12 mei 2005
Ik kreeg vandeweek een e-mail van een meisje en zij vertelde me dat ze zo graag van de Here Jezus en van de Here God wilde houden, maar dat ze, naar haar gevoel, alleen maar telkens weer de boel verknoeide en dingen deed waarvan ze wist dat ze niet goed waren om te doen. En ze maakte zich daar zorgen over, ze zei dat ze weliswaar de Here Jezus in haar hart had toegelaten, maar dat ze, volgens haarzelf, geen liefde voor Hem voelde, terwijl ze wist dat Hij juist wél heel veel van haar houdt. Maar daarbij maakte ze de opmerking dat ze uit eigen ervaring wist hoe verdrietig het is als liefde maar van één kant komt…
Ik vond dat ergens wel heel mooi, het feit dát ze hier zo mee bezig was en er ook zo diep toch over nadacht. En in de eerste plaats heb ik haar ook gezegd dat als ze écht niet van de Here Jezus en de Here God zou houden, ze zich daar niet zoveel zorgen om zou maken, dan zou het haar totaal onverschillig laten. En verder heb ik haar verteld dat ik een moeder ben van 4 kinderen, kinderen die inmiddels een volwassen leeftijd hebben bereikt, maar die, toen ze klein waren echt van alles hebben uitgehaald wat verboden was, of waar ze voor gewaarschuwd waren, dingen waarvan ze soms niet wisten dat het niet mocht, maar óók dingen waarvan ze drommels góéd wisten dat het niet mocht.
Als kinderen geboren worden, dan groeien ze langzaam op, en als het peuters zijn, dan doen ze allemaal stoute dingen die ze eigenlijk niet zouden mogen doen, maar dat leren ze pas met de jaren, hoe ouder ze worden, hoe meer ze leren en hoe meer ze ook hun ouders gaan waarderen. En ik heb haar ook verteld dat ze eigenlijk nog maar een baby was (geestelijk gezien) en dat ze zichzelf de tijd mag laten om te groeien, met alle fouten die daarbij horen, waar ze overigens wél aan mag werken. Uit haar hele mailtje kon je lezen dat die liefde voor de Here God en de Here Jezus allang in haar hart aanwezig was, en ik heb haar verteld dat ze niet zo krampachtig haar best hoeft te doen, maar dat ze op een ontspannen manier de tijd mag nemen om haar relatie met de Here te laten groeien.
Onze vroegere voorganger vertelde dat hij zo graag wilde veran-deren, dat hij zo graag een goed christen wilde worden. Dan ging hij naar de dominee toe en vroeg hem hóé hij nou echt bij God kon gaan horen, en deze dominee vertelde hem, “dan moet je ophouden met drinken, je moet niet meer roken, je mag dit niet meer en dat niet meer, maar wat je wél moet doen is ………………..” en dan volgde ook daar een hele ris voorschriften, waarna deze man teleurgesteld weer afdroop met het idee, dát lukt me nóóit!
Maar weet je, God is een Váder, wij zijn Zijn kinderen, en als mijn kinderen dingen deden of doen, waar ik niet echt blij van word, dan zal ik daar wel met ze over spreken, maar mijn liefde voor hen wordt er absolúút niet minder om, ik blijf net zoveel van ze houden, zónder enig voorbehoud. God houdt van ons precies zoals we zijn, al is het wél zo dat we aan onszelf mogen en móéten werken, zodat we geestelijk mogen groeien, maar we mogen altijd op Zijn hulp rekenen, we hoeven het niet alleen te doen. We mogen opgroeien tot volwassenheid, dat is zelfs noodzakelijk, maar we mógen gewoon als “kind” beginnen, geliefde kinderen, zó ziet de hemelse Vader ons, dat is toch zo heerlijk om dát te mogen weten.
II Thess. 2-16-17 (Het Boek) zegt: Wij hebben ervaren dat God, onze Vader, Die zoveel van ons houdt, zo goed is ons altijd weer moed en hoop te geven. Daarom vragen wij Hem en onze Here Jezus Christus u te bemoedigen en kracht te geven om goed te doen in woord en daad.
Een baby die geboren wordt
heeft nog zóveel te leren,
en dat kost tijd en moeite,
vallen, opstaan en blijven proberen.
Maar Vader God, vol liefde
is altijd zeer nabij,
Hij wil Zijn hulp verlenen,
aan jou en ook aan mij.