Willekeurige bemoediging
  • Dat ene kale balkonnetje…
    Tussen al die gezellige balkonnetjes, waar de kleurige plantjes vrolijk over de balustrades hangen, de parasols voor wat schaduw zorgen …
Recente reacties
Archief
CD: U bent er altijd

Here is the Music Player. You need to installl flash player to show this cool thing!

Kerstverhaal: Josja's wens

Het is zo gezellig voor de kinderen om met deze koude Decemberdagen thuis te komen, iets lekker warms te drinken te krijgen en dan gezellig te luisteren naar een kerstverhaaltje. Dat was bij ons vroeger ook altijd zo, dan hadden we in de sneeuw gespeeld of geschaatst en dan kwamen we totaal verkleumd thuis in ons gezellig versierde huis, waar mijn moeder ons dan iedere middag opwachte met warme chocolademelk met iets lekkers erbij en dan zo’n verhaaltje ging voorlezen. Dat zijn dingen die je onthoudt, goede warme herinneringen. Het leek me wel leuk om zelf weer eens een kerstverhaaltje te schrijven en daar ga ik dan nu aan beginnen, eens kijken wat het wordt:-) Gezellig om aan je kleintjes voor te lezen of natuurlijk gewoon voor jezelf, tenslotte hebben we allemaal nog een beetje dat kind in ons hè? Mag best toch?

Josja’s wens.

Brrrr wat is het koud!!! Het is al ver in December en het loopt tegen kerstmis. Buiten is het guur en er staat een harde wind. Op het dijkje loopt een kleine hond, hij loopt daar helemaal alleen, wat doet dat hondje daar zo alleen……………….?

Josja is een jongen van 8 jaar. Hij woont met zijn vader en moeder in een gezellig huisje dat een eindje buiten het dorp ligt. Het is altijd fijn bij Josja thuis, zijn vader en moeder houden veel van hem en ze zorgen goed voor de kleine jongen. Josja gaat naar de basisschool in het dorp en vandaag is het dinsdag, dus een gewone schooldag. Het is middag, de lichten in de klas zijn aan en vorige week hebben de kinderen van Josja’s klas, samen met de juf, een hele grote kerstboom versierd die nu gezellig zijn lampjes laat schijnen over de mooie gekleurde ballen die de kinderen erin gehangen hebben. De juf en de kinderen van de klas zitten samen in een kring, ze zijn aan het praten over het kerstfeest. Juf heeft de kinderen al verteld wat de betekenis van het kerstfeest nou eigenlijk is. De meeste kinderen weten dat wel, dat horen ze thuis en ook op de zondagschool waar ze naartoe gaan. Met kerst denken we eraan dat de Here Jezus als een heel klein kindje werd geboren. Het is eigenlijk een beetje de verjaardag van de Here Jezus. Maar er is nog meer, de Here Jezus was niet zomaar een gewoon kindje, nee, Hij was de Zoon van de Here God dus een heel bijzonder kindje. De kinderen willen er allemaal wel iets over vertellen en de juf neemt er alle tijd voor. Een van de kinderen steekt zijn vinger op, het is Henk. Hij vertelt de juf dat ze bij hem thuis altijd kadootjes voor elkaar kopen met kerst. “Dat is leuk Henk”  zegt juf, en ze vraagt aan de andere kinderen: “als jullie iets heel moois mochten vragen met kerst, wat zou je dan graag willen hebben?” Meteen wordt er door elkaar heen geroepen, “ik wil graag een fiets juf” zegt Miesje, “en ik wil het áááállerliefste een hele grote trein met rails en spoorbomen en alles erbij” zegt Jan-Willem. “Nou, maar ik wil een spelcomputer” zegt Kees, en zo hebben alle kinderen wel iets wat ze het liefste zouden willen hebben met kerst, ze babbelen vrolijk dooreen, allemaal behalve Josja. Hij zit op zijn stoeltje en kijkt peinzend voor zich uit. Hij is de enige die nog niets gezegd heeft. De juf ziet hem daar zo stil zitten en ze vraagt: “Heb jij ook nog speciale wensen Josja?” Josja schrikt op uit zijn gepeins en kijkt de juf ernstig aan. “Ja juf, ik heb ook wel iets dat ik heel erg graag zou willen maar het is iets dat ik toch niet zal krijgen, het kan niet, zeggen mijn vader en moeder”. De juf is benieuwd wat Josja dan zo graag zou willen hebben en ze vraagt het hem. “Ik zou zo heel erg graag een broertje of een zusje willen” zegt Josja, iemand met wie ik kan spelen, een kameraadje, want ik ben maar zo alleen thuis, ik zou dat echt het állerliefste willen juf”. De juf kijkt hem vriendelijk aan, ja, Josja is enig kind en het huis waar Josja met zijn ouders woont ligt ook wat afgelegen zodat er eigenlijk geen vriendjes in de buurt wonen. Ze begrijpt wel dat hij graag een broertje of zusje zou willen. Ze zegt: “Dat is inderdaad moeilijk hè Josja? De andere kinderen willen dingen hebben die je gewoon in de winkel kunt kopen, maar een broertje of zusje kun je niet zomaar ergens gaan kopen hè?” Nee, Josja zucht, hij begrijpt wel dat het blijkbaar niet kan, maar ja, verdrietig is hij er wel om, hij had aan papa en mama gevraagd of hij er dan de Here Jezus om mocht bidden en toen had papa hem naar zich toegetrokken en gezegd dat ook de Here Jezus daar niet voor kon zorgen omdat de dokter had gezegd dat mama geen kinderen meer kon krijgen. “Daarom zijn we zo verschrikkelijk blij met jou Josja, jij bent voor ons een kostbaar geschenk” had papa gezegd. Josja had papa wel begrepen, maar hij had ook geleerd dat je de Here Jezus altijd om álles mocht vragen, en zo komt het dat Josja nog niet alle hoop verloren heeft en toch iedere avond aan de Here Jezus vraagt of Hij hem toch alsjeblieft een broertje of zusje wil geven, een echt kameraadje…………………..

Wie is dat nou?

De bel gaat, het is alweer tijd om naar huis te gaan. Josja blijft altijd op school eten tussen de middag, dat komt omdat hij wat verder weg woont, zo hoeft hij niet gehaast heen en weer te rennen tussen de middag. Deze middag is Josja nog een beetje in gedachten, hij denkt na over wat er in de klas besproken is, over zijn grote wens, een broertje of een zusje te mogen krijgen, iemand die bij hem hoort en zijn kameraadje kan worden. Met zijn handen diep in zijn zakken en een grote sjaal om zijn hals geknoopt loopt Josja naar huis. De wind trekt aan zijn jas en snijdt hem in zijn gezicht maar Josja merkt er weinig van, zó is hij in gedachten. De basisschool waar Josja op zit staat midden in het dorp en om op school te komen moet Josja elke dag een flink stuk over het dijkje lopen, ook als hij weer naar huis gaat wanneer de school is afgelopen. Josja heeft de laatste huizen van het dorp al achter zich gelaten en loopt het dijkje op. Hier voelt hij de wind en de kou toch wel wat beter maar Josja houdt wel van dit winterweer, gezellig vindt hij het want hij weet dat mama thuis op hem wacht en dat de haard lekker brandt waardoor het thuis zo heerlijk warm is. Misschien gaat hij straks wel verder met die mooie tekening waar hij aan bezig is, dan zit hij aan de grote keukentafel en kan ondertussen met mama praten als zij aan het koken is. Josja verlangt naar huis en loopt een stapje harder.

Maar……wat is dát nou? Josja knijpt zijn ogen tot spleetjes en probeert ondanks de harde wind die in zijn ogen blaast, te zien wat daar een stukje verderop op de dijk loopt. Het is iets wat beweegt maar het is geen mens, ach kijk nou toch, het is een klein hondje. Voorzichtig komt Josja dichterbij, hij is bang dat het hondje weg zal lopen maar dat gebeurt niet, als het kleine hondje Josja ziet blijft hij staan en wanneer Josja bij hem gekomen is houdt het zijn kopje schuin en kijkt Josja aandachtig aan, Josja strekt zijn hand uit en aait het kleine diertje voorzichtig. Wat een grappig beestje, hij is wit met bruine vlekjes. “Dag hondje”, zegt Josja, “heb jij geen baasje?” Het hondje heeft grappige pientere oogjes en blijft naar Josja kijken. Josja heeft al eens goed rondgespeurd maar ziet niemand die bij het hondje zou kunnen horen, en het hondje heeft ook geen halsband om, zou het dan van niemand zijn? Josja begrijpt er niets van maar hij vindt het hondje wel heel erg leuk. Als hij verderloopt naar huis loopt het hondje met hem mee. Wat gezellig zo samen, denkt Josja. De kleine hond kijkt onder het lopen telkens schuin op naar Josja en Josja praat ondertussen met hem. “Wat doe jij toch zo alleen hier op de dijk? het is toch veel te koud?” “Woef” zegt het hondje, het lijkt haast wel of hij Josja begrijpt. Als Josja een stukje gaat rennen huppelt het kleine hondje vrolijk met hem mee en zo wordt het vandaag een wel heel gezellige tocht naar huis. “Kijk”, zegt Josja, en hij wijst in de verte waar je het huis van Josja kunt zien liggen, er brandt licht dat door de vensters naar buiten straalt en er komt rook uit de schoorsteen. “Dat is mijn huis” vertelt hij het hondje. “Woef” zegt het hondje weer, en Josja moet erom lachen. “Kun je niets anders zeggen?” schatert hij. Het hondje blaft  nog een paar keer en ze hebben samen groot plezier.

Zo komt Josja, met warme wangen en vrolijke ogen, thuis. Mama doet de deur open en ziet daar haar jongen met een…………….hond?

Dikke vriendjes.

Jazeker, mama ziet het goed. “Wie heb je daar meegebracht Josja? Van wie is dat hondje?” vraagt mama. “Dat weet ik niet mama, hij liep helemaal alleen over de dijk en hij is van niemand. Er was niemand bij hem en hij heeft ook geen halsbandje om, ach mama, mag ik hem alsjeblieft houden?” Mama glimlacht en zegt: “Nee Josja, dat kan toch niet, dit hondje hoort heus bij iemand anders, die kunnen we toch niet zomaar hier houden?” Josja knikt verdrietig, ja, mama zal wel gelijk hebben, maar niemand laat toch zomaar zo’n lief klein hondje helemaal alleen in de kou lopen? “Misschien is het wel ergens weggelopen”, zegt mama. Josja stapt het huis binnen en draait zich om naar de kleine hond. “Je moet gauw naar je eigen baasje gaan” zegt Josja. De kleine hond houdt luisterend het kopje scheef maar blijft daar zitten voor de deur. Dan zegt mama dat Josja binnen moet komen en de deur dicht moet doen want het wordt veel te koud binnen. “Dag lieve hond” zegt Josja en doet de deur dicht vlak voor de ogen van die kleine hond die daar nog zo trouw op het stoepje zit. Als de deur dicht is draait het hondje zich om en loopt het tuinpad af. Waarheen? Dat weet niemand……..

Als Josja de volgende morgen naar school gaat kijkt hij speurend alle kanten op als hij over de dijk loopt, maar wie hij ook ziet, niet het lieve kleine hondje. Teleurgesteld loopt hij door naar school en hoewel ze met hele leuke dingen bezig zijn op school, blijft het kleine  hondje in zijn gedachten. De kinderen mogen eerst weer met z’n allen in de kring zitten en luisteren hoe de juf verder vertelt over het kindje Jezus. Het is een mooi verhaal en heel eventjes vergeet Josja dan toch het hondje en luistert naar wat de juf vertelt. Dan gaan ze zingen, ze oefenen de kerstliederen die ze zullen gaan zingen in de kerk, op kerstavond. Josja houdt wel van zingen maar hij is er niet helemaal bij vandaag. Ook mogen ze nog werken aan de mooie ster die ze aan het maken zijn. Het is er eentje die hij thuis voor het raam kan hangen als hij klaar is, dan komt er nog een mooi lichtje in, wat zal dát er fijn en gezellig uitzien. Als ’s middags de bel gaat rennen alle kinderen naar buiten, lekker gauw naar huis want het is nog steeds erg guur buiten. Josja is vandaag ook gehaast, hij wil zo snel mogelijk thuis zijn, lekker bij de warme kachel. Hij loopt het dorp door en komt bij de dijk. Hij tuurt in de verte en jawel, daar is toch het kleine hondje weer. Het hondje rent al vrolijk op hem af en begroet hem met uitbundig geblaf. Josja is zó blij, hij aait het hondje en dan zegt hij: “Luister eens hondje, als wij samen vriendjes willen worden moet ik wel weten hoe je heet, ik heet Josja, Jij kan natuurlijk je naam niet zeggen……eh, weet je wat, ik noem je Vlekkie, ja dat is een leuke naam. Je hebt van die leuke bruine vlekken op je rug, die naam past precies bij jou”. En zo heet het kleine hondje voortaan Vlekkie. Vlekkie en Josja hebben de grootste lol samen. Josja probeert hem te leren luisteren naar zijn naam en na een poosje gaat dat al heel goed. Josja heeft een stok gevonden en gooit die elke keer een heel eind weg, Vlekkie rent er dan achteraan. Als Vlekkie de stok te pakken heeft gaat hij ermee op de grond liggen om eraan te knagen maar Josja roept dan: “Kom maar Vlekkie, kom dan?” En na een paar keer luistert Vlekkie en komt terug bij Josja. Dat is leuk, Josja lacht, “ik kan je nog veel meer leren hoor Vlek, maar nu moet ik naar huis, ga je mee?” Josja komt met rode wangen thuis en als hij binnenkomt vraagt hij mama nog eens of hij toch Vlekkie niet mag houden. Maar mama is ervan overtuigd dat Vlekkie vast al een ander baasje heeft.

Zo staat Vlekkie daar opnieuw als Josja de deur voor zijn neusje dicht doet, het kopje schuin omhoog geheven wacht hij tot de deur echt dicht is. En opnieuw draait Vlekkie zich om en loopt de weg terug……………

Oei, Josja pas op!

De hele week zit Vlekkie op Josja te wachten als hij uit school komt. Josja brengt iedere dag iets lekkers voor hem mee, dat heeft hij aan mama gevraagd en die vond het goed. Vlekkie weet het al en springt vrolijk rond als hij Josja ziet. Vlekkie heeft nu ook een mooie rode halsband om, die heeft Josja van zijn eigen spaarcentjes voor hem gekocht. Mama had eerst een beetje op Josja gemopperd: “Het is niet jouw hondje Josja, je hoeft geen halsbandje voor hem te kopen”. Maar Josja vond een hond zonder halsbandje zo zielig, “dan lijkt het net of hij bij niemand hoort mama, en als ik een mooi halsbandje voor hem koop dan hoort hij toch een heel klein beetje bij mij”. Mama heeft hem toen het bandje maar laten kopen, ach, het kon immers geen kwaad. Inmiddels weet Vlekkie al hoe hij een pootje moet geven en hoe hij op zijn rug moet rollen als Josja dat vraagt en Josja heeft er uitbundig plezier in om te zien hoe goed Vlekkie dat kan. Ze rennen en spelen en Josja vertelt Vlekkie van alles. Of Vlekkie het begrijpt weet Josja niet, maar hij luistert wel en af en toe zegt hij: “Woef”. De twee worden echte kameraden en iedere middag loopt Vlekkie helemaal mee tot het huis van Josja en daar wacht hij tot de deur dichtgaat. Zo’n trouw hondje is Vlekkie.

Vandaag is het een bijzondere dag, het is de dag van het kerstfeest. Vanavond is het kerstavond en dan gaat de hele school van Josja naar de kerk om samen met de ouders en grootouders het kerstfeest te vieren. Josja en zijn klasgenootjes hebben de afgelopen weken flink geoefend en vanmorgen zijn ze met zijn allen naar de kerk gegaan om alvast te kijken hoe het vanavond allemaal zal gaan. Josja is er best een beetje opgewonden over, hij vindt het wel spannend hoor. Nu is hij op weg naar huis en het eerste stukje rent hij, hij heeft tegenwoordig altijd haast om bij het dijkje te komen want daar wacht zijn vriendje op hem. Als hij er bijna is roept hij al: “Vlekkieeee” en ja hoor, daar komt Vlekkie aangerend. “Ha jongen, was je al op me aan het wachten? Hier, kijk eens, een lekker kaakje, van mama meegekregen speciaal voor jou”. Vlekkie blaft en hapt blij in het kaakje…. Ineens,.. wat is dát? Josja voelt een heel licht en koud spettertje op zijn neus, en nog één en nog één, “kijk nou Vlek, het snééuwt!” roept Josja blij en hij is helemaal opgetogen. Sneeuw, dat vindt hij het állerleukste en dan net nu het bijna kerstvakantie is, wat zal hij genieten. Heerlijk op de slee, sneeuwballen gooien met zijn papa en een reuzegrote sneeuwman maken in de tuin. Hij ziet het al helemaal voor zich. Haha, hij danst over de dijk en Vlekkie springt maar een beetje met hem mee. Josja heeft weer een stok gevonden die hij gooit en Vlekkie holt erachteraan. Ze spelen en dollen samen en Josja vergeet helemaal de tijd……………oei, en het is al behoorlijk schemerig, het zal nu snel donker zijn maar die twee op het dijkje hebben het helemaal niet in de gaten………….

Het sneeuwt nu flink en Josja rent, glijdt en probeert of hij al een sneeuwbal kan maken om naar Vlekkie te gooien. Opeens ziet hij dat het al bijna volkomen donker is, hij schrikt zich een hoedje, oh nee, hij moet eigenlijk allang thuis zijn. “Kom op, snel Vlekkie, ik moet naar huis” zegt Josja, en hij zet het op een hollen. Vlekkie snapt er niets van dat het leuke spelletje ineens is afgelopen  maar hij rent trouw met Josja mee. En dan ineens gebeurt het……………..

Dappere Vlekkie.

Josja heeft niet zo goed opgelet in zijn haast om thuis te komen en liep veel te dicht langs de rand van het dijkje. Door de sneeuw is het glad geworden en zijn voet glijdt weg waardoor hij met een vaart van het dijkje valt, helemaal naar benenden. Het dijkje is niet zo erg hoog maar toch nog hoog genoeg om lelijk terecht te komen. Josja gilt van schrik en komt met een grote bons beneden aan. Door de sneeuw wordt hij nog een klein beetje opgevangen maar hij heeft zich erg pijn gedaan. Hij huilt en probeert te gaan staan, maar dat lukt niet. Zijn voet doet verschrikkelijk veel pijn en hij kan hem bijna niet bewegen. Erop staan lukt al helemaal niet. Josja slaat de handen voor zijn gezicht en huilt heel hard. Hoe moet dat nou? Het is al helemaal donker en er woont hier niemand zo vlak onderaan de dijk, en vanaf de boerderijen, die wat verder het land in liggen, kan niemand hem zien. Er is niemand die hem hoort en niemand die hem kan vinden en papa en mama weten nu ook niet waar hij is. Hij trilt van de kou en de narigheid. Vlekkie is hem achterna gerend en kijkt hem aan. “Wat is er baasje?” schijnen zijn ogen te vragen. Josja slaat zijn arm om het warme lijfje van Vlekkie heen en zoekt een beetje troost bij zijn trouwe kameraadje. Maar al snel begint Josja weer te huilen, hij ligt hier helemaal alleen in het donker en in de kou………helemaal alleen? Josja bedenkt zich opeens dat hij nooit helemaal alleen is, de Here Jezus is altijd bij hem, dat hebben papa en mama hem verteld en dat heeft hij ook op school en in de kinderdienst gehoord. Hij vouwt zijn koude handen samen en begint te bidden: “Here Jezus, U bent bij mij en U weet wat er is gebeurd, mijn papa en mama weten niet waar ik ben en niemand kan me hier vinden. Wilt U toch alstublieft zorgen dat ik weer naar huis kan?” Vlekkie heeft stil bij zijn vriendje gezeten en hij begrijpt wel dat er iets niet goed is. Zijn baasje blijft daar maar liggen en hoewel hij een beetje aan Josja’s jas trekt met zijn tanden, gaat Josja niet mee. “Ik kan niet lopen Vlek” zegt hij. En opnieuw begint Josja te huilen, “ik wil naar hui-uis” huilt hij. Vlekkie heft zijn kopje op “huis” dat woord kent hij. Iedere middag zegt Josja tegen hem “kom Vlek, dan gaan we naar huis” en iedere middag is Vlekkie meegelopen naar het huis waar Josja woont. Vlekkie staat op, duwt zijn kopje nog eens tegen Josja’s hoofd en rent weg. “Vlekkieeeee, nee!!!” roept Josja, “laat me niet alleen”, maar Vlekkie luistert niet en rent in vliegende vaart bij Josja vandaan. Josja is nu helemaal wanhopig……..

Mama heeft al een paar maal bij de deur gestaan en geluisterd, geroepen, getuurd in de verte, maar Josja is nog niet in aantocht. Het is nu al donker en hij is er nog steeds niet. Papa komt uit zijn werk en ook hij is erg ongerust als hij hoort dat Josja nog niet thuis is. “Ik ga hem zoeken” zegt papa, en hij trekt zijn jas, die hij net had opgehangen, weer aan om naar buiten te gaan. Plotseling horen papa en mama luid geblaf buiten, “oh gelukkig”, zegt mama, “dat zal Josja zijn, die komt iedere dag met dat kleine hondje naar huis, Vlekkie heeft hij hem genoemd”, en ze glimlacht. Papa doet snel de deur open maar in het licht van de buitenlantaarn ziet hij geen Josja. Wel ziet hij de kleine Vlekkie en hij begrijpt er niets van. Vlekkie is heel opgewonden en blijft maar blaffen. Op een gegeven moment springt hij zelfs al blaffend tegen de benen van papa en mama op. Telkens weer blaft hij, dan loopt hij een stukje weg, kijkt om en komt weer terug. Dan opeens zegt mama: “Zou hij weten waar Josja is?” Ze zegt tegen Vlekkie: “weet jij waar Josja is?” Vlekkie begrijpt het woord “Josja”, hij blaft hard en begint weer weg te lopen en dan besluit papa om met hem mee te gaan. Vlekkie neemt papa mee naar een pad onderaan de dijk. Papa snapt er niets van want hier loopt Josja nooit. Toch blijft hij Vlekkie volgen en na een tijdje hoort hij heel zachtjes in de verte een kind huilen. “Josja” roept papa, “ben jij daar?” “Oh papa, papa, ik ben van de dijk gevallen en nu kan ik niet meer lopen, hélp!” roept Josja terug. In een paar tellen is papa al bij hem en hij tilt Josja van de grond en draagt hem in zijn armen. “Oh Josja, wat ben ik blij dat ik je gevonden heb” zegt papa dankbaar en Josja slaakt een diepe trillende zucht, hij voelt zich zo veilig in papa’s armen. “We gaan snel naar mama, die is zó ongerust” zegt papa, en zo draagt hij zijn kostbare last, zijn lieve jongen, naar huis.

Och kijk, daar is ook Vlekkie, hij loopt een beetje vergeten achter papa en Josja aan…………..

Josja en Vlekkie.

Het is kerstavond. Het sneeuwt nog steeds en er ligt al een aardige witte deken op de bomen en de huizen. De kerk in het dorp is mooi verlicht. Binnen is het vol, alle kinderen van Josja’s school zijn er met hun ouders en grootouders. Ze zingen met elkaar mooie kerstliederen en de kindergezichtjes stralen in het licht van de vele kaarsen die aangestoken zijn. Één plaatsje op de bank waar de klas van Josja zit is leeggebleven. Het is Josja’s plaatsje. Zijn vader heeft met de juf gebeld en haar verteld wat er is gebeurd en de juf heeft het aan de klasgenootjes van Josja verteld. Het is jammer dat hij er nu niet bij kan zijn maar iedereen is blij dat hij veilig bij zijn papa en mama thuis is. Straks, als de kerstdienst is afgelopen, zal de juf samen met twee klasgenootjes, naar Josja toegaan en hem zijn boekje gaan brengen dat hij van school zou krijgen voor kerst. Een mooi en spannend verhaal waar hij zeker van zal genieten. Er is ook nog een zakje met lekkers en een klein mandje met fruit én  natuurlijk de mooie ster die Josja op school gemaakt heeft. Josja zal er vast blij mee zijn.

Thuis op de bank, dicht bij de open haard, zit Josja. Zijn been ligt op een kussen, dat moet want zijn enkel is gebroken en nu zit er gips om. De dokter heeft gezegd dat het weer helemaal goed komt al zal hij in de kerstvakantie nu niet buiten kunnen spelen en draven. Josja zal wel erg verdrietig zijn………of toch niet? Nee, Josja is helemaal niet verdrietig want wie zit daar naast hem op de bank? Jawel, dat is Vlekkie. Maar hoe komt Vlekkie daar nu ineens?

Toen papa met Josja in zijn armen naar huis liep kwam Vlekkie er wat verloren achteraan. Hij liep mee naar het huis van Josja en toen ze er waren bleef hij, zoals hij dat gewend was, netjes buiten zitten. Hij hield het kopje scheef en bleef wachten tot de deur dicht zou gaan, dan zou hij weer, net als anders, zich omdraaien en weglopen. Papa had Josja thuis op de bank gezet waar mama hem blij en dankbaar in haar armen sloot, en hij liep terug om de deur dicht te doen. Hij zag Vlekkie daar zitten en hij schaamde zich dat hij Vlekkie al bijna vergeten was terwijl het toch juist aan hem te danken was dat hij Josja daar onderaan de dijk had gevonden. Papa’s hart werd warm en hij bukte zich om Vlekkie te aaien, “bedankt jongen” zei papa. “Woef” zei Vlekkie en dat hoorde Josja. Hij riep papa en hij smeekte hem of Vlekkie alsjeblieft binnen mocht komen. Papa keek mama eens aan en ze knikten naar Josja, Vlekkie mocht binnenkomen. Papa en mama zien hoe blij Josja is en hoe Vlekkie heel voorzichtig zijn kopje langs Josja’s arm wrijft. Die twee zijn echte kameraadjes geworden en als Josja papa en mama smekend aankijkt belooft papa dat hij zo snel mogelijk zal uitzoeken of Vlekkie bij iemand anders hoort en als dat niet zo is mag hij bij Josja blijven. Josja is zó gelukkig. Hij zit daar op de bank met Vlekkie dicht tegen zich aan, af en toe aait hij het vriendelijke gevlekte kopje en ineens denkt Josja weer aan die middag op school, hoe hij aan de juf had verteld dat hij zo graag een broertje of zusje wilde hebben, een kameraadje dat echt bij hem zou horen zodat hij zich niet meer zo alleen zou voelen. Hij heeft geen broertje of zusje gekregen maar hij heeft wél het liefste kameraadje van de wereld gekregen, Vlekkie, en Vlekkie is zó dapper, die heeft zijn papa gehaald toen hij daar zo verschrikkelijk koud en alleen onderaan het dijkje lag. Als hij al deze dingen bedenkt wordt hij zo blij vanbinnen en dan, daar op de bank, vouwt Josja eerbiedig zijn handen en sluit zijn ogen. “DankUwel Here Jezus dat U ervoor heeft gezorgd dat ik nu weer veilig thuis mag zijn en dat U mij Vlekkie heeft gegeven, dat hij mijn eigen kameraadje mag zijn! Amen”. Voor Josja is dit het mooiste kerstfeest dat hij ooit heeft meegemaakt, zijn allergrootste wens is uitgekomen, hij zal dit nooit vergeten! En Vlekkie? ach, die weet niets over kerstfeest, die ligt lekker bij zijn nieuwe baasje, hij voelt zich heel prettig en dat is voor hem genoeg. Het zacht knetterende vuur in de haard en de behaaglijke warmte in de kamer maken Josja slaperig. Hij heeft vandaag ook zóveel meegemaakt dat het wel begrijpelijk is dat hij moe is en zachtjesaan valt hij in slaap met zijn arm om Vlekkie heen die ook al in slaap is gevallen. Als mama even later de kamer binnenkomt blijft ze glimlachend staan kijken naar die twee. Wat is mama’s hart blij dat haar jongen daar veilig en wel zit en wat is die Vlekkie toch een lief en slim hondje. Ze laat ze lekker slapen en legt voorzichtig een zachte warme deken over hen heen.

“Fijn kerstfeest Josja, fijn kerstfeest Vlekkie”, fluistert ze zachtjes.

Voor altijd samen.

Het is een heerlijk kerstfeest geworden voor mama, papa, Josja en Vlekkie. Josja kon niet in de sneeuw spelen maar dat was niet erg, ze hebben het binnen samen gezellig gemaakt en lekker met elkaar bij het haardvuur gezeten. Mama heeft het mooie boek dat Josja gekregen had, voorgelezen en Josja vond het heerlijk spannend. Ze hebben spelletjes gedaan met elkaar en ook dat was heel gezellig. Papa heeft Vlekkie uitgelaten en dan keek Josja voor het raam om te zien of ze al terugkwamen. Hij kan niet wachten tot het gips van zijn been af mag en hij zelf weer lekker eropuit kan met zijn hond. Vlekkie had zijn plekje helemaal gevonden, mama had een dekentje op de bank gelegd waar Vlekkie mocht zitten en ’s avonds mag hij mee naar Josja’s kamer waar hij dan op datzelfde dekentje dicht bij de verwarming mag liggen. Ja, die twee zijn onafscheidelijk geworden. Na het kerstfeest heeft papa nagevraagd en gezocht of Vlekkie een ander baasje had, maar er was niemand die een klein wit hondje met bruine vlekjes miste en zo mogen Josja en Vlekkie voor altijd bij elkaar blijven.

********

Fijn kerstfeest!

Het is grappig dat je zelfs uit een kinderverhaaltje nog een les kunt leren (ik ook hoor). Wij vragen vaak zoveel aan de Here, en daarbij hebben we even zo vaak ook al een idee hoe Hij ervoor kan zorgen dat een bepaalde wens van ons in vervulling kan gaan. Zoals Josja had bedacht dat zijn eenzaamheid het beste opgelost kon worden door een nieuw broertje of zusje. De Here had echter een ander plan en loste zijn probleem op een hele andere manier op. Zo is het ook voor ons, wanneer wij een nood of een wens hebben mogen wij die te allen tijde bij de Here brengen en Hem om uitkomst vragen. Het is echter wel zo dat Hij Zijn zegen geeft in velerlei verpakkingen. De Here God kent ons door en door en Hij wil niets liever dan ons blij maken, ons tegemoet komen in elke situatie. Vanuit het Vaderhart van de Here God komt Zijn liefde voor ons. Een liefde die zo groot is dat wij het niet eens kunnen bevatten! En wanneer we daarover nadenken, blijft er dan eigenlijk nog veel te wensen over voor ons?

Fijn kerstfeest!

Het allergrootst geschenk
dat ik ooit mocht ontvangen,
is de liefde van mijn Vader
die zó naar mij kon verlangen
dat Hij de liefste die Hij had
voor mij in de dood heeft gegeven,
het offer van Zijn Zoon
bezorgde mij het leven.

Die stille, heldere nacht,
die oude donkere stal.
het kindje in de kribbe
’t is iets dat blijven zal.
Ja door de eeuwen heen
klinkt steeds weer dit verhaal,
van Jezus die geboren werd
tot redding van ons allemaal!

********


+ 8 = 15