mocht je nog thuisblijven totdat het jongste kind 5 of 6 jaar oud was, nu mag je helemaal niet meer thuisblijven. En dan denk ik, de kinderen van vandaag zijn de volwassenen van morgen, de jeugd van vandaag bepaalt wél de toekomst van morgen.
Een vader of een moeder zou er voor de kinderen moeten zijn. Vanaf het moment dat ze geboren worden moet daar een basis zijn waarvan het kind voelt en weet: dit is mijn thuis, hier hóór ik. Veiligheid en liefde, een warme omgeving, dat zijn dingen die belangrijk zijn voor kinderen, het zijn dingen die de materiële zaken vérre te boven gaan. Die opvoeding, die aanwezigheid en aandacht van in ieder geval één ouder, dát is noodzakelijk om een kind weerbaar en sterk maken.
Wijzelf zijn óók zonen en dochters, en wel van de allerhoogste God, Hij is onze Vader en als wij kijken naar Zijn voorbeeld, dan mogen we dat navolgen in de opvoeding van onze kinderen. Zo sprak Mozes bijvoorbeeld tegen Jozua, die hem zou opvolgen de volgende woorden die de Here God in zijn hart gelegd had, Deut.31:6b :de Here, uw God, zelf gaat met u; Hij zal u niet begeven en u niet verlaten. Deze zelfde belofte wordt ook in het nieuwe testament aangehaald, deze belofte geldt nog steeds, ook voor ons. Waar zouden we zijn als onze Vader God, altijd afwezig was? Waar zouden we heen moeten met onze vragen, onze zorgen, bij wie konden we terecht?
Kinderen worden niet zelfstandig en weerbaar door ze in hun eentje de zaken te laten opknappen, kinderen worden sterk en zelfbewust (waarin een grote kracht ligt) als wij ze vóórleven hoe ze de dingen moeten doen en benaderen, en het ook sámen met hen doen. Als wij ze laten zíén hoe je problemen kunt oplossen en hoe waardevol het gebed in ons leven is. Kinderen worden zelfstandig, als wij ze leren dat ze het alleen nóóit kunnen redden, als wij ze leren dat je te állen tijd je houvast bij de Here God moet halen, als wij ze léren hóé ze dat moeten doen en hoe ze op de weg met de Here mogen wandelen. Kinderen zijn pas écht rijk als ze van ons mogen leren welke schatten er verborgen zijn in het woord van God en hoe waardevol de omgang en de relatie met Vader God is. En aan óns de taak om de hand van ons kind te pakken, en deze hand liefdevol in de hand van de Vader te leggen. En dit alles vraagt tijd, onze tijd die we mogen besteden om met onze kinderen om te gaan. Welbestéde tijd.
Ik ben me ervan bewust dat ik een bevoorrecht mens ben, ik héb deze rijkdom van thuis meegekregen, en het is mijn wens dat ik dat ook op mijn kinderen mag overdragen. En dit geldt niet alleen voor natuurlijke kinderen, maar óók voor onze “geestelijke kinderen” mensen die wij mochten begeleiden tot aan het kruis van de Here Jezus. Wij mogen óók hen niet aan hun lot overlaten, óók zij hebben “geestelijke vaders en moeders” nodig…….ben ik, ben jij, zo’n vader of moeder….?
Verdrietig om te zien
hoe alles zo kan lopen,
hoe veelal wordt getracht
geluk met geld te kopen.
God zélf heeft ons geleerd
dat Zijn aanwézigheid
van ’t allergrootst belang is,
Hij is Vader, te állen tijd!