Willekeurige bemoediging
  • Voor hun hele leven…
    Psalm 3:4-7: U Heer, bent een schild om mij heen, U bent mijn eer, U houdt mij staande. Roep ik …
Recente reacties
Archief
CD: U bent er altijd

Here is the Music Player. You need to installl flash player to show this cool thing!

Kerstverhaal: Het geheim

Na het kinderkerstverhaaltje leek het me leuk om ook nog een “grote mensen” verhaal te proberen en dat heb ik dus gedaan en dit is het resultaat. Ik hoop dat eenieder het met plezier mag lezen en wil van deze kant iedereen een mooi en gezegend kerstfeest toewensen, vol van warmte en gezelligheid maar bovenal met een dankbaar hart om alles wat het kerstfeest, de komst van de Here Jezus, voor ons betekent! Ik bid dat Hij het middelpunt van ons leven, ons hart en ook van ons kerstfeest mag zijn! Liefs van Ingrid.

Het geheim.

Simon zit aan zijn bureau, eigenlijk zou hij zich met zijn werk moeten bezighouden maar hij zit met nietsziende ogen naar het beeldscherm van zijn computer te staren. Simon heeft grote zorgen, zijn vrouw doet de laatste weken, ja eigenlijk al maanden, heel vreemd en ontwijkend. Als hij onverwacht de kamer binnenkomt verbreekt ze prompt het telefoongesprek waar ze mee bezig is, of ze moffelt snel één of ander papier weg. Hij had gedaan of hij niets gemerkt had maar ondertussen knaagt het dusdanig aan Simon dat hij er voortdurend mee bezig is. Zelfs zijn geliefde hobby, zeevissen, is er de laatste tijd bij ingeschoten, hij had er gewoonweg geen puf voor, geen zin in, terwijl hij er anders toch zo van kan genieten, dan huurt hij een boot en gaat een hele dag de zee op, zon, lucht, ruimte en water, mooier kan niet. Ach, wat is het al een poos geleden dat hij daarvan kon genieten. Kom, hij moet zijn gedachten bij zijn werk houden en hier niet zitten te suffen, daar wordt hij tenslotte niet voor betaald.

Als Simon ’s avonds naar huis komt lijkt alles heel normaal. Nora, zijn vrouw, heeft lekker gekookt en gezellig de tafel gedekt. “Hallo schat” zegt ze en ze kust hem op de wang. Simon slaat even zijn arm om haar heen en kust haar terug. “Blij dat ik thuis ben” zegt hij. Ze gaan aan tafel en Simon dankt voor het eten dat ze voor zich op tafel hebben staan. Het is ook een rijkdom als je het zo goed hebt terwijl je ziet hoe elders op de wereld de mensen in armoe en nood leven. Simon en Nora houden zich daar erg mee bezig en zijn ook actief voor dit soort doelgroepen. Iets voor een ander mogen betekenen brengt een grote dankbaarheid in je hart en dat hebben Simon en Nora al dikwijls mogen ervaren. Deze avond praten ze wat over het kerstfeest dat nu toch met rasse schreden nadert. “Wat denk je Simon, zullen we een echte boom doen dit jaar?” Vorig jaar hadden ze een namaakboom gehad maar dat viel toch niet zo heel erg in de smaak. “Ja, een echte boom is veel gezelliger en het ruikt ook zo lekker” zegt Simon, “zullen we zaterdag eens op pad gaan om er eentje te kopen?” vraagt hij. “Ja leuk, gezellig” zegt Nora blij, “ik verheug me er nu al op!” Als Nora wat later op de avond even wegloopt om nog stiekem een telefoontje te plegen, weet ze niet dat Simon haar ziet gaan en de telvisie zacht zet zodat hij flarden van het gesprek opvangt: “nee, Simon weet van niets” zegt Nora in de telefoon, “nee joh, ik zorg heus wel dat hij niets merkt”, hoort Simon haar zeggen, en dan: “nou, ik moet nu gauw ophangen voor Simon komt kijken wat ik aan het doen ben, doei hoor” zegt Nora snel. Even later komt ze zo gewoon mogelijk de kamer weer inlopen en vraagt aan Simon of hij misschien nog wat koffie wil? Simon heeft moeite om niets te laten merken en terwijl hij strak naar de televisie blijft kijken zegt hij dat hij nog wel graag een kopje koffie wil. Terwijl Nora naar de keuken loopt werken zijn hersenen koortsachtig, wat is dit? Waar is Nora mee bezig en waarom bedriegt ze hem? Het zijn vragen waar hij even nog geen antwoord op heeft, maar ze dringen zich in zijn hart en zorgen daar dat er een stukje kilheid mee naar binnen sluipt……….

Als Simon de andere dag op zijn werk komt wordt hij door een collega aangesproken, “Hé, Simon, je mag wel wat beter op je vrouwtje letten hoor, ik zag haar met een ander vandeweek”. Boem! Het is of Simon’s hart een slag overslaat. “Hoe bedoel je?” vraagt hij hees, “hahaha, niks bijzonders hoor” lacht de collega, “schrik je ervan? Ben je mal, mijn vrouw is ook weleens onderweg met een ander, daar steekt toch niets kwaads in?” “Nee, eh nee natuurlijk niet je hebt gelijk, ik vind het ook prima hoor, ik vertrouw mijn vrouw voor 100%” zegt Simon snel, want hij beseft dat hij zich lelijk in de kaart laat kijken door zijn heftige reactie.

Pffff, als Simon even later achter zijn bureau zit bonst zijn hart nog steeds onregelmatig en het duurt een poos voor hij zichzelf weer volledig onder controle heeft. Hij herpakt zich en begint aan zijn werk dat hem gelukkig even een stukje afleiding bezorgt. In de pauze gaat Simon een stukje lopen inplaats van, zoals anders, zich bij zijn collega’s te voegen in de kantine. Hij dwaalt wat door het dichtbij gelegen parkje en vergeet zijn brood op te eten dat hij meegenomen heeft. Op een bankje gaat Simon even zitten. Hij woelt met zijn handen door zijn haar, het is of de grond onder zijn voeten is weggezakt sinds zijn collega deze morgen zijn opmerking op hem afvuurde. Ja, zo voelt het, zoals een kogel die afgevuurd wordt en doel treft, bij Simon is het keihard  ingeslagen en hij weet zich geen raad met de ravage die dit bij hem heeft achtergelaten. Hij slaat de handen voor zijn ogen en zijn hart kermt: “Oh Nora, wat doe je me aan, wat is er toch allemaal gaande?” Hij denkt na over de afgelopen 15 jaar. Nora en hij kennen elkaar vanaf de middelbare school en toen de vonk tussen hen oversloeg waren ze beiden in het laatste jaar van school, beiden 16 jaar oud en nog heel jong en onbevangen. Na hun schooltijd zijn ze elkaar blijven zien en na een paar jaar hebben ze zich verloofd. Op hun 21e zijn ze getrouwd en dat is nu bijna 10 jaar geleden. Het waren mooie jaren, jaren van liefde en harmonie, oh ja, natuurlijk is er tussen Simon en Nora weleens wat onenigheid maar dat duurt nooit lang, ze zijn nog nooit boos gaan slapen en praten eerst altijd alles uit waarna ze het ook nog in gebed bij de Here God brengen. Simon houdt van die momenten dat ze zo diep over alles kunnen praten, hij houdt ook van de momenten dat ze samen in een intense verbondenheid kunnen zwijgen, hij houdt van alles, hij houdt van zijn Nora en dan nu dit, wat moet hij toch doen? Simon’s hart is zwaar en terwijl hij daar zo stil op dat bankje in het park zit welt er een gebed op uit zijn hart: “Here God, ik weet het niet meer, het lijkt alsof mijn hele wereld, die toch al aan het wankelen was, vandaag kapot aan mijn voeten is gevallen en ik sta midden tussen het puin. Helpt U mij toch om hier uit te komen, om een weg te vinden die mij, maar ook Nora, hieruit kan leiden”. Simon staat op, hij is koud geworden op het bankje en huiverig duikt hij dieper in zijn kraag als hij terugloopt naar kantoor.

Twee dagen later is het zaterdag, twee dagen van opletten voor Simon, opletten op wat Nora doet en zegt en hoe zij zich gedraagt. Simon wordt er zelf gek van, hij kent geen rust meer sinds zijn collega die opmerking over zijn vrouw maakte. Hij heeft moeite om gewoon te doen tegen Nora en ze heeft hem al een paar maal gevraagd wat er toch aan schort? “Is er iets Simon? Voel je je niet lekker, of is er een probleem op je werk?” Simon heeft ontkennend geantwoord maar Nora blijft waakzaam en probeert haar man zoveel mogelijk te omringen met haar liefde. Ze heeft zijn lievelingskostjes gekookt en strijkt hem van tijd tot tijd liefkozend door het haar als ze langs hem heenloopt. Vanmorgen heeft ze hem zelfs een overheerlijk ontbijt op bed gebracht, iets waar Simon normaal gesproken van genoten zou hebben maar waarvan hij nu smalend dacht: “jaja, zeker een schuldgevoel wegwerken?” Nee, Simon heeft er niet van genoten, het maakte hem juist achterdochtig en in die stemming is hij nu, samen met Nora, onderweg om een kerstboom te gaan uitzoeken. Ze rijden in hun oude auto’tje naar het tuincentrum en Simon’s handen omklemmen het stuur, zijn gezicht staat verbeten. Naast hem praat Nora onbevangen “Kijk Simon, de lucht is grijs, ik denk dat we straks een sneeuwbuitje krijgen, gezellig hè?” Nora geniet van het ritje en heeft geen erg in Simon’s stemming. In het tuincentrum wordt hij wat milder, samen bewonderen ze al het moois dat uitgestald is en  kiezen eensgezind de mooiste kerstboom uit. Na het winkelen gaan ze nog ergens een kopje koffie drinken en terwijl ze wachten op hun bestelling horen ze ineens iemand enthousiast zeggen: “Hé, dat is gezellig, jullie ook hier?” Het is Mark, de beste vriend van Simon en Nora. Mark is al vrienden met Simon vanaf de kleuterschool, ze zijn samen in dezelfde straat opgegroeid en later, toen Simon Nora leerde kennen trokken ze veel met hun drieën op. De laatste tijd had Mark niet veel van zich laten horen en dat dringt nu pas tot Simon door. “Lange tijd niet gezien jongen” zegt hij, “ook mijn schuld hoor, ik had je best eens even kunnen bellen”. Mark krijgt een kleur maar dat ontgaat Simon gelukkig. “Ja ouwe jongen” zegt Mark, “je weet hoe het gaat hè? Druk, druk, druk”. Hahaha, lacht Simon, “ik weet het hoor, bij mij is dat net eender”. Mark bestelt ook een koffie en het is een gezellig half uurtje tót Mark zich verspreekt. “Oh ja Nora, ik zou je nog ehhh……” stottert hij als hij ziet hoe Nora een waarschuwende blik zijn kant op werpt. Oei, daar had hij zich bijna lelijk in de nesten gewerkt. Simon lijkt niets bijzonders op te merken maar in zijn hoofd flitsen allerlei lampjes aan en uit. Wat is dit? Begint Mark nou óók al geheimzinnig te doen? In eerste instantie snapt Simon er niets van, maar dan onderschept hij een knipoogje van Mark naar Nora en dán ineens gaat het licht volledig aan in zijn gedachten. Die twee?? Hebben zij iets achter zijn rug om? Is er iets gaande tussen zijn vrouw en zijn beste vriend? Oh nee, dat kan niet, dat mag niet, dat is niet waar……….. Simon heeft geen rust meer en hij staat op om te vertrekken. Met een stroef gezicht zegt hij zijn vriend gedag en beent met grote stappen naar de auto. Onderweg naar huis zegt Nora: “Wat gezellig hè, dat Mark zo onverwacht aan kwam waaien, leuk zo samen koffie drinken”. Simon zegt niets terug, is dit zijn vrouw? Zo geraffineerd? Zo kent hij haar niet en het maakt hem boos. De kille band die zich om zijn hart had gelegd wordt er alleen maar groter door en een intense triestheid overvalt hem, terneergeslagen draagt hij, thuisgekomen, de kerstboom naar binnen. Kerst, vrede op aarde, liefde, blijdschap, dankbaarheid, allemaal woorden die, volgens de mensen, bij kerst horen, maar voor Simon is er dit jaar niets van dat alles bij. Hij voelt zich eenzaam en leeg. Ook het gebed lijkt hem geen rust te geven, “Heer, waarom laat U dit toch toe, waarom doet U niets?” het is de vraag die hem dag en nacht bezig houdt, hoe kan de Here God dit laten gebeuren in hun leven, het was allemaal zo mooi en goed.

De volgende morgen maken Simon en Nora zich klaar om naar de kerk te gaan. Ze gaan iedere zondag met verwachting en blijdschap naar hun gemeente, samen met de andere mensen zingen en luisteren naar het woord van God, het bouwt hen op en doet hen goed. Deze morgen moet Simon moeite doen om te gaan, er gebeurt zoveel in zijn hart en in zijn hoofd dat hij eigenlijk het liefste in zijn eentje thuis zou blijven om alles in rust te overdenken. Aan de andere kant weet hij ook wel dat hij er zelf toch niet uitkomt en dat het dus totaal geen nut zou hebben en zo gaat hij dan maar mee naar de kerk. Tijdens de zangdienst zingt Nora vol overgave de mooie liederen mee, Simon ziet het en verwondert zich opnieuw, hoe kan ze nu zo overtuigend meezingen en hem ondertussen zo lelijk bedriegen? Simon kan het niet rijmen met elkaar en zelf kan hij het nauwelijks opbrengen om een paar woorden van de liederen mee te zingen. Als de preek begint is Simon helemaal verdiept in zijn eigen gedachten en aanvankelijk hoort hij niets van de gesproken woorden. Dan opeens zit hij rechtop, de voorgangerleest Psalm 43:3-5: Zend Uw licht en Uw waarheid, mogen die mij geleiden, mij brengen naar Uw heilige berg en naar Uw woningen, zodat ik kan gaan tot Gods altaar, tot de God mijner jubelende vreugde, en U love met de citer, o God, mijn God! Wat buigt gij u neder, o mijn ziel, en wat zijt gij onrustig in mij? Hoop op God, want ik zal Hem nog loven, mijn Verlosser en mijn God.

Het is alsof de woorden rechtstreeks doordringen tot in Simon’s hart, en met meer aandacht luistert Simon nu naar wat er gesproken wordt. De voorganger vertelt van zijn eigen ervaringen, hij vertelt hoe hij zelf een periode had gehad waarin hij zich door allerlei dingen liet leiden, behalve door de Here Jezus en de Heilige Geest. David spreekt in deze Psalm het verlangen uit dat God Zijn licht en waarheid zal zenden. Dat heeft de Here God gedaan in de gestalte van Zijn Zoon, de Here Jezus. “Juist nu, nu het bijna kerstfeest is, is dat iets om nog maar eens diep tot ons door te laten dringen en enorm dankbaar voor te zijn”. Zegt de voorganger. “Wij kunnen soms zo in de ban zijn van alles wat er om ons heen gebeurt dat we vergeten om de dingen te bespreken met de Here. David was iemand die voortdurend in contact stond met de Here God, hij besprak alles met Hem en als je de Psalmen alleen al leest dan proef je daar een enorme verbondenheid tussen God en David”. De voorganger gaat verder: “Er was een tijd in mijn leven dat ik mij heb laten leiden door allerlei gedachten en gevoelens. Ik was 7 jaar oud toen mijn moeder overleed en dat zorgde voor heel veel verdriet in ons gezin. Ik heb nog twee oudere broers, die waren toen 9 en 11, en het was voor mijn vader erg moeilijk om ons alleen op te voeden. Na drie jaar ongeveer leerde mijn vader een nieuwe vrouw kennen. Ik heb dat toen niet zo heel bewust meegekregen maar na een tijdje bracht hij haar mee naar huis. Hij stelde haar aan ons voor en gaf ons de tijd om aan elkaar te wennen. Toen, op een avond, riep mijn vader ons bij zich en hij vertelde ons dat hij en “tante Elsbeth” zouden gaan trouwen. Ik had dat helemaal niet aan zien komen en ik werd heel erg boos op mijn vader. Ik vroeg hem of hij dan mama soms al vergeten had en ik zei dat ik niemand anders wilde dan mijn eigen moeder. Mijn broers begrepen het wel wat beter dan ik maar ook zij waren niet heel enthousiast. Mijn vader heeft geprobeerd om het me uit te leggen maar ik bleef volhouden dat ik er niets van wilde weten. Op de trouwdag van mijn vader en tante Elsbeth heb ik al het mogelijke gedaan om de boel te saboteren maar het mocht niet baten, ze gingen toch trouwen en zo kreeg ik dus een nieuwe “moeder”. Het leven bij ons thuis werd er niet gezelliger op voor mij want ik had het idee dat tante Elsbeth mij niet mocht, hoewel mijn broers haar wel aardig vonden en al snel goed met haar overweg konden. Ik vond het eten dat ze kookte niet lekker, ik vond dat ze alles verkeerd deed want zo had mama het nooit gedaan en ik had alleen maar commentaar en kritiek op haar. Mijn vader had dit enkele maanden aangekeken en gehoopt dat ik tante Elsbeth zou gaan accepteren maar dat gebeurde niet. Op een dag was hij het zat en hij zette mij apart om met mij te spreken. Toen hij me vroeg waarom ik zo’n hekel aan tante Elsbeth had kon ik hem daarop niet een echt concreet antwoord geven, “nou ja, gewoon” zei ik, maar dat was niet voldoende. Mijn vader vertelde mij hoe tante Elsbeth eerst niet met hem had willen trouwen, ondanks dat ze heel veel van hem hield. Ze had het voor de kinderen zo moeilijk gevonden als ze een nieuwe moeder op de plaats van hun eigen moeder moesten dulden. In de maanden dat tante Elsbeth regelmatig op bezoek kwam, voordat we gingen trouwen” zei mijn vader, “is ze heel veel van jullie gaan houden maar ze was bang dat ze niet goed genoeg voor jullie zou kunnen zorgen. Ik heb haar toen verteld dat ze daar niet bang voor moest zijn omdat ze juist zo heel erg lief is en alles echt uit liefde doet. Jij hebt dat niet gezien omdat je het niet wilt zien” sprak mijn vader, “maar juist van jou houdt ze zo ontzettend veel. Tante Elsbeth heeft zelf ooit een man en een zoontje gehad van jouw leeftijd. Ze hield heel erg veel van hen maar op een dag, nu 4 jaar geleden, waren ze met elkaar onderweg en kregen een ernstig auto-ongeluk waarbij haar man en zoontje om het leven gekomen zijn. Tante Elsbeth heeft hele verdrietige jaren achter de rug en toen ze ons leerde kennen werd haar hart warm, warm omdat ze opnieuw van een man en kinderen mocht gaan houden en voor ze mocht zorgen. Begrijp je dat jongen?” vroeg mijn vader. “Vanaf dat moment ben ik tante Elsbeth met hele andere ogen gaan zien en begreep ik dat ze vanaf het begin alleen maar lief voor me had willen zijn. Het is goed gekomen hoor, we zijn de dikste vrienden geworden en dat zijn we nog steeds, en heel vaak ga ik even met een bloemetje naar “mama” Elsbeth om haar gewoon even te laten zien hoeveel ik van haar houd. En weet je, dit wat ik toen heb meegemaakt heeft me veel later geholpen me te realiseren dat ik naar God toe óók vaak zo’n houding heb aangenomen, dat ik dikwijls God verwijten maakte omdat de dingen niet zo liepen als ik gewenst of gedacht had, maar ik heb geleerd dat God alle wijsheid heeft die mij ontbreekt en dat ik Hem de regie over alle dingen rustig in handen kan geven en dat Zijn enige motief om te handelen zoals Hij dat doet, liefde is, onuitsprekelijk grote liefde”. De voorganger zwijgt even en kijkt naar de mensen in de zaal, “ik weet niet wat er in jullie levens gaande is, ik weet ook niet wat er in jullie hart omgaat, maar één ding weet ik wel, het is altijd beter om op God te vertrouwen dan om af te gaan op je gevoel of emoties. Door de Here Jezus hebben wij de toegang tot Gods genadetroon, de mogelijkheid met Hem te delen en te spreken over alles, David heeft gemerkt dat hij onrustig werd van zorgen en problemen en daarom spreekt hij zijn ziel toe om op God te hopen, om dan te eindigen met deze uitgesproken zekerheid: Hoop op God, want ik zal Hem nog loven, mijn Verlosser en mijn God.”

Als Simon en Nora na de dienst naar huis gaan is er in het hart van Simon vrede gekomen, hij beseft dat ook hij zich de laatste tijd alleen maar heeft laten leiden door zijn gevoel en emoties. Misschien heeft hij ook alles wel verkeerd geïnterpreteerd, heeft hij teveel vanuit zijn eigen invalshoek, hem ingegeven door al die verwarde gedachten, gekeken en alles wat er gebeurd is op dezelfde manier ingekleurd. Als hij er goed over nadenkt is Nora toch altijd open en eerlijk en laat ze hem duidelijk voelen dat ze veel van hem houdt. Hij besluit om het allemaal anders te gaan doen, de dingen opnieuw bij God te brengen en ze daar te laten en een open hart te hebben naar zijn vrouw toe. Simon fluit een vrolijk deuntje en Nora, die wel gemerkt heeft dat haar man de laatste tijd ergens mee tobde, is er blij om. In de beste stemming komen ze thuis en Nora gaat gelijk in de keuken aan de slag om het eten voor te bereiden terwijl Simon nog eens alles van deze morgen de revue laat passeren. Ja, hij is blij, hij ervaart voor het eerst sinds maanden weer een echte diepe rust.

De volgende dagen gaan betrekkelijk rustig voorbij, op kantoor is het niet zo druk en als Simon ’s avonds thuis komt is het altijd gezellig, de lichtjes van de kerstboom branden en Nora kan als geen ander een warme sfeer om zich heen creëren. Halverwege de week voelt Simon zich al niet lekker als hij ’s morgens naar zijn werk gaat en tegen de middag besluit hij om naar huis te gaan, hij voelt zich echt ziek. Hij stapt in zijn auto en rijdt naar huis. Als hij zijn straat inrijdt ziet hij voor zijn deur de auto van Mark geparkeerd staan, hij stopt een eindje voor zijn huis en een beetje bevreemd bedenkt hij zich dat het midden op de dag is en dat Mark weet dat hij overdag werkt dus waarom zou hij dan op visite komen…………….of zou er toch……….”nee Simon” maant hij zichzelf, “ga nou niet weer allerlei voorbarige conclusies trekken”, en hij wil net uit de auto stappen als hij Mark naarbuiten ziet komen. Nora staat in de deuropening en wanneer Mark zich nog even naar haar omdraait slaat Nora haar armen om Mark’s hals en kust hem. Mark trekt haar dicht tegen zich aan, zegt nog wat tegen haar en gaat dan het tuinpad af naar zijn auto. Ze hebben Simon niet in de gaten, hoe zouden ze ook, ze denken dat hij op zijn kantoor is en koesteren geen enkele argwaan. Om Simon’s hart sluit zich onmiddellijk weer de ijskoude band die hij juist afgelopen zondag van zich afgeschud had. Hij is helemaal in de war, hij weet even niet wat hij moet doen. Hij wacht tot Mark is weggereden en de deur van zijn huis weer dicht is, dan start ook hij zijn auto en begint te rijden, zonder doel, zonder aandacht, zomaar weg, weg van hier.

’s Avonds wacht Nora met het eten, een uur geleden had Simon al thuis moeten zijn maar hij is er nog niet. Ze wacht nog een halfuurtje en belt dan naar zijn werk. Er is niemand meer op het werk, dat had ze ook eigenlijk wel verwacht. Nou ja, dan nog maar even geduld. Ze mijmert wat voor zich uit, een glimlach maakt haar gezicht lief en er ligt een blijde glans in haar ogen. Het is een gevoel van liefde dat haar vanbinnen verwarmt, Zo wacht ze nog een poosje maar Simon is er nog steeds niet. Ze heeft zijn mobiel al een paar maal geprobeerd maar die staat uit, waarschijnlijk zal de batterij leeg zijn want Simon doet nooit zomaar zijn mobiel uit. Nora wordt toch wel ongerust en dan besluit ze om een collega van Simon te bellen en te vragen of Simon soms nog plannen had voor hij naar huis kwam. De collega is erg verbaasd, hij begrijpt er niets van, Simon is immers al vroeg in de middag naar huis gegaan omdat hij ziek was? Nora schrikt, is dat waar? Dan moet er iets ergs gebeurd zijn, ik bel de politie zegt ze tegen de collega. Meteen als ze opgehangen heeft draait ze het nummer van de politie en legt de situatie uit. Binnen een half uur staan er twee agenten op de stoep die alles op komen nemen. Nora vertelt alles wat ze weet maar veel is dat niet. “Was uw man depressief?”, vraagt de ene agent, “nee hoor, dat niet”.zegt Nora, maar tegelijk schiet haar tebinnen dat Simon wel duidelijk ergens problemen mee had de laatste tijd en dat vertelt ze ook aan de agenten. De mannen vertrekken met een foto en een beschrijving van zijn auto en kleding en ze beloven Nora op zoek te gaan naar Simon. Nora blijft achter met een hart vol zorg en vragen.

Simon is ’s middags weggereden en heeft eigenlijk totaal niet opgelet waar hij heenreed. Hij had het gevoel of zijn hoofd vol watten zat en kon niet meer nadenken. Uiteindelijk is hij. na uren rijden, ergens op een parkeerplaats bij een benzinestation gestopt en achter het stuur in een diepe slaap gevallen. Doordat hij al ziek was is het er niet beter op geworden, Simon heeft hoge koorts en zijn slaap gaat ongemerkt over in een halve bewusteloosheid. Hij weet van tijd noch uur meer en zijn auto staat daar tussen alle andere zonder dat het iemand opvalt. Langzaam gaat de middag over in de avond en de avond over in de nacht…………..

Nora heeft, nadat de agenten zijn weggegaan, ook Mark gebeld, hij is haar steun en toeverlaat in deze moeilijke uren. Mark komt onmiddellijk en probeert Nora gerust te stellen door te zeggen dat Simon geen zeven sloten tegelijk loopt en dat het allemaal wel goed komt. Simon zal beslist wel een goede reden en een goede verklaring hebben als hij straks boven water komt. Mark blijft een poosje bij Nora maar hij is zelf toch ook wel ongerust, dit is helemaal niets voor Simon, angst bekruipt hem maar hij laat niets merken aan Nora. Mark besluit ook te gaan zoeken en Nora is hem dankbaar, hoe meer mensen naar Simon uitkijken hoe beter. Mark stapt in zijn auto en denkt na, waar kan Simon heengegaan zijn? Hij is in ieder geval met de auto weggegaan want die is nergens gevonden. Mark rijdt de straat uit richting de snelweg en begint zomaar een eind te rijden. Hij rijdt langs allerlei dorpen en gaat ze stuk voor stuk in om langs alle straten te speuren, gaat dan weer de snelweg op en kijkt ook daar goed rond of er geen auto’s met pech staan, niets. Uur na uur verstrijkt op deze manier en nog altijd is Simon niet gevonden. Inmiddels is het half 5 in de nacht en Mark is op van de spanning en de vermoeidheid. Langs de weg ziet hij een tankstation dat 24 uur geopend is en hij besluit om er even een kopje koffie te halen. Mark warmt zijn handen aan de hete koffie en drinkt nadenkend zijn bekertje leeg. Hij weet niet meer waar hij nog zou kunnen zoeken, het is ook zo moeilijk als je totaal geen idee hebt waar Simon naartoe gegaan zou kunnen zijn. Als de koffie op is stapt Mark weer in zijn auto en rijdt de parkeerplaats af, hij ziet niet dat de auto van Simon een stukje verder, net achter een grote vrachtauto, geparkeerd staat……………………

Ook de politie is naarstig op zoek, men heeft het signalement van Simon en van zijn auto, overal doorgegeven en de mensen gevraagd uit te kijken naar hem en het door te geven als hij ergens gesignaleerd zou worden. Doordat Nora heeft verteld dat Simon ziek van zijn werk is weggegaan sluit de politie een ongeval ook niet uit. De zoektocht is al vele uren aan de gang als rond een uur of 3 in de middag een oplettende patrouille de wagen van Simon op de parkeerplaats ziet staan. Ze rijden er naartoe om poolshoogte te nemen en zien tot hun verrassing dat Simon nog in de wagen zit. Meteen zien ze dat hij er niet best aan toe is en 112 wordt onmiddellijk gealarmeerd. Dan gaat alles snel, Simon wordt meegenomen naar het ziekenhuis en Nora wordt gewaarschuwd dat haar man gevonden is en naar het ziekenhuis gebracht wordt. Nora, op haar beurt, waarschuwt Mark die ook nog steeds op zoek is en vertrekt meteen naar het ziekenhuis. Ook Mark gaat naar het ziekenhuis en ontmoet Nora in de hal. Nora heeft de arts net gesproken en op het eerste gezicht ziet het er niet goed uit, Simon is zwaar onderkoeld en heeft een longontsteking, daarbij is hij gedurende de nacht in coma geraakt. Nora huilt en Mark neemt haar troostend in zijn armen, dan leidt hij haar naar een verlaten hoekje van de hal waar ze gaan zitten. Mark neemt haar handen in de zijne en dan bidden ze samen voor het herstel van Simon.

Als Simon zijn ogen opendoet is het inmiddels 3 dagen later. Nora is al die tijd niet van zijn zijde geweken en ook Mark is constant in de buurt geweest. Nora voelt hoe Simon’s hand, die zij vasthoudt, beweegt en kijkt naar zijn gezicht. Dan ziet ze hoe hij heel langzaam zijn ogen opent en nog wat verdwaasd rondkijkt. “Simon, ik ben hier” fluistert Nora, “hoe voel je je?” Simon probeert wat te zeggen maar er komt geen geluid uit zijn mond. “Stil maar, niets zeggen, blijf maar rustig liggen. Heb je dorst?” vraagt Nora. Simon knikt en Nora houdt het glas met water aan zijn lippen waar Simon een paar slokjes van drinkt. Zijn hoofd valt weer achterover op het kussen en zijn ogen vallen van vermoeidheid dicht maar Nora is blij dat Simon bij kennis is gekomen, vanaf nu zal het bergopwaarts gaan met hem, ze weet het zeker.

Het gaat elke dag ietsje beter met Simon maar de doktoren zijn niet tevreden. Hij blijft slap en lusteloos en het lijkt alsof hij alles langs zich heen laat gaan. Op de dringende vraag van Nora, waarom hij op die middag zo ver is gaan rijden, heeft hij geen antwoord gegeven, hij weet het niet meer goed, het lijkt of zijn geheugen een groot zwart gat is wat dat betreft, hij zou het echt niet meer weten. Nadenken doet Simon niet, hij kan zijn gedachten niet verzamelen, als hij probeert zich te herinneren wat er nou eigenlijk allemaal gebeurd is wordt hij er zo moe van dat hij zijn ogen maar weer dichtdoet en in slaap valt. Zo verstrijkt er een week zonder dat Simon echt opknapt. Nora en Mark zijn de enigen die steeds bij hem zijn, ze wisselen elkaar af en dikwijls zitten ze daar zwijgend omdat Simon nog te moe is voor een gesprek. Maar in de nacht van woensdag op donderdag is Simon ineens klaarwakker, hij heeft een poosje geslapen en is uit die slaap ontwaakt met een verrassend helder hoofd en voor het eerst laat hij zijn gedachten de vrije loop. Daar is ook de herinnering weer, nu weet hij weer waarom hij niet thuis aangekomen was maar was gaan rijden. De pijn van die middag neemt zijn hele wezen in een ijzige greep en ook de wanhoop van dat moment vliegt hem opnieuw aan. Maar dan is daar ook die andere herinnering, die herinnering aan die dienst op de zondag voordat dit alles gebeurde. Hoe de voorganger had gewezen op het feit dat je alles met de Here God mag bespreken en op Hem mag vertrouwen. Hij herinnert zich de rust die hij gevoeld had en dan vouwen zijn handen zich in een gebed. Hij brengt al zijn verdriet en wanhoop bij de Here God en hij vraagt om kracht zodat hij met zijn vrouw en zijn beste vriend kan spreken over de dingen die hem zo in de narigheid hebben gebracht. Dan valt hij weer in slaap, het is een rustige, verkwikkende slaap waaruit hij de andere morgen een stuk frisser dan anders ontwaakt. Na het ontbijt vraagt hij aan de zuster of hij even mag bellen en dan belt hij Nora. Ze is zo blij als ze Simon’s stem hoort. Ja, natuurlijk komt ze straks en natuurlijk, als Simon dat graag wil zal ze Mark bellen en hem vragen ook te komen. En zodoende zitten Mark en Nora die middag samen bij Simon en kijken hem vragend aan.

Het is voor Simon moeilijk om een begin te vinden………uiteindelijk begint hij bij een paar maanden geleden, hoe hij allerlei kleine dingen had opgemerkt, een veranderd gedrag van Nora en al die momenten dat hij achterdocht had gekoesterd. Zoals bijvoorbeeld dat telefoongesprek waar hij flarden van opgevangen had, die knipoog die hij onderschept had tussen Mark en Nora en tenslotte vertelt hij over wat hij gezien had aan de deur, hoe Nora Mark had gekust. Hij vertelt over zijn jaloezie, over zijn verwarde gedachten, zijn eenzaamheid, zijn onmacht en boosheid. Mark en Nora kijken elkaar ontsteld aan, ze hadden er niets van gemerkt dat Simon dit alles had meegekregen, ze schrikken ervan. Simon slikt en gaat verder, hij vertelt ook hoe hij gegrepen was door de prediking en hoe hij met een ander hart en een andere blik naar Nora was gaan kijken. Hoe hij zich gerealiseerd had dat ze toch altijd liet merken hoeveel ze van hem houdt. Nora en Mark hebben nog niets gezegd en Simon heeft na zijn relaas nerveus de ogen neergeslagen. Zijn handen friemelen onrustig aan  het laken. Nora ziet het en legt met een warm en rustig gebaar haar hand op die van Simon. Simon kijkt op, hij ontmoet haar blik waaruit alleen maar een oneindige liefde voor hem in staat te lezen, het verwart hem. Dan begint Nora te vertellen:

“Simon, weet je nog hoe wij vorig jaar hebben staan kijken bij die leuke boten, dat nieuwe model dat speciaal gemaakt was voor het zeevissen?” Simon knikt van ja, maar hij begrijpt niet waar Nora heen wil. “Ik heb toen gezien hóé verlangend je keek en ik weet toch hoe graag je gaat vissen? Toen heb ik besloten om jouw wens in vervulling te doen gaan en ik ben gaan sparen. Zonder dat jij het merkte heb ik telkens bedragjes op een spaarrekening gezet, ook heb ik wat spulletjes verkocht en dat geld apart gezet. In de tussentijd heb ik met Mark overlegd welke boot het meest geschikt zou zijn en dat waren dus die geheimzinnige telefoontjes. Kortgeleden had ik het geld bij elkaar en ik heb Mark gevraagd om de aankoop voor mij te doen omdat ik er zelf niet genoeg verstand van heb. Mark heeft dat gedaan en kwam me laten zien welke boot hij gekocht had, hij heeft hem ook voor me opgehaald. We waren alletwee superblij dat we zo’n mooie verrassing voor je hadden en toen Mark de deur uitging heb ik hem van dankbaarheid op zijn wang gekust, waarna hij “gefeliciteerd hoor” tegen me zei. Dát heb jij dus net gezien en er de verkeerde conclusie aan verbonden. Simon is roder en roder geworden onder het verhaal en hij durft vooral Mark niet meer aan te kijken. Langzaam druppelen er een paar tranen langs zijn vermagerde gezicht. Wat heeft hij een spijt, wat is hij dom geweest, hoe kunnen Nora en Mark hem ooit nog vergeven? Mark komt dichterbij en pakt Simon zachtjes bij zijn schouder, hé maatje, kom op, iedereen kan zich weleens vergissen en ik geef toe dat het best geheimzinnig was allemaal. Simon kijkt Mark ernstig en verdrietig aan, “wil je me alsjeblieft vergeven dat ik zulke slechte dingen van je gedacht heb? En jij ook Nora? Ik verdien helemaal niet zo’n mooi geschenk, ik heb me regelrecht misdragen en daar is geen excuus voor”. Mark geeft Simon een kneepje in zijn schouder en zegt: “het is al goed hoor ouwetje” en Nora kijkt vol liefde naar Simon en geeft hem een warme kus, “natuurlijk vergeef ik het je, ik houd toch veel te veel van je om boos te zijn”, zegt ze. Simon voelt zich beschaamd maar tegelijkertijd is het alsof er een zware last van zijn schouders is afgenomen. Hij haalt diep adem en kan alleen maar stamelen dat hij zich rijk voelt met zo’n vrouw en zo’n fijne vriend.

Het herstel van Simon gaat nu met grote sprongen, zienderogen wordt hij sterker en na een paar dagen mag hij naar huis. Als Nora hem komt halen vraagt ze hem of hij sterk genoeg is voor een klein ritje. Simon knikt en Nora neemt hem mee. Hoewel hij nieuwsgierig is vraagt hij niets en laat zich door Nora meenemen naar een onbekende bestemming. Als ze richting de haven gaan gaat Simon een lichtje op, ze gaan vast de nieuwe boot bekijken. Ze stappen uit en Nora neemt hem trots mee naar de boot die zij en Mark voor hem gekocht hebben, tjonge, wat is die mooi! Simon is er stil van. Hij staat daar maar te kijken en opnieuw voelt hij de schaamte in zich naar boven komen. Zijn lieve Nora die zoiets moois voor hem bedacht had. Hij slaat onstuimig zijn armen om Nora heen en kust haar. “dankjewel lieve, lieve Nora, niet alleen voor dit mooie geschenk, maar voor alle liefde die jij me telkens weer geeft, Ik houd zó verschrikkelijk veel van je!” Nora is ontroerd, ze legt haar hoofd tegen Simon’s arm en zo blijven ze zwijgend nog even naar de boot kijken. Wat later staan ze in het kleine kajuitje en Simon is overweldigd, zo mooi vindt hij alles. Bij het bankje blijft Nora staan en ze vraagt Simon het bankje te openen. Simon tilt de zitting van het bankje op en ziet dan dat er een gloednieuwe hengel in ligt. Hij kijkt Nora vragend aan, “kadootje van Mark, die had hij meteen gekocht toen hij de boot ging ophalen” zegt Nora. Simon zwijgt en slikt zijn ontroering weg, het is bijna teveel om te bevatten.

Het is kerstavond en Nora heeft het warm en gezellig gemaakt. Simon zit op de bank, zodadelijk komt Mark, Simon heeft hem gebeld en hem gevraagd of hij hun gast wilde zijn vanavond. Mark heeft het aanbod met beide handen aangegrepen, gezellig. Als Nora langs Simon heenloopt om nog een schaal met lekkernijen op de tafel te zetten pakt hij haar even liefkozend bij haar mooie nieuwe jurk. “Wat zie je er toch prachtig uit, net een plaatje” zegt hij. Nora kleurt en haar ogen glanzen als ze Simon aankijkt. “Ik ben zo blij dat je weer de oude Simon bent” zegt ze, “ik heb dit soort dingen gemist de laatste paar maanden”. Simon weet het, het kwam allemaal door zijn dwaze gedachten. Hij glimlacht, hij heeft een mooi plan bedacht om Nora en Mark te verrassen, hopelijk lukt zijn plannetje en zijn ze er blij mee. Er wordt gebeld, het is Mark. Handenwrijvend komt hij binnen, “het is bar koud” zegt hij, “maar hier is het behaaglijk en gezellig, wat heb je er een werk van gemaakt Nora” complimenteert Mark haar. Nora lacht, “voor mijn twee mannen is mij geen moeite teveel” zegt ze, en Simon kijkt vertederd naar haar. Nog maar kort geleden zou hij hier van alles achter gezocht hebben maar dat is gelukkig verleden tijd, nu is hij blij met de hechte en warme vriendschap die er tussen hun drieën is. Ze schuiven aan tafel en laten zich het heerlijke kerstmaal goed smaken. Genietend eten en praten ze met elkaar. Na het dessert kucht Simon even, hij schraapt zijn keel en zegt: “Ik wil graag even het woord”. Het klinkt officieel en de andere twee kijken hem vragend aan. “Nora en Mark, wat jullie voor mij betekenen kan ik met geen woorden uitdrukken. Dit afgelopen jaar heb ik niet alleen jullie nog veel beter leren kennen, ik heb ook mijzélf beter leren kennen en geloof me, dat was niet verheffend. Ik heb jullie mijn spijt betuigd over alle onheuse dingen die ik gedacht en gezegd heb en jullie hebben mij dit zonder meer vergeven. Dat vind ik groots en daar ben ik ontzettend dankbaar voor, maar ik heb toch nog een andere manier bedacht om jullie te laten zien wat jullie voor mij betekenen”. Hij pakt uit zijn binnenzak twee kleine doosjes en overhandigt Nora en Mark ieder een doosje. Verbaasd pakken ze het aan en maken het open. Daar, op een fluwelen bedje ligt voor ieder een prachtige ring. Die van Nora heeft een klein briljantje erin en die van Mark is meer een zegelring. Bewonderend bekijken ze de mooie ring, maar er is meer. Simon zegt: “De echte waarde van de ring vind je aan de binnenkant”. Dan zien ze dat er iets in de ring gegraveerd is. Bij beiden staat er: Altijd trouw! Simon zegt: “Deze woorden hebben voor mij een dubbele betekenis, ten eerste weet ik dat jullie altijd trouw waren naar mij toe, maar ten tweede is het een belofte van mij naar jullie toe dat ook ik jullie altijd trouw wil zijn en blijven!” Mark staat op en geeft Simon een stevige knuffel, hij kan even niets zeggen. Nora kijkt Simon stralend aan “Ik hou van je!” zegt ze en dan kussen ze elkaar vol liefde.

Als de avond bijna voorbij is en Mark is naar huis, zitten  Simon en Nora nog even op de bank en dan zegt Nora: “Ik heb het gevoel of we vanavond aan een hele nieuwe fase van ons leven zijn begonnen”. “Ik ook” zegt Simon. Veel meer woorden hebben ze niet nodig, in een harmonieus stilzwijgen zitten ze, ieder met hun eigen gedachten, nog even bij het haardvuur. Op de achtergrond klinkt heel zachtjes kerstmuziek, Stille nacht wordt er gezongen en zonder dat ze het van elkaar weten stijgt er vanuit het diepst van hun hart een dankgebed op.

  • jannetta Deen:

    ik Jannetta deen heb lang gezocht naar een kerstverhaal en toen kwam ik op u site , NU HEB IK DIE VAN DE HET KLEINE KERSTBOOMPJE UIT GEPRINT .. EN DAT IS DE BEDOELING DAT HET VOORGELEZEN WORD OP ONZE VROUWENGROEP IN cASTROLANDA , BRASIL . ZO WE NOG NEDERLANDS SPREKEN IS ER VAAK WEINIG VAN ZULKE VERHALEN TE VINDEN . IK ZAL HET NAAR DE PERSOON STUREN DIE ER VOOR ZORGEN MOET , ALLEEN DIE DACHT O DE SECETARESSE HEEFT HET BLAD INGESPREK DUS DAAR STAAT WEL WAT IN MAAR NIKS ER VAN . ZO DAN MAAR WEER ZOEKEN EN DAT IS NIET GEMAKKELIJK . MAAR TOEN VOND IK DIT EN DACHT HALLO DAT IS NOG NIET GEK DIE ZAL IK HAAR STUREN EN ANDERS MOET ZE ZELF MAAR IN JE SITE KIJKEN . IN IEDER GEVAL HARTELIJK DANK DAT U HET SCHREEF BEDANKT


7 + = 10