1 augustus 2008
Hebreeën 5:12-14 : Want hoewel gij, naar de tijd gerekend, leraars behoorde te zijn, hebt gij weer nodig, dat men u de eerste beginselen van de uitspraken Gods leert, en gij hebt nog melk nodig, en geen vaste spijs. Want ieder, die nog van melk leeft, heeft geen weet van de rechte prediking; hij is nog een zuigeling. Maar de vaste spijs is voor de volwassenen, die door het gebruik hun zinnen geoefend hebben in het onderscheiden van goed en kwaad.
Ik wil hier nog een tekst naast leggen en wel Joh.6:53-57 : Jezus dan zeide tot hen: Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u, tenzij gij het vlees van de Zoon des mensen eet en Zijn bloed drinkt, hebt gij geen leven in uzelf. Wie Mijn vlees eet en Mijn bloed drinkt, heeft eeuwig leven en Ik zal hem opwekken ten jongsten dage. Want Mijn vlees is ware spijs en Mijn bloed is ware drank. Wie Mijn vlees eet en Mijn bloed drinkt, blijft in Mij en Ik in hem. Gelijk de levende Vader Mij gezonden heeft en Ik leef door de Vader, zo zal ook hij, die Mij eet, leven door Mij.
Ja, denk je nu misschien, dit is symbolisch bedoeld. Klopt, maar die eerste tekst is óók symbolisch, over die melkspijze en die zuigeling. En het is een feit dat je een zuigeling geen vast voedsel kunt geven en dan zéker geen vlees. Mag je dan geen zuigeling zijn? Jawel hoor, iedere zuigeling mag als pasgeborene, zuigeling zijn. Maar er moet wel groei inzitten. In de tekst uit Hebreeën wordt gesproken over een groeiachterstand en diegenen die het vaste voedsel wél kunnen nemen, zijn de “volwassenen” en dan staat er: die door het gebruik hun zinnen geoefend hebben in het onderscheiden van goed en kwaad. Als we over volwassenen spreken dan hebben we het over “de zonen Gods” waar heel de schepping met reikhalzend verlangen op wacht. En de bijbel zegt, dat diegenen die zich door Gods Geest laten leiden, zonen Gods zijn. Dat klopt wel met deze tekst, want het is de Heilige Geest die ons overtuigt van zonde, die ons dus “leert” wat het onderscheid tussen goed en kwaad is.
Paulus was een echte man Gods, hij kende het verschil tussen goed en kwaad. Dat kunnen we opmaken uit het feit dat hij zegt: Als ik het goede wil doen, is het kwade mij nabij. Hij wist drommels goed het onderscheid, maar dat was niet altijd zo geweest. Paulus vervolgde de christenen, en hij dacht dat hij dat in naam van God deed. Hij dacht dat hij voor een goede zaak werkte, totdat Hij onderweg naar Damascus verblind werd en de Here Jezus zelf hem vroeg waarom Paulus, (toen nog Saulus), Hem vervolgde. Paulus gaat naar Damascus en daar komt, na drie dagen, een man, door God gezonden, naar hem toe. Ananias (zo heet deze man) legt hem in opdracht van God, de handen op en zegt: Saul, broeder, de Here heeft mij gezonden, Jezus, die u verschenen is op de weg, waarlangs gij gekomen zijt, opdat gij weer zoudt zien en met de Heilige Geest vervuld worden. En terstond vielen hem de schubben van de ogen en hij kon weer zien, en hij stond op en werd gedoopt; en toen hij voedsel genomen had, werd hij versterkt. Hand.9:17b-19.
Toen hij vervuld werd met de Heilige Geest vielen hem de schubben van de ogen. Wij hebben ook die vervulling nodig, opdat wij kunnen zien. Opdat we “visie” hebben en opdat we het onderscheid leren zien tussen goed en kwaad. En als we ons dan laten leiden door Gods Geest, dan worden wij die “zonen Gods” volwassenen dus die van dat vaste voedsel kunnen eten.
U bent het vleesgeworden Woord,
U gaf Uw leven in de dood,
in U vind ik wat ik nodig heb,
Uw woorden zijn als levend brood.
Ik dank U Here, voor Uw Geest
die mij leert onderscheiden
het goed van ’t kwaad, en die mij ook
in alles steeds wil leiden.